Hoofdstuk 3. Initiatische Zijnstherapie

English Stress, burn-out and regeneration

1.
Stress, burn-out en regeneratie
Inleiding
Wat is stress?
Oorzaken van stress
De dynamiek van stress
Verschijnselen van stress
Uw antwoord
Behandeling

2.
METAsynthese

3.
Initiatische Zijnstherapie
Inleiding
Probleemstelling
De cliënt
De therapeut
De methode
Nawoord
Literatuur

4.
Heb jezelf lief:
Emotionele zelf-integratie

English Emotional self-integration

5.
Psychopathologie
van
de spiritualiteit

6.
De zelfverslaafde samenleving

7.
Links

„Niet het probleem is het probleem, maar door het probleem
overheerst worden"

Inleiding

1. Hét kenmerk van de westerse mens is, dat hij zichZelf niet is. De oorspronkelijke zoektocht naar het Zelf, ingezet door Hermes Trismegistos, verder Echnaton, de verlichte egyptische pharao en voortgezet de griekse filosofie, de Gnosis en vervolgens in het Neo-platonisme werd door het Christendom met geweld een halt toegeroepen. Geloof werd tegenover weten gesteld, op zulk een absolute wijze, dat Zelfkennis, het verwerkelijken van het Wezenlijke, tot grootste zonde werd verklaard - „ketterij" - iets dat met hand en tand werd bestreden. Evenals het contakt met de eigen lichamelijkheid, eros en de natuur, hetgeen als werk van de duivel - heidendom, hekserij - werd bestempeld. In plaats van ten diepste jeZelf te mogen zijn, werden de mensen met geweld gedwongen zich te identificeren met iets van buitenaf: een heilsbrenger (Jezus Christus), een „heilig" boek, de kerk, de dogma’s en de leerstellingen. Het contakt met de eigen Diepte (vertikaal) zowel als het contakt met de direkte omgeving (horizontaal) - de existentiële grondslag van het menszijn - werd de mens ontnomen door eeuwenlange onderdrukking, vervolging, intimidatie, marteling en moord met de brandstapel als favoriete methode. De Inquisitie is hierbij zó grondig te werk gegaan, dat de innerlijke goddelijke Vonk definitief uitdoofde (behalve in uitzonderlijke enkelingen), zodat de westerse mens geen andere keus had, dan terug te vallen op het ego. Het ironische daarbij is, dat het Christendom goed beschouwd zelf het zaad van de „secularisatie" heeft gezaaid. Immers, alleen vernieuwing van binnenuit - door de Zijnservaring - houdt een religie levend. En dit was nu net het grootste taboe. Met het verdwijnen van het Christendom komt zijn erfenis van tweeduizend jaar dan ook onbarmhartig aan de oppervlakte: een gedesorienteerde, lijdende, onwetende, oppervlakkige en materialistische mens. Een mens die ontworteld is - vervreemd van zichZelf en het Goddelijke, geisoleerd van zijn eigen lichaam en de natuur - en daarom willoos overgeleverd is aan impulsen van binnenuit en buitenaf. Aangezien de godsdienst onmachtig blijkt de gevolgen van zijn eigen werkzaamheid - het huidige existentiële vacuüm - te repareren, valt die taak toe aan de geestelijke volksgezondheid.

Probleemstelling

2. Iedere client, ongeacht leeftijd, opleiding of maatschappelijke achtergrond begrijpt onmiddellijk, wanneer hem1 wordt gezegd, dat niet zijn probleem het probleem is, maar dat het werkelijke probleem is door de problemen overheerst te worden. Problemen behoren tot het menszijn, iedereen zonder uitzondering heeft problemen en dat zal altijd wel zo blijven, hetgeen in de huidige situatie eerder toe- dan af zal nemen. Voor de gezonde mens zijn problemen uitdagingen, die bij een juiste innerlijke houding en aanpak jezelf verder helpen je leven gelukkiger en succesvoller vorm te geven. Zorgen, angsten, eenzaamheid, pijn, onzekerheid, woede, somberheid of stress zijn daarom alleen problemen voor diegenen, die het vermogen missen er zinvol en creatief mee om te gaan. Alle problemen kunnen daarom teruggebracht worden tot één enkel basisprobleem, namelijk het inherente onvermogen van de persoon in kwestie. Er heeft daarbij een fundamentele sprong plaatsgevonden: die van identificatie met het probleem naar aandacht voor de kernfuncties van de mens. Inderdaad blijkt er een wisselwerking te bestaan tussen het Zelf (ik) en de problemen. Kennen wij onsZelf niet, dan hebben de problemen de overhand en andersom. Het raakt de kern van ons bestaan: wie ben ik?

