Hoofdstuk 5. |
||||
Stress, burn-out and regeneration 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. |
(Tevens handleiding voor leraren) 1. Er zijn twee vormen van spiritualiteit: die door ervaring (realisatie) en die door identificatie. De eerste is oorspronkelijk, de tweede aangeleerd. Iedereen die de sprong maakt van onbewust geidentificeerd-zijn naar het bewuste gewaarzijn is in principe ontwaakt. Het bewuste gewaarzijn is immers het voorportaal van het Grote Bewustzijn, het is deel van hetzelfde Zijn. Ontwaken ligt dus binnen ieders mogelijkheden. Wanneer je je ogen sluit en je kijkt tegen de binnenkant van je oogleden in het besef ik - het gewaarzijn - (ben) is hier en mijn gedachten zijn daar, dan is de belangrijkste stap gezet. Je hoeft dan alleen nog maar de kwaliteit van het waarnemen beter te beseffen. Blijkt dit helderbewuste aandacht te zijn, vrij, helder, stil en ledig (zonder gedachten) in zichzelf, dan is je (eerste) ontwaken compleet. 2. De tweede vorm is die wanneer men zich niet met het bewustzijn zelf verenigt, maar zich identificeert met spirituele" inhoud. Hier vindt geen sprong in identiteit plaats, maar vereenzelvigt het bestaande ik zich met iets van buitenaf. Doorgaans is dit een spirituele gedachte, een begrip, een voorstelling, een ervaring of een ideaal. Als je bijvoorbeeld veel over God, reincarnatie, het ware Zelf of leven na de dood hebt nagedacht, dan kunnen de conclusies aan je bestaande ervarings- of begrippenwereld worden toegevoegd. Het oude ik heeft zich zo opgesierd met iets nieuws waardoor het weer een tijdje vooruitkan. Alles van buitenaf slijt echter, zodat vroeger of later de behoefte zich kenbaar maakt nieuwe ervaringen of kennis op te doen. Het komt voort uit de noodzaak van het ik, om steeds weer iets nieuws te zoeken, dit om niet terug te zakken in verveling. Zo blijft het steeds actief en levendig", is daarbij echter afhankelijk van steeds weer nieuwe indrukken. 3. Toch is er ook nog een derde vorm. Het is die waarbij er weliswaar aanvankelijk een (grotere of kleinere) realisatie plaatsvond, maar in plaats van steeds opnieuw in het Moment te zijn, werd deze realisatie ingevoegd in een begrippenkader. In plaats van dat de persoonlijkheid door bewuste aanwezigheid steeds opnieuw wordt gerelativeerd cq onderuitgehaald (...), wordt deze juist versterkt. Realisatie heeft de functie om het zelfbeeld te versterken, dusdanig, dat er een hecht spiritueel" bouwwerk ontstaat, waarbij de onderdelen naadloos in elkaar passen. Alles dient ter bevestiging van wat men denkt te weten. Alles heeft een logische" samenhang, er is geen twijfel meer, een onwrikbare overtuiging van hoe het in elkaar zit" heeft van de persoon bezit genomen. Anderen, vrienden op de weg", dienen er alleen maar toe om steeds opnieuw de bestaande zekerheden te bevestigen. Men wil alleen horen wat men al weet. Terwijl men de mond vol heeft van "God", dient "Hij" uitsluitend de ik-identificatie cq -versterking in plaats van dat men zich zijn geest "in Zijn handen beveelt". In werkelijkheid moet het "bezigzijn met God" het onvermogen tot overgave camoefleren. Naar buiten toe kan deze spiritualiteit" echter de indruk geven van grote integriteit, oprechtheid, eenvoud en kracht. 