Hoofdstuk 3.2
GIDS VOOR ZELFINTEGRATIE

INHOUD

VOORWOORD

BOEK 1 REALISATIE
INLEIDING
1.1 LEVEND ZEN
1.2 LIED VAN VOL-LEDIGHEID
1.3 MEISTER ECKHART HIER EN NU

BOEK 2 VERNIEUWING
INLEIDING
2.1 DE BOODSCHAP
2.2 l’ORIGINALI
2.3 HEMEL OP AARDE

BOEK 3 INTEGRATIE
INLEIDING
3.1 STROOMSYSTEEM EN OPTIMALE VITALITEIT
3.2 GIDS VOOR ZELFINTEGRATIE
3.3 HEEL HET LEVEN
DE EENHEID MET JEZELF

BOEK 4 ACTIE
INLEIDING
4.1 ONTWAAKT!
4.2 HET GROTE LEERPROCES
4.3 HET LICHTENDE MIDDEN

INLEIDING

Bewustwording als de bevrijding van het zelf is een ding, je vanuit de verworven vrijheid opnieuw verbinden (zelfintegratie) is daarbij de noodzakelijke volgende stap. Resumerend is de kern van het lijden dat je door (onbewuste) identificatie met je wereld van gedachten, emoties en verlangens andere vitale delen van jezelf uit je belevingswereld hebt buitengesloten. Je bent zo vereenzelvigd met je zelf(beeld) - zelfverslaving - dat de rest niet tot je doordringt - zelfvervreemding. Je zelfbeeld (persoonlijkheid) is tot stand gekomen bij uitsluiting van andere „delen“. Dit proces van buitensluiting is bepaald door aanleg, cultuur en opvoeding.

Vroegkinderlijke conclusies, bijvoorbeeld die tijdens het geboorteproces, zijn veelal dominant in het latere gedrag. Door de (dramatische!) existentiele ervaring van het geboren-worden, kan een kind concluderen: „ik moet overleven“. Deze conclusie kan vervolgens zo diep en vast in de psyche verankerd zijn, dat bij alle verdere belangrijke keuzen het „overleven“ centraal staat. Ter (onbewuste) integratie moet het „overleven“ dan keer op keer weer beleefd worden. Zo iemand wordt bijvoorbeeld ondernemer. Of je hebt de vroegkinderlijke conclusie, dat je geboorte „heel moeilijk“ is. Dus kies je later een spirituele weg (Zen bijvoorbeeld!) die je daarin voortdurend bevestigt...

Een cultuur die geen weet heeft van de „wezenskern“ heeft daar bij de opvoeding van het kind geen oog voor. Je eigen diepere Zelf wordt door je omgeving niet aangesproken en blijft onbekend terrein. In het Westen is door eeuwenlange onderdrukking 1) de mogelijkheid tot Zelfrealisatie doorgesneden. Je leeft daarom vrijwel uitsluitend in je periferie („persoonlijkheid“), je hebt geen midden, geen innerlijk stiltepunt. Je spiritueel leven staat daarom nog slechts in de kinderschoenen.

Vanaf de geboorte werd je gedwongen jezelf te identificeren met de eisen en verwachtingen van je omgeving, je opvoeders. Je onderdrukte daardoor vitale onderdelen van je gevoels- en emotionele leven terwille van het gedrag wat van je verwacht werd. Je bent immers voor je overleven totaal afhankelijk van je omgeving. Als gevolg daarvan ontwikkelde je een artificieel ik, met tegelijkertijd (veel) weggedrukte pijn, angst, woede en ook levenslust.