1 In de tekst staat hij evenzeer voor zij en hem voor haar.

3. Zoals boven reeds opgemerkt, zijn wij de door eeuwenlange onderdrukking van het Wezenlijke zó op ons kleine ik teruggeworpen, dat wij onsZelf niet meer zijn. Je leeft aan je periferie, onbewust van wie je werkelijk bent. Een bundel functies zonder innerlijke samenhang, zonder context. Door het missen van een innerlijke verankering ben je overgeleverd aan iedere willekeurige impuls. De gedachten zijn sterker dan jeZelf. Niet voor niets zegt het Nederlands heel treffend: „in gedachten-zijn". Je bent innerlijk zó zwak, dat iedere willekeurige gedachte, impuls of verlangen je uit je midden haalt, zonder dat je dit in de gaten hebt. Vraag iemand naar zijn midden en hij zal je niet begrijpend aanstaren. Er is geen innerlijk referentiepunt, waaraan je dat kunt herkennen, geen waarnemend bewustzijn. Je kent wel je gedachten - we zitten er immers voortdurend middenin - maar niet jeZelf. Hoezo, vervreemd, ik? Het is de essentie van de collectieve zelfverslaving, zoals we deze hedentendage om ons heenzien. Kortom, je „problemen" hebben een verwijzingsfunctie, zij leiden naar de meest fundamentele vraag over jeZelf. Een zwak ik en het overspoeld worden door problemen zijn twee keerzijden van dezelfde medaille. Je kent je eigen meerwaarde niet, de instantie van innerlijke vrijheid ten opzichte van wat er allemaal in je omgaat. Je hebt nooit geleerd, dat je „van binnenuit" de waarnemer van jezelf kunt zijn. Niemand kent de innerlijke afstand die iedereen heeft, zodat „ik hier ben en mijn probleem daar". Een afstand die kan uitgroeien tot innerlijke ruimte, dusdanig, dat het probleem - in plaats van opgelost te worden - er juist mag zijn. Er mag zijn om gekend, doorleefd en geaccepteerd te worden, zodat je aan je problemen groeit, ervan leert, ze integreert en zo boven ze uitstijgt. In plaats dat we het probleem uit de wereld wilden helpen, zeggen we nu „dank je wel". Tegen dit licht is succesvolle probleemoplossing in de gebruikelijke zin een gemiste kans. Het ontneemt je de kans aan je probleem te groeien. En wanneer je in eenvoudige bewoordingen schildert hoe dit mogelijk is, begrijpt iedereen dit. Iedereen, inclusief tieners, carrière-managers, verbitterde mannen voorbij de middelbare leeftijd en oude vrouwtjes van zes en zeventig. Het „meerzijn dan jezelf" is niet alleen het oeroude verlangen van de mensheid, maar blijkt een realiteit in het leven van alledag.

4. Onwetendheid over je wezenlijke Zelf blijkt nog niet alles te zijn. Hij wordt aangevuld met gebrek aan inzicht over het ontstaan van je zelfbeeld, je persoonlijkheid. Voor de meesten van ons zal het een verrassing zijn te vernemen, dat de vorming van je persoonlijkheid gebaseerd is op een proces van buitensluiting. Vanaf het allereerste begin liet je datgene toe, wat bij je paste en probeerde je de dingen die je - om welke reden dan ook - niet aankon van je af te schuiven: het pijn-plezier principe. Wat je bent, is daarom het resultaat van een proces van buitensluiting. Je bent er het product van, datgene „wat ervan overgebleven is". Je identiteit staat en valt bij het succesvol afweren van die dingen die niet bij je passen, problemen bijvoorbeeld. Zij zijn je om meerdere reden niet welkom, niet alleen omdat zij je bekende, zelfgenoegzame leven verstoren, maar omdat zij direct of indirect een bedreiging zijn voor je zelfbeeld. Zijn er dus problemen, dan „wil je er zo gauw mogelijk van af", dit om niet in een „identiteitscrisis te geraken". Probleemoplossing dient daarom de zaak van niet-acceptatie, datgene wat je je leven lang al hebt gedaan, met je huidige ellende als laatste gevolg. Toch houd je je vast aan de vooronderstelling, dat problemen niet van jou zijn, dat zij meer of minder van buitenaf komen. En wat je „van buitenaf bedreigt" moet je bestrijden, het huis uitwerken, uit de wereld helpen, zo eenvoudig ligt dat. Het is de reden, waarom je in toenemende mate allergisch bent voor „het andere", de ander of het anders-zijn. Dat wat je ooit buitensloot, wordt immers het „andere", het niet-ik. Je hele leven ben je stug doorgegaan met het projecteren van alles wat „niet bij je past" in het „andere", zodat deze zelf gecreëerde schaduw op den duur steeds sterker werd. Je bent zo in constant gevecht met je eigen stiefkinderen, je eigen afgewezen delen. Je angst houdt ze buiten de deur, totdat ze zó sterk worden, dat je ze niet meer kunt ontlopen. Je hele zelfbeeld staat op het spel. Het gevecht put je in toenemende mate uit, je nadert je eigen afgrond. Je schreeuwt nu om hulp. Het is je laatste poging tot behoud van je kunstmatige ik.