4. De (spirituele) ziekte van veel mensen is de innerlijke gespletenheid. De ene helft van de persoonlijkheid heeft zich met het geestelijke" geidentificeerd (en laat zich daarop voorstaan), bij buitensluiting van datgene wat daar niet in past. Dit laatste wordt dan ofwel geheim gehouden ofwel is geheel of gedeeltelijk onbewust. Het zijn bij voorkeur die inhouden, die niet overeenkomen met het spirituele" zelfbeeld, zoals (diepe) onzekerheid, twijfel, kwetsbaarheid, egoisme, materialisme, zorgen, minderwaardigheidsgevoelens, angst (voor de leegte), onderdrukte woede, haat en pijn. Als er over "onthechting" of "loslaten" wordt gepraat, geldt dit slechts de ene helft der persoonlijkheid. De andere helft gaat vrolijk door met het ophopen van materieel gewin. Terwijl het ene ik zich laat voorstaan op zijn "spiritualiteit", dient het andere ik het gouden kalf. Dusdanig, dat de ene helft geen consequenties heeft voor de ander. Zij worden daarentegen zorgvuldig uit elkaar gehouden. De hypocrisie ten top! In je spirituele werk met mensen moet je dus voortdurend rekening houden met een dubbele persoonlijkheid: de glanzende buitenkant en zijn donkere schaduw "ergens binnenin". Het probleem is, dat je aanvankelijk erg bent geimponeerd door de integriteit van je client/student. Immers, hij of zij heeft al zijn of haar energie in die buitenkant geinvesteerd. Het contakt met zulke personen is meestal vervullend. Het is prettig uitwisseling te hebben met mensen op basis van gemeenschappelijke spirituele inzichten. Totdat op een gegeven moment er een vervlakking plaatsvindt. Je merkt de starheid van je client op, het feit dat er voortdurend en altijd over hetzelfde wordt gepraat. Je mist de ware openheid, de moed tot zelfonderzoek en de betrokkenheid van de desbetreffende persoon. Het gaat allemaal net iets te veel volgens een bepaald patroon. 5. Kom je samen op zon moment, dan moet spirituele begeleiding (tijdelijk) aangevuld worden met therapie. Immers, spiritualiteit" heeft hier de functie van het bezweren van diep weggedrukte, vaak enorm sterk negatief" beladen inhoud. De angst dat deze door zal breken kan huizenhoog zijn. Toch kan het langere tijd "goed" gaan. Soms gebeurt het, dat de client - vooral wanneer hij langere tijd zijn spirituele" persona overeind moest houden - spontaan doorslaat. Vooral wanneer het contakt (bijvoorbeeld met de leraar) langere tijd uitsluitend spiritueel was wordt zijn uithoudingsvermogen - het overeind houden van de spirituele façade - ongelooflijk op de proef gesteld. Zijn andere ik" - de schaduw - houdt het spelletje dan eenvoudigweg niet langer uit. Het altruisme, de medemenselijkheid, de positiviteit, de zachtaardigheid en de vrijgevigheid van het spirituele ik" brengt het tegendeel, het andere ik" - heimelijk geidentificeerd met eigenbelang, materieel gewin, zekerheden, angst voor verlies etc. - tot wanhoop. Alles wat het eerste ik doet, gaat lijnrecht in tegen de principes" van het tweede. Deze laatste kan zich dan zo geprovoceerd voelen, dat hij zich niet meer kan inhouden". De innerlijke tegenstrijdigheden drijven de spanning zo op, dat een uitbarsting niet meer te vermijden is. Plotseling, wanneer de laatste druppel de emmer doet overlopen - vaak ontlokt door een willekeurige aanleiding - breekt de vulkaan uit en de lavastroom van onderdrukte emoties wordt over je uitgestort. De client ervaart daarbij meestal een grote opluchting, ja hij kan zelfs voelen, dat hij nu eindelijk zichzelf is. 6. De innerlijke spanning wordt vaak afgereageerd op degene die hem het meest nastond: de spirituele leraar of vriend. Immers, zijn aanwezigheid is het meest verontrustend voor de gemoedsrust, de zelfgenoegzaamheid en de zelfzucht van het andere ik". Het is bang ontdekt te worden. Doordat je te dichtbij kwam ben je plotseling" een bedreiging. De meest bizarre angsten kunnen nu op