Terwijl je later - bij de intensivering van de intellectuele vorming - van je lichaam vervreemdde. Door de extreme identificatiedwang met de verstandelijke functies, kreeg je geen ruimte om je bewust te worden van je lichamelijkheid in contakt met zijn omgeving, laat staan deze verder te ontwikkelen. Ook je lichaam is dus meestal geen vast onderdeel van je belevingswereld. Je kunt er zo onbekend mee zijn, dat je "niet weet hoe je je lichaam moet voelen". Als je dat wel doet, dan is dat meestal bij pijn, inspanning of belasting. Deze prikkels zijn doorgaans sterk genoeg om door je opgemerkt te worden (zij "vragen je aandacht", een aandacht die er dus kennelijk daarvoor niet was!). Voor subtielere gewaarwordingen en energieën is je aandacht echter onvoldoende ontwikkeld. Deze is eenvoudigweg niet getraind. Bovenstaande is je situatie. Zij is noodzakelijkerwijs het uitgangspunt bij je bewustwording. Het is tevens de reden waarom je niet klakkeloos filosofieen en methoden uit het verleden of uit andere tradities over kunt nemen. Je moet je geheel eigen weg vinden. Deze bestaat in de bevrijding uit de onbewuste banden met het zelf, onmiddellijk gevolgd door de bewuste integratie van de verloren gegane delen. In de praktijk is gebleken, dat herstel van de eenheid met het lichaam daarbij de eerste stap is. Over de logica daarvan het volgende.

LICHAAMSBEWUSTWORDING

Bij lichaamsbewuste gewaarzijn is de eerste stap is het voelen van het lichaam in contakt met zijn omgeving in de meest eenvoudige situaties. Je voelt dan je voetzolen in het staan en lopen, je zitvlak in contakt met de stoel en je rug als je ligt. Steeds wanneer dat contakt er is, stel je je er onmiddellijk voor open, neem je de gewaarwordingen „in je op“. Na een tijdje is dit afgestemd zijn op het lichaam je zo vertrouwd geworden, dat het „je eerste natuur“ wordt. Je kunt dan niet meer liggen zonder gelijktijdig je rug te voelen. „Je ligt dan vanuit je rug“. Drie dingen zijn hierbij gelijktijdig gebeurd. Ten eerste is de afgescheidenheid van het lichaam opgeheven, het laatste is weer opgenomen in je allerdaagse belevingswereld. Het lichaam hoort er weer bij. Via het voelend gewaarzijn ervaar je de subtiliteit, de waardering, de vreugde en de kracht van „in je lijf te zitten“. Daarbij kan de basisoefening uitgebreid worden met bewust zintuigelijke genieting: „oefeningen“ in tasten, ruiken, luisteren, bewegen en zien. Kinderen kunnen daarbij je voorbeeld zijn. Het lichaam vertegenwoordigt overigens een zelfstandige waarde. Je hebt het zelf niet gemaakt. Het is een geschenk. Het behoedt je voor het lichaam uitsluitend als functioneel te zien. Oost en West hebben hier zo hun eigen vormen van zelfmanipulatie ontwikkeld. Bij de eerste is het lichaam „een voertuig naar verlichting“, ondergeschikt gemaakt aan het streven naar bevrijding, juist ook van het lichaam!, terwijl bij ons het lichaam eenvoudigweg door het ego wordt geexploiteerd.

Ten tweede blijkt - zonder dat je het er op aangelegd hebt - dat herstel van de volheid van het lichaam automatisch en tegelijkertijd de ledigheid van geest ten gevolge heeft. Is de aandacht bezet door lichaamsbewust voelen, dan is er geen ruimte voor gedachten. Het gewone! bewustzijn kan kennelijk slechts door een ding tegelijk worden „bezet“, het kan zich altijd maar met een object tegelijk vereenzelvigen. Identificatie met de een betekent daarom altijd loslaten van het andere. Het lichaam blijkt de grootste bondgenoot van de geest. Het helpt je bij de bevrijding van je denkobscessies, de zelfverslaving, je gedachtendwang. Door je grondhouding van ontspannen aandacht gaat dit vrijkomen van psychische inhoud moeiteloos! Aandacht en denken worden door de identificatie met het lichaam van elkaar losgekoppeld, zodat er innerlijke ruimte ontstaat. Er ontstaat op een zeer natuurlijke en vanzelfsprekende manier afstand ten opzichte van alles wat er in je omgaat. Waardoor dat laatste pas vrij kan doorstromen. De paradox is deze: door de innerlijke afstand ervaar je je processen intenser als ooit. Je geeft immers ruimte aan de dingen, zodat zij er pas echt „kunnen zijn“. Zij kunnen vrijelijk hun spel spelen, terwijl je ze vanuit een vrije positie (genietend) gadeslaat. In je gebruikelijke stresstoestand is dit niet of nauwelijks mogelijk. De druk is zo groot, dat de vereenzelviging met de ene gedachte automatisch - binnen een fractie van een seconde - in de andere overgaat. Er zit geen ruimte tussen. Je ware ik krijgt daardoor geen enkele kans „er tussen te komen“. Dus kun je nooit werkelijk jezelf zijn. Overigens wordt hier ook duidelijk hoe moeilijk cq onmogelijk het is, om zonder de hulp van het lichaam deze innerlijke bevrijding te bewerkstelligen 1).