5. Het model, waarin de menselijke identiteit opgebouwd is uit bewustzijn, de reflectie en de talloze subpersoonlijkheden is een van de meest vruchtbare bij het inzicht in ons kernprobleem. Bewustzijn is synoniem met onze innerlijke ruimte, de ruimte die uiteindelijk één is met het grote Bewustzijn „om ons heen". Het is de „Leegte" die alles omvat. In deze ruimte bevinden zich onze processen - onze reflectie en onze subpersoonlijkheden - alles wat er in ons omgaat, onze psyche. „Wat gaat er in je om" is daarom een uitdrukking die onze existentiële situatie haarfijn aangeeft. Het punt is echter, dat mensen hun eigen innerlijke ruimte niet kennen. Wie (of wat) is het in wie (wat) van alles omgaat, is een vraag die verder nooit gesteld wordt. „Elkaar de ruimte geven" - alweer zo’n verrukkelijke uitdrukking - impliceert, dat je er zelf eerst een hebt (bent). Het ware Zelf is echter voor de meeste mensen verborgen, ze zijn zo geidentificeerd met alles wat er in hen omgaat, dat ze er geen enkel contakt mee hebben. Je bewustzijn is volledig bezet door je psyche: de voortdurende stroom aan gedachten, emoties en verlangens. Je bent eraan uitgeleverd, gevangene van je kleine zelf ben je. Aangezien dit kleine zelf zijn thuis - de innerlijke ruimte - ontbeert, is het tot wildgroei geworden. Er geen context meer, waarin de processen hun natuurlijke plaats vinden. De regulerende, balancerende, integrerende, coordinerende, stabiliserende functie van de ruimte heeft zijn greep op zijn inhoud verloren. In de oorspronkelijke functie keert namelijk alles voortdurend terug tot „de Bron", terwijl in hetzelfde Moment alles opnieuw geboren wordt. Bij afwezigheid van de innerlijke ruimte, wordt die voortdurende terugkeer van onze bewustzijnsinhoud - de psyche - echter onmogelijk gemaakt. Ook je psyche - net als je lichaam - verwordt voortdurend tot oude rommel, dat af moet sterven om plaats te maken voor het nieuwe. Gebeurt dit niet, dat hoopt de inhoud zich op. Op den duur verstik je erin, „wordt het je allemaal teveel".

6. Buitengesloten delen, processen, problemen dringen zich zo lang aan je op, totdat zij „gehoord" worden en je „voor ze open gaat staan". Ontberen wij onze innerlijke ruimte - ons dieper Zelf, ons Wezen, onze Bron - dan beschikken we over de tijdelijke oplossing, een innerlijke instantie - zelf ook onderdeel van onze gedachtenwereld - die we reflectie noemen. De reflectie is de „zaakwaarnemer" bij afwezigheid van bewustzijn. Het is de instantie die constant interpreteert, commentaar levert, probeert te begrijpen, ordent en oordelen afgeeft. Terwijl je diepere Zelf (intuitief) „weet", juist door de dingen te laten zijn zoals zij zijn, probeert de reflectie er actief vat op te krijgen. Echter „als je weet, hoef je het niet meer te vatten". Bij afwezigheid van de alles omgevende en doordringende ruimte, krijgt de reflectie echter onevenredig veel toegeschoven, iets waar hij als secundaire functie helemaal niet voor toegerust is. Bovendien is de reflectie ook een product van je ervaringen en het verleden, dus deel van het probleem in plaats van de oplossing, waardoor je al snel in hetzelfde kringetje ronddraait. Hij lijkt in toenemende mate op een verbrandingsoven met een veel te hoog aanbod, waardoor het vuur onder de grote berg afval dreigt te verstikken. „Ik word gek van mijn gedachten" zeggen de mensen dan ook. Het blijkt dat problemen niet op hetzelfde niveau kunnen worden opgelost, maar alleen op hoger nivo geintegreerd kunnen worden. Het komt overeen met het inzicht in onze menselijke natuur. Wij zijn als een aquarium met het bewustzijn als het water en onze processen als de vissen. Alleen wanneer wij als een „vis in ons eigen water zijn", dan valt alles op zijn plaats. Het probleem was alleen een probleem, omdat hij was buitengesloten en „lost op", wanneer het zijn integratieve context vindt.