je losgelaten worden. (NB. Menig leraar werd zo letterlijk uit de weg geruimd). De tot voor kort zo spirituele" persoon - gelijkmatig, betrouwbaar, positief en humaan - is plotseling veranderd in een rusteloze, bezorgde en angstige haas, constant bezig om zijn belangen tegen vermeende aanslagen te beschermen. Alles moet veiliggesteld worden. De humaniteit kan dan de achterliggende mensenverachting niet meer verbergen. Terwijl zijn andere ik" de regie heeft overgenomen, heeft het spirituele ik" de aanvullende rol van rechtvaardiging cq rationalisatie van het nieuwe gedrag toegewezen gekregen. Het moet rechtpraten wat krom is. Aangezien deze functie jarenlang getraind is in alles mooier maken dan dat het was, zal het daar doorgaans geen moeite mee hebben. Zodat alles voor je client dan toch weer op zijn pootjes terechtkomt". De leraar daarentegen is voorgoed uit de gratie. Na de aanvankelijke bewondering (toen hij nog in het spirituele" plaatje paste), wordt hij nu verguisd. "Verloochening" heet dat in de bijbel. Het punt is, dat je client zich nooit, ook niet in het begin, aan je heeft weten toe te vertrouwen. Hij deed slechts alsof, terwijl in werkelijkheid jij steeds een verlengstuk van zijn zelfbeeld - zijn behoefte tot zelfbevestiging - bleef. Als leraar is het zaak hier helder inzicht in te krijgen, al was het maar om niet verworpen te worden door diegenen van wie je dacht dat zij je het meest nastonden. 7. Iedere spirituele leraar zou dit ooit eens mee moeten maken. Om aan den lijve te ervaren welk een valkuil spiritualiteit kan zijn. Als onderdeel van het leerproces is zo'n ervaring van onschatbare waarde. Het werpt je op de essentie van je leraarschap. Het belangrijkste is altijd in het eigen Zelf te blijven. Niet meegaan met de client, ook al heb je het gevoel dat je elkaar "verstaat". Zijn behoefte tot zelfbevestiging van zijn "spirituele ik" niet voeden. Je niet voor zijn karretje laten spannen. Dat betekent in je mededogen altijd kritisch, helder en waakzaam blijven. Omgekeerd mag je alles ontvangen wat je geschonken wordt, echter zonder daardoor in afhankelijkheid - van attenties, bewondering, materiële gunsten - te geraken. Nooit mag iets je "belanghebbende" maken, waardoor je compromissen moet aangaan. Daarnaast is inzicht in de persoonlijkheid onontbeerlijk. Je moet een basiskennis bezitten om te weten hoe de relatie bewustzijn en het kleine zelf in elkaar zit. Fundamenteel is ervaring met de dynamiek van "ik en de schaduw". Vooral omdat "spiritualiteit" hier een verhullende rol kan spelen. Immers, sommige studenten kunnen de indruk geven reeds "vergevorderd" te zijn, terwijl bij hen in feite de functie van het bewustzijn (meditatie!) de onderdrukking van negativiteit is. Deze mensen gaan er prat op, dat "je alles positief moet benaderen", dat "je je alleen moet orienteren op het licht" en dat "alles liefde is". De leraar moet de client/student daarom ten allen tijden kunnen confronteren met zijn of haar verdrongen delen. Alleen dan is de terugkoppeling tussen bewustwording en integratie optimaal. Hetgeen een eigen ontwikkeling vooropstelt. Disclaimer The Great Learning/Levensschool Gratis Zelfstudie Leerpakket is uitsluitend voor persoonlijk gebruik. Het mag niet worden aangewend voor geldelijk gewin, commerciële doeleinden, uitgaven of publicaties. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaargemaakt door middel van druk, opslag, fotocopie, microfilm of op welke andere wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. © 2000 Copyright by Han Marie Stiekema |