Hoe moeilijk dat kan zijn, blijkt bij het pogen je voetzolen te voelen. Hoewel (en juist omdat) je "je best doet", denk je alleen maar dat je ze voelt. Of je maakt er een voorstelling van. Echt voelen kan echter alleen maar wanneer je je er bewust voor open stelt. Hierbij blijf je jezelf, terwijl je het gevoel in je aandacht opneemt. Terwijl je er jezelf voor opent, komt het gevoel naar je toe. Het is een vorm van ontvangende "vrouwelijke" aandacht, een aandacht waarin de dingen tot je komen. Dit in tegenstelling tot concentratie, waarin je aandacht uitgaat naar de dingen. "Met je aandacht erbij blijven" heette het daar dan ook. Het is een aandacht die „uitgegaan is“, een die bij het object is in plaats van bij jezelf. Het is de vorm van aandacht die je uit je midden haalt, een die bovendien moeite kost. De grondhouding voor voelend gewaarzijn is daarentegen ontspanning. Je krijgt er energie van. De gewaarwordingen blijken je aandacht te voeden en andersom. Een voorbeeld is het voelen van je voetzolen. Ben je erg open en helder-ontvangend aanwezig en laat je de gevoelssensaties tot je komen, dan gaat het energienivo omhoog, je voeten gaan tintelen, zij worden warm. Omgekeerd is het bij grote intensiteit of opwinding, in situaties waarin de energie hoog is, gemakkelijk om de aandacht erbij te houden. Aandacht en energie hebben zo een positieve terugkoppeling op elkaar. Het dagelijkse leven geeft hier tal van voorbeelden. Als je echt aandacht hebt (of liever in aaandacht bent) dan wordt je partner vrolijker, de baby beweeglijker, de kat spint en (wat inmiddels bewezen is) je planten groeien beter. Daarbij ga je beseffen - en dit inzicht is doorslaggevend - dat aandacht en gevoel (energie) twee fundamenteel van elkaar verschillende kwaliteiten zijn. De eerste is ruimte, de tweede is energie. Dit verschil enerzijds en de onderlinge wisselwerking anderzijds is de sleutel tot het begrijpen van de wereld. Al het zichtbare (energie) komt uit "de ruimte" en keert er voortdurend en gelijktijdig in terug.

Ten derde blijkt bij herstel van het gevoelscontakt de onmiddellijke omgeving in direkt contakt met het lichaam te staan. Voel ik het contakt met de stoel, dan is de stoel een verlengde van het lichaam geworden. Het kan een openbaring zijn te ervaren, dat je via je lichaam altijd in contakt staat met je omgeving. Er is nooit een moment dat die relatie er niet is. Via geleidelijke intensivering van dat contakt, gaan je ervaren, dat je lichaam deel uitmaakt van een groter geheel, zijn natuurlijke samenhang. Via je lichaam ben je deel van de aarde. Je lichaam heeft daarbij een „uitbreiding“ ondergaan. Lichaam en omgeving bevinden zich in dezelfde bewustzijnsruimte. Alles inclusief jezelf is in Hetzelfde opgenomen. Je gevoel van verbondenheid, sympathie en mededogen met de ons omringende natuur is daarbij overeenkomstig toegenomen. Je reageert op je omgeving als „ware het jezelf“.