De cliënt

7. De client van de Initiatische Zijnstherapie is een mens zoals ieder ander. Het is verbluffend te zien, dat „een bepaalde psychische constellatie" niet tot de voorwaarden voor behandeling behoort. Ook is de aard van de problemen nauwelijks relevant te noemen. Het maakt niet uit of iemand lijdt onder onverwerkte pijn, slapeloosheid, angst, conflicten op het werk, incestproblematiek, depressie of een chronisch moeheidssyndroom. Wel is het vaak zo, dat de client het gevoel heeft, dat het „allemaal te veel geworden is". De problemen hebben zich dusdanig opgestapeld, dat hij dreigt eronder bedolven te worden. Er is vaak „geen uitweg meer". Vaak hebben deze clienten dan al het hele circuit doorlopen en gemerkt, dat probleemoplossing hen niet verder helpt. Is het ene probleem verholpen, dan duikt er wel weer een ander op: „het houdt nooit op". Vaak worden de problemen eerder meer dan minder en vermindert de kracht om „steeds maar weer met je problemen bezig te zijn". Door de voortdurende identificatie met de problemen, voelen zij zich er steeds verder inzakken. Zij gaan zich gestigmatiseerd voelen: een psychisch ziek probleemgeval. Doordat er over langere tijd geen resultaat geboekt is, raken de mensen gefrustreerd met betrekking tot de reguliere aanpak en verliezen hun geloof erin. Het gevoel „dit is het niet" wordt sterker. Er daagt een vermoeden „dat er nog iets anders moet zijn" dan de fixatie op het probleem alleen. Iets dat appèl doet op je gezonde potentieel, iets dat je boven je problemen uittilt. Opmerkingen van onze kant, dat je „ten diepste je probleem niet bent" geven dan ook onmiddellijk herkenning, doen een zucht van verlichting slaken. Mensen voelen zich bevestigd in wat ze reeds vermoedden, maar zelf nog niet helder hadden. Vele anderen hebben dit gevoel echter direct al bij het begin. Dit zijn de mensen, die in aanleg een gezond zelfbesef bezitten. Zij willen niets buitensluiten van wat er op hun pad komt, maar willen er juist van leren. Zij hanteren een inclusief persoonlijkheidsmodel, waarin „problemen" delen van jezelf zijn die ooit waren buitengesloten. Het gaat dus om de motivatie die er achter ligt. Is dit angst en niet-acceptatie, dan dient het „werken aan je probleem" het verkeerde doel en blijkt je levenslange zelfafwijzingsproces alleen maar te versterken! Is heelwording echter het doel, dan krijg je de moed je problemen juist toe te laten, op een manier dat jij eraan groeit en het probleem geintegreerd wordt ten bate van het geheel. Tot slot zijn er mensen met een (diep) religieus besef, die van meet af aan weten, dat je er niet alleen voor staat en dat je je probleem niet alleen op hoeft te lossen. Het probleem, net als jezelf, zijn apriori deel van een groter Geheel. Voor hen ligt de „oplossing" in het teruggeven van het probleem, daar waar het „thuishoort": bij God. Het komt overeen met de moderne inzichten, dat wij geen afgescheiden iets zijn, maar deel uitmaken van het Universum. Of zoals ik eens hoorde:"zoals een gedachte in ons is, zo zijn wij in God". De gemeenschappelijke noemer van deze drie categorieën mensen is, dat zij openstaan voor de Zijnsdimensie in zichzelf, dat zij bereid zijn om de sprong in hun eigen innerlijk, de diepte, het „vertikale" te wagen of zoals het Nederlands dat zo voortreffelijk uitdrukt: om „er achter te komen".

De therapeut

8. De inwijding („initiare") in het Zijn, diegene (datgene) die (wat) je werkelijk Bent, kan alleen maar geleid worden door iemand die de client daarin voorging. Het Zijn kan niet cognitief worden gevat, het is groter dan jezelf. Je kunt het niet pakken, analyseren, manipuleren of categoriseren. Het is - net als de liefde - van een andere dimensie. Overgave aan een groter geheel is de conditio sine qua non. Om het „te bereiken" moet je je ik juist opgeven - uit jezelf stappen - in plaats van het nog verder uit te breiden cq op te blazen. Alle gebruikelijke methoden falen daarom. Initiatische Zijnstherapie valt daarom niet „te leren", alleen af te leren door loslaten van het kleine ik en het verwerkelijken van het Zijn. Om in de meest letterlijke zin lichtend voorbeeld te zijn, moet de therapeut weten waarover hij praat. Daarnaast is het een kwestie van resonantie. Alleen diegene die Het zelf verwerkelijkt heeft, bezit de „opwekkende potentie", het vermogen de ander op zijn Weg aan te moedigen, te leiden en te bevestigen. De therapeut moet in staat zijn het Zijn „te laten zien" zodat de client er zich aan kan spiegelen. Hij is het levende bewijs van de belofte, die ook in de client bewaarheid wil worden. De paradox echter is, dat het diepste Zelf tegelijkertijd het grote Onbekende is. Wij kennen alles om ons heen, maar weten niet wie wij Zelf zijn. Het grootste verlangen - jeZelf zijn - creëert daarom tegelijkertijd de diepste angst. De therapeut moet hier zelf doorheengegaan zijn, alvorens hij zich aan initiatische begeleiding waagt. Hij heeft zoveel ervaring, dat hij de „ingangen" van de client" haarscherp ziet en het vermogen deze te „gebruiken". Alleen zijn „eigen" Zijn is bij machte dit te zien. Aangezien dit boven methodiek, techniek en het instrumentele uitstijgt, is de initiatische Zijnstherapeut allereerst leraar, gids en (heel)meester. Hij leeft vanuit het Zijn, hij is wat hij doet en omgekeerd, speelt zijn partituur blind, hij beheerst zijn vak spelenderwijs. Hetgeen in schrille tegenstelling met al diegenen, die zich hun „ware Zelf" alleen maar hebben ingebeeld, zij die zichzelf en anderen voor de gek houden, de talloze zelfbenoemde pseudo „leraren en meesters" van de New Age. De ware meester heeft bovendien niet alleen de sprong in de „andere dimensie" gewaagd, maar tevens de gevolgprocessen doorgemaakt: het alsnog integreren van het oude zelf in de Nieuwe Identiteit. Hetgeen meestal vele jaren van pijnlijk vallen en opstaan inhoudt. Wanneer zijn zelfanalyse, zelfintegratie en psychotherapeutische kunde is afgesloten respectievelijk gevormd, dusdanig dat er ruimte ontstaat voor de ander, pas dan is het moment van werkzaamheid in de wereld aangebroken. Het is de kern van het grote Visioen, dat ik ooit mocht ontvangen1. Het omvat de drieëenheid van Verlichting, zelfintegratie (persoonlijke groei) en onbaatzuchtige liefde. Zij blijken keerzijden van dezelfde medaille te zijn.

1 Zie Han M.Stiekema „Het Verlichte Handelen" (hfdst: Aan Gene Zijde).

De methode

9. De eerste opgave van de therapeut is het verschil duidelijk maken tussen probleemoplossing en probleemacceptatie. Het draait allemaal om de functie van problemen in het bewustwordingsproces. Meestal is inzicht in het buitensluitingsproces - het proces achter onze „persoonlijkheidsvorming" - de eerste eye-opener: het afwijzen van delen van jezelf als het mechanisme achter de ophoping van je problemen. Ziet de client dit in, komt hij vanzelf voor de keuze te staan het probleem (opnieuw) af te wijzen dan wel te accepteren. In het laatste geval ziet hij de zin van „integratie" in en wordt de verantwoordelijkheid voor de eigen heelwording geaccepteerd. De tweede stap is de hypothese dat „niet het probleem het probleem is, maar het door de problemen overheerst zijn". Dit wordt in de allermeeste gevallen onmiddellijk ingezien en beaamd. De derde direct erop volgende stap is, dat „je je probleem niet bent". Net als gedachten gaan problemen immers „door je heen". Als zij „door je heen gaan", wie ben jij dan? Kennelijk ben je in ieder geval „meer dan je gedachten", als zouden ze niet „door je heen kunnen gaan". Mensen die het bovenstaande - na zorgvuldige uitleg en overweging - accepteren, naast het verlangen ten diepste zichZelf te willen zijn, zijn de candidaten voor de Initiatische Zijnstherapie. De paradox dringt dan vaak nog niet zo door: hoe zijn zelfacceptatie en het feit, dat ik mijn probleem niet ben met elkaar te rijmen?

10. Een eerste kleine oefening kan hier uitkomst brengen. Ik vraag dan de client met zijn hand een vuist te maken, terwijl hij deze voor zich houdt. Het knijpen veroorzaakt een sensatie die - zonder dat er ook maar één gedachte tussenzit - direct gevoeld wordt. Het gevoel is intiem en deel van je bewuste lichamelijkheid. De client kan echter ook naar zijn samengebalde vuist kijken en wel in hetzelfde moment! In hetzelfde moment is er afstand ten opzichte van een gevoel, dat tegelijkertijd deel van je is. Zo gaat het ook ten aanzien van wat er allemaal in je omgaat. Dus leer ik de client een tweede cruciale oefening. Zit met een rechte rug heel ontspannen in een stoel. Sluit je ogen. Besef dat de binnenkant van je oogleden het scherm is van je eigen innerlijke TV. Probeer alles wat er in je omgaat op dit scherm te zien. Doe dit vijf à tien minuten drie keer per dag. En het opmerkelijke is dit. Zonder dit ooit eerder gedaan te hebben, ervaren mensen met de meest verschillende achtergrond vroeger of later hetzelfde. Namelijk dat door het ontspannen kijken (zien) een innerlijke distantie ontstaat tussen jeZelf en wat je ziet, dat wat er in je omgaat. Een plotseling inzicht breekt door. „Ik ben hier en mijn problemen zijn daar", „er is een innerlijke afstand tussen mij en mijn probleem" en dus „ben ik mijn probleem niet". Ik ben de waarnemer van alles wat er in mij omgaat, een innerlijke instantie die zelf niet beroerd wordt door wat het ziet, „ik ben vrij van mijzelf". Het is een inzicht, dat aan de basis staat van alle verdere therapie.

11. Dit „pure waarnemen" wordt - in tegenstelling tot de reflectie, die weliswaar ook een distantie geeft, maar gewoon onderdeel is van onze gedachtenwereld - vervolgens gekenmerkt door helderheid, innerlijke rust, het waarnemen van jezelf in hetzelfde moment dat het zich aan je voordoet, stilte, „er achter-zijn", stabiliteit en vrijzijn van gedachten. (NB De reflectie is er nooit in hetzelfde Moment, maar altijd te laat of te vroeg. Het kan daarom geen invloed uitoefenen op de gebeurtenissen, hoogstens erop vooruitlopen of achteraf becommentarieren). Het waarnemen echter is de ontdekking van je „ware Zelf", het Hier en Nu, je eigen innerlijke meerwaarde. Het verassende is dit: hoe meer je „er (letterlijk) achter komt", hoe meer er voor je vrijkomt. Doordat je ernaar kunt kijken, wordt je niet meer bang door je eigen (onverwerkte) dingen overspoeld te worden. Hetgeen vaak het (enige) probleem is. De paradox is, dat hoe groter de innerlijke distantie, hoe intiemer je gedachten, emoties en verlangens zijn. Je blijkt letterlijk ruimte aan jezelf te kunnen geven, waardoor dit er helemaal mag zijn. Innerlijke distantie en intensivering van ervaring gaan hand in hand. Zodat ook de onverwerkte dingen kans krijgen naar boven te komen. Conclusie: „je bent je problemen niet, waardoor je ze pas kunt integreren". Het proces blijkt een wisselwerking tussen bewustzijn en inhoud. Hoe meer je weet toe te laten, des te meer je innerlijke ruimte aan kwaliteit toeneemt. „Pijn breekt je open". Om pijn toe te laten is grote innerlijke kwaliteit vereist. Pijn (en alle andere problemen) blijkt een functie te hebben. Hetgeen dus doorgaans door de gebruikelijke therapie onderuitgehaald wordt! Het verrijkt je als je erin slaagt je ervoor te ontsluiten. Behalve de boodschap die deze voor je heeft, is je helderheid, inzicht, ruimte, zelfacceptatie en moed met sprongen toegenomen. Terwijl de pijn-zelf op een gegeven moment - in je innerlijke ruimte - oplost, is zijn energie ten goede gekomen aan het geheel. Vanaf dat moment ken je geen „ongewenste vreemdelingen" meer aan je deur.