Als je dan kijkt wat er in deze simpele oefening allemaal is gebeurd, dan kun je slechts met verwondering naar jezelf kijken. Zonder enig streven jezelf te willen veranderen, is er juist ontzettend veel veranderd. Puur door toe te geven aan je verlangen jezelf te kunnen zijn en te beginnen met „broeder ezel“ (Franciscus van Assisie) - die ondergewaardeerde dimensie van het lichaam - valt alles op zijn plaats.

GEWAARZIJN 2)

Het zal inmiddels duidelijk zijn, dat onbewuste identificatie andere belevingswerelden buitensluit. Zo is dat ook ten aanzien van de diepere dimensie in jezelf, degene die je werkelijk bent, je ware ik. Wie herinnert zich niet het intense innerlijke gevoel, de verwondering en de intimiteit met het leven dat je vroeger als kind had, maar dat later tijdens het opgroeien totaal verdween? Het innerlijk dat vroeger het mysterie in zich droeg, blijkt later opgevuld met alle mogelijke voorstellingen over het zelf, het leven en de wereld. De subtiliteit van het onnoembare blijkt dan bedolven en onherkenbaar te zijn onder een laag van grove energieën, die van de door jezelf gecreëerde werkelijkheid. Op weg naar volwassenheid, lees aanpassing aan de eisen van de omgeving, heb je je leven in en met het onbekende stukje bij beetje vervangen door je identificatie met het bekende: onze eigen voorstellingen, interpretaties, overtuigingen en oordelen. Daardoor is het, dat als je naar iets verlangt en het dan (bereikt) hebt, je interesse totaal verdwenen is, het blijkt niets "nieuws" te zijn, niet iets wat je leven werkelijk vult of zin geeft. Het bekende geeft je weliswaar een (surrogaat) zekerheid, maar het leven wordt op den duur té voorspelbaar. Het is een eindeloze variatie op hetzelfde thema. Een groeiend onbehagen iets fundamenteels te missen, kan zich dan van je meester maken. Is dit voldoende sterk, dan kan een periode van vruchtbare existentiële onrust aangebroken zijn.

Daarbij is het inzicht doorslaggevend, dat „het spirituele“ en „spiritualiteit“ van elkaar verschillen als „hemel en aarde“. Het eerste is existentieel, het tweede is de afgeleide voorstellingswereld. Spiritueel ben je, wanneer je „in bewuste aandacht“ bent. Het is het verwerkelijken van de zijnskwaliteit in je. Het is de overstap van het (onbewust) geidentificeerd-zijn met je gedachten- en voorstellingswereld naar de innerlijke dimensie die daar vol-ledig buitenstaat. Het ware spirituele staat buiten enige vorm van „spiritualiteit“. „Spiritualiteit“ speelt zich daarentegen af in je denk- en voorstellingswereld. Het punt is, dat hoe „spiritueel“ je voorstellingswereld er ook uitziet, het blijft gewoon een onderdeel van je eigen voorstellingswereld. In aandacht een appel schillen is daarom zeer spiritueel, terwijl je ideeen over bijvoorbeeld „karma“ (of elk ander „spiritueel“ onderwerp) niets met ware innerlijkheid te maken hebben. In ware (spirituele) zin jeZelf-zijn lijkt daarom een stap terug. Het is het opgeven van je oude, vaak dierbare identificaties terwille van het onbekende, het loslaten van wat je hebt ter wille van iets dat je niet bezitten kunt. Het is de stap die de meesten van ons niet zetten. Je „spirituele“ voorstellingswereld is immers gerieflijk, het dient een volkomen tegengesteld doel, namelijk het vermijden van de onbekende dimensie in je. Het dient tot zekerheid in plaats van het opgeven ervan. Zo denk je met „spiritualiteit“ een dubbele winst gemaakt te hebben: je hebt de angst voor het onbekende, de onzekerheid en de pijn van het bestaan omzeild en tegelijkertijd je eigen vertrouwde wereld opgefleurd met iets nieuws. Hetgeen in feite een sausje is, een suikerlaag van pseudo-spiritualiteit. Doordat deze „nieuwe wereld“ echter „zoveel geeft“ - je kunt met behulp van je eigen voorstellingen immers alles „creeren“ - heb je vaak niet eens in de gaten dat je op een dood spoor bent. Je bent in feite nu meer dan ooit gevangen, afhankelijk geworden van wat die wereld je te bieden heeft. Het creeert een nieuwe verslaving (en stress), namelijk toch vooral steeds geboeid te blijven, steeds maar iets nieuws te vinden uit angst in je eigen „zwarte gat“ te vallen. Je hebt daardoor een onverzadigbare honger die per definitie nooit te stillen is. In ware zin spiritueel-zijn heeft echter niets nodig, maar vindt daarentegen voortdurend vervulling in zichZelf.