12. Op basis van dit fundamentele inzicht is de relatie meester-leerling-weg (Karl Graf Dürckheim) geboren, het aangaan van een „verbond" naar verdere bewustwording en zelfintegratie. Het gaat dan om het aanbieden van die methoden, die bij de client - nu leerling - de beste ingang vinden. Aangezien de grond van het lijden „het afgesneden-zijn van je diepere Zelf (vertikaal), je lichaam en je omgeving (horizontaal) is", zal in eerste instantie hieraan gewerkt moeten worden. Vormen van lichaamsbewustwording (eutonie, voelend gewaarzijn, qigong, tai chi, yoga, feldenkrais), vasten, natuurbeleving, meditatie (transcendente meditatie, levend zen), devotionele overgave (gebed, mantra’s), Zijnsgeorienteerde lichaams- en creatieve therapie, zang en dans, „crazy running" (lichaamsbewust hardlopen) en alle andere methoden, die het contakt met jeZelf en je omgeving herstellen, zijn daarbij geschikt. Het lichaam vervult hierbij een onontbeerlijke rol. De voorwaarde voor verruiming van je innerlijke ruimte is ontspanning en ontspannen kun je alleen in je lijf. Het „contaktmaken met de grond" staat daarbij centraal. De paradox is dit: Hoe meer je in de aarde bent geworteld, des te groter de opening naar de „Hemel". Laat je jezelf los in de grond, dan trekt de zwaartekracht je ballast zo naar beneden, dat er boven - in je hoofd - ruimte ontstaat. Dit tweevoudig geworteld-zijn staat daarom aan de basis van alle verdere therapie. Het schept een context, waarin „datgene wat er in je omgaat" zijn natuurlijke plaats kan hervinden. De kern van de problemen is immers, dat zij een eigen leven leiden, die van buitengesloten zijn. Het ontbreken van de context is het eigenlijke probleem! Zonder context geen integratie. Dat is waarin Zijnstherapie zich wezenlijk onderscheidt van elke andere therapie. Wij kijken niet zozeer naar het specifieke probleem met zijn specifieke achtergrond, maar naar de gemeenschappelijke noemer inherent aan alle problemen. Is deze laatste gevonden, verliezen de afzonderlijke problemen hun specifieke karakter. Het probleem bleek niet het probleem te zijn.

13. Behalve verdere begeleiding in verruiming van het Zijn: van waarnemende aandacht, bewuste aanwezigheid, satori tot vol-ledige Zelfoverstijging en opgaan in het Al, richt de Initiatische Zijnstherapie zich dus op verdere integratie van onverwerkte delen in hun natuurlijke context. Hetgeen op zeer verschillende wijzen kan gaan. Hier wordt de Emotionele Zelfintegratie (ESI) besproken. Hierbij wordt elke klacht, stoornis, negativiteit, angst, pijn, onzekerheid, depressie of woede middels eenzelfde procedure alsnog geintegreerd. Het gaat uit van het inzicht, dat „alles wat je dwarszit" in feite delen van jeZelf zijn, die zich opdringen om weer deel van het geheel te mogen zijn. De stappen zijn dan als volgt. Komt er een irritatie op (of wat dan ook), gaat er onmiddellijk een „rood lampje" branden: de constatering. Je bent je bewust van je irritatie op het moment dat deze zich aan je voordoet: oké, ik ben geirriteerd. De simpele erkenning van de feiten kan al een hele opluchting geven, aangezien onze hele defensie erop gericht is de onwelkome emotie weg te drukken. Tweede stap is dan, dat je bij nader inzien beseft, dat je in feite je irritatie juist niet bent. Hij kwam in mij op, dus ik bén hem niet, maar ik héb hem, hij is een deel van mij. Dit loskomen van de identificatie is een tweede grote opluchting. Het bevrijd je van onzekerheid, schuld en zelfbeklag. Aangezien dit deel zich kenbaar heeft gemaakt - vanuit het „verlangen er weer bij te mogen horen" - geeft je het in de derde fase alle ruimte „om zichzelf te zijn". Dit doe je door je tijdelijk met de emotie te identificeren. Niet als slachtoffer, zoals vroeger, maar als degene die de regie heeft, bewust dus. Voor vijf of tien minuten laat je de emotie razen in een emotionele monoloog, slaan, trappen, huilen of het wurgen van het kussen. Cruciaal is, dat terwijl je de emotie toelaat je er tegelijkertijd naar blijkt kijken. Je blijft onder alle omstandigheden de waarnemer. Het helpt, wanneer je de actuele conflictsituatie vervangt door beelden van vroeger. Ben je nu razend op je vrouw, dan vervang je haar beeld door dat van je moeder bijvoorbeeld, terwijl jijzelf een razende vierjarige wordt. Heel belangrijk, maar niet altijd gemmakkelijk is, dat je je emotie uit op het moment, dat deze zich aan je opdringt. Je systeem geeft immers aan, dat dit het meest geeigende moment is, dus geef je daar altijd gevolg aan. In de praktijk excuseer je je dan even en trek je je terug naar een privéruimte. Niet zeggen: „o ik heb nu geen tijd, vanavond komt mij beter uit". Dan werkt het namelijk meestal niet meer. Deze integratie van zelfintegratie in het leven van elke dag is menigeens grote ontdekking. Het toont de betrekkelijkheid aan van geplande therapie-uren, workshops en weekends.

14. Na vijf of tien minuten maak je je bewust los uit je identificatie met het deel, en val je terug op je „bewuste ik", je reflectie. Met deze instantie kun je nu commentaar leveren op het zojuist gebeurde. Herken je dingen of niet? Zie je achtergronden, verbanden, relaties, oorzaken? Met je verstand probeer je het deel beter te begrijpen en het een plaats te geven. Je biografie, je huidige situatie, je innerlijke processen, je relatie met je omgeving kunnen hierdoor verhelderd worden. Is deze stap hiermee afgesloten, wat meestal ook na vijf tot tien minuten het geval is, trek je je terug in je waarnemer, in je overzicht van het geheel, het innerlijke stiltepunt. Je ontspant je, dusdanig dat je innerlijk zich verruimt. Als je ziet, dat je meer bent dan je kleine zelf, is de laatste fase van de emotionele zelfintegratie aangebroken: die van het (alsnog) liefdevol omarmen van het deel. Dit kun je niet concreet genoeg doen. Van visualiseren van je innerlijke stiefkind tot het lijfelijk aan je borst drukken. Hetgeen je kunt vergelijken met een huilend kind, dat door de moeder wordt omhelst. Vanaf het moment dat zijn moeder zich over hem ontfermt, houdt het huilen op. Zo vergaat het ook onze innerlijke kinderen. Terwijl ze „opgaan in het geheel", verliezen zij hun „negatieve lading". Als laatste stap besef je de bron van je liefdevolle acceptatie: jeZelf.

Nawoord

15. „Als je alles hebt geprobeerd en je geen kant meer opkunt, rest alleen nog maar de sprong in de andere dimensie". Het is de situatie waarin wij individueel en collectief verkeren. De problemen fungeren hierbij als hefboom, om van onze periferie - de wereld van onwetendheid, zelfzucht en onverschilligheid - in ons Midden, ons zelfZijn te belanden. In plaats van lastige vliegen, die wij het liefst van ons af willen slaan, blijken de eersten een deel van onszelf te zijn en een functie te hebben op onze Weg van Zelfkennis en -realisatie. Er moet dus - in geval van Zelfverwerkelijking - niet te snel naar „oplossingen" gezocht worden. Alleen dan komt op een gegeven moment het „ik" in functie van het Zelf te staan. Het motto is: „Streef naar Verlichting, herstructureer je leven en dien de ander". De Initiatische Zijnstherapie blijkt daarbij een unieke invalshoek te zijn, een die deze „doorbraak naar het Zijn" kan faciliteren, de opening naar de meerwaarde in het leven, datgene waar het verlangen van de mensen naar uitgaat. Vele methoden - boven is er slechts een enkele beschreven - kunnen dit streven ondersteunen. Leven naar, in en vanuit het Zijn voegt letterlijk een dimensie toe, die van jeZelf-zijn in verbondenheid. Het blijkt het echte Leven te zijn, waardoor je zelfgerichte strevingen aan de periferie zijn komen te liggen. Het brengt geluk, levenslust, vreugde, heel-zijn, een buitengewone intelligentie, inclusiviteit, mondigheid, kracht en onbaatzuchtigheid, precies datgene waar het vaak aan ontbreekt. Om dit te realiseren is het inzicht en de motivatie van de client doorslaggevend, naast de Zijnskwaliteit van de therapeut. Klassieke pastorale (kerkelijke) hulp kan de Zijnservaring niet overdragen, wordt door het publiek ook nauwelijks meer gevraagd, de deskundigheid in het „alternatieve circuit" is nog niet uitgekristalliseerd, zodat alleen de geestelijke volksgezondheid overblijft om zich over het nieuwe terrein te ontfermen. Het voegt aan de GGZ een geheel nieuwe dimensie toe, een opening uit het labyrinth van instrumentele (vaak vruchteloze) probleemoplossing, een nieuw perspectief, waarin „nieuwe wijn in nieuwe zakken" wordt gedaan. Het transpersoonlijke, het Zijn dient een erkend, geintegreerd onderdeel van één alomvattende horizontale en vertikale Therapie te worden, waarin alle stromingen hun plaats hebben. De tijd is er rijp voor. Mijn vele jaren van succesvol werk moge voor een ieder een bemoediging zijn. Mijn grootste dankbaarheid gaat daarbij uit naar Bhagwan Shree Rajneesh, door wiens toedoen ik opging in het Grote Geheel. Ook ben ik bijzonder verplicht aan het werk van Karl Graf Dürckheim, die met zijn „Initiatische Therapie" een verdere grondslag legde voor mijn werk. Ook ben ik al de anderen niet vergeten, alle die Gerealiseerden, mystici en godsnarren, die mijn leven op de juiste momenten verder hebben verlicht, naast vele collega’s en therapeuten, die mij aanvullende inzichten verschaften. Waarbij ik H.Stone en S.Winkelman niet onvermeld wil laten als de grondleggers van de zo waardevolle „voice dialogue" methode. En tot slot: „Ben ik Niets, ben ik alles. Ik ben niet uit mijzelf, alles is mij gegeven, zoals alles gegeven is".

16.

Literatuur
W.Nigg „Tragiek en triomf van het geweten", Ploegsma 1950
E.Pagels „De Gnostische Evangeliën", 1985 Gaade
Meister Eckhart „Deutsche Predigten und Traktate, Diogenes 1979
Nicolaas van Cusa „Het Zien van God", 1993 Kok Agora
Franz-Josef Schweitzer „Der Freiheitsbegriff der deutschen Mystik" 1981 Verlag Peter D.Lang
Karl O. Schmidt „In dir ist das Licht" 1959 Drei Eichen Verlag
Karlheinz Deschner „Abermals krähte der Hahn", eine kritische Kirchengeschichte 1987, btb Goldmann Verlag
„ „Kriminalgeschichte des Christentums", Band 1 t/m 6, 1987 Rowohlt
Gerd Lüdemann „Ketzer", die andere Seite des frühen Christentums, 1996 Im Radius-Verlag
Norman Cohn „Europe’s Inner Demons", 1975 Paladin
Evelyn Underhill „Mysticism", 1961 E.P.Dutton
Hugo M.Enomiya „Zen-Buddhismus", 1966 J.P.Bachem
Toshihiko Izutsu „Towards a Philosophy of Zen Buddhism", 1977 Imperial Iranian Academy
Karl Graf Dürckheim „Hara", die Erdmitte des Menschen, 1968, O.W.Barth Verlag
„ „Im Zeichen der Grossen Erfahrung", 1974 O.W.Barth Verlag
„ „Vom doppelten Ursprung des Menschen", 1976 Herder
„ „ Meditieren, wozu und wie", 1976 Herder
Rüdiger Müller „Wandlung zur Ganzheit", die Initiatische Therapie nach Karlfried Graf Dürckheim und Maria Hippius", 1981 Herder
Marie-Louise Stangl „Lebenskraft", Selbstverwirklichung durch Eutonie und Zen, 1978 Econ
Bhagwan Shree Rajneesh „Het Boek der Geheimen", dl l t/m V, 1976 Mirananda
„ „Het Oranje Meditatieboek", 1982 Ankh Hermes
„ „Zijn honderden talks/boeken/cassettes/video’s"
Nisargadatta Maharaj „Ik Ben", 1999 Altamira
R.K.Shringy „Philosophy of J.Krishnamurti", 1977 Munshiram
L.Schwäbisch & M.Siems „Selbstentfaltung durch Meditation", 1976 Rowohlt
Jean Klein „Wie ben ik?", het heilige zoeken, 1993 Altamira
W.Keers e.a. „Yoga als kunst van het ontspannen", 1986 Het Spectrum
Han Marie Stiekema „De mens geworteld in Hemel en aarde"
„ „Het Verlichte Handelen"
„ „HMS Meditaties"
„ „De Zijnsrevolutie"
E.Neumann „The Origins and History of Consciousness", 1970 Princeton
Han M.M. Fortmann „Als ziende de Onzienlijke" dl l & ll, een cultuurpsychologische studie, 1974 Gooi en Sticht
Abraham H.Maslow „Religie en topervaring" 1974 Lemniscaat
„Psychologie van het menselijk zijn", 1978 Lemniscaat
R.Assagioli „Psychosynthese", Boom, 1975
B.Staehelin „Haben und Sein" 1969 Theologischer Verlag
J.L. Arndt „Genese en Psychotherapie der Neurose" dl 1 & ll, 1962 L.J.C.Boucher
C.J.Schuurman „Stem uit de diepte", 1978 Ankh Hermes
H.Stone en S.Winkelman „Thuiskomen in jezelf", 1983 Mesa Verde
A.J.M. Vossen „Zichzelf worden in menselijke relatie" 1967 De Toorts
J.Hollander e.a. „Neurolinguïstisch Programmeren in Nederland" 1990 Servire
E.Fromm „Hebben en Zijn", 1959 Bijleveld

TERUG

Disclaimer
As a condition of use of the welcome.to/initiationtherapy site, the user agrees to indemnify welcome.to/initiationtherapy and her publisher from and against any liabilities, expenses (including attorney's fees) and damages arising out of claims resulting from user's use of this welcome.to/initiationtherapy site.

The Great Learning/Levensschool Gratis Zelfstudie Leerpakket is uitsluitend voor persoonlijk gebruik. Het mag niet worden aangewend voor geldelijk gewin, commerciële doeleinden, uitgaven of publicaties. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaargemaakt door middel van druk, opslag, fotocopie, microfilm of op welke andere wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

© 2000-2001 Copyright by Han Marie Stiekema
Last update: 12/05/04