Het proces van identificatie met het lichaam en daardoor desidentificatie met de inhoud van je geest is essentieel voor het verder ontwikkelen van de derde dimensie in jezelf: de bewuste observatie of het gewaarzijn. Ook zonder ontspanning en lichaamsgewaarwording kun je proberen deze innerlijke stabiliteit te vinden. In de praktijk zul je echter ontdekken dat aandacht en gedachten dan vaak moeilijk te ontwarren zijn; dat je de innerlijke helderheid daardoor niet zo makkelijk realiseert; dat de gedachtenprocessen daardoor ook moeilijk vrij door kunnen stromen; dat zelfobservatie op die manier alleen met behulp van actieve wilsinspanning opgebracht kan worden, waardoor al gauw afgeleid zijn, frustratie, stress en vermoeidheid ontstaat en dat tot slot het observeren zich maar moeilijk verruimt en eigenlijk nooit tot innerlijke ruimte evolueert. Voorbeeld is de manier waarop sommigen "het dagelijks leven als oefening" in praktijk proberen te brengen. Sommige leraren leren bijvoorbeeld hoe "bewust af te wassen" 3). De aanwijzingen komen echter neer op het traditionele "je aandacht cq gedachten erbij houden", hetgeen - zoals we hebben gezien - je geen stap verder brengt. De ontspanning en het contactgevoel - die alleen via het lichaam kunnen gaan - blijkt essentieel voor het tot stand komen van innerlijke rust, afstand en ruimte, allen voorwaarde voor de helderheid en stabiliteit van het observeren. Het lichaam blijkt dus inderdaad een onmisbaar voertuig voor onze innerlijke groei. Bewust afwassen wordt dan lichaamsbewust afwassen. Het afwassen komt dan in het verlengde van ons bewuste lichaams- en contaktgevoel te liggen. In de praktijk komt dat neer op „afwassen terwijl je tegelijkertijd je voetzolen voelt“ of „afwassen vanuit je voetzolen“.

ZELFOVERSTIJGING

Spirituele groei is voortdurend verlies van besef. Het is sterven van de bestaande identificatie in het tegelijkertijd opgaan in een groter geheel. Het is te vergelijken met een lichaamsbewustzijns-oefening. Als je je voeten voelt, zijn op dat moment alleen zij in je bewustzijn.Je bewustzijn is dan „even groot als je voeten“. Open je jezelf vervolgens voor een groter gebied, zoals dat van je onderbenen, dan is het besef van je voeten daarin verdwenen. Het is in het grotere besef van je onderbenen opgegaan. Het gewaarzijn van de beide onderbenen gaat op zijn beurt weer op in het grotere gebied van het hele onderlijf, wat uiteindelijk weer verdwijnt in het bewustzijn van het lichaam als een geheel. Bij nog verdere uitbreiding verdwijnt ons lichaamsbesef in het overstijgen ervan en is het Zelf geboren.

In dit proces van verruiming van observatie gaat een kleiner deel steeds in een groter geheel op en verdwijnt erin. Het wordt gekenmerkt dooor „sprongsgewijze geleidelijkheid“. Het bewustzijn wordt geleidelijk ruimer tot een grens wordt bereikt. Dan, vaker op zeer subtiele wijze, wordt een innerlijke sprong naar een „andere dimensie“ gemaakt. Bij je innerlijke groei komt het dus regelmatig tot kritische grenssituaties. Dat komt omdat je bewuste gewaarzijn geleidelijk meer energie in je oude structuur brengt tot een punt, dat deze laatste het op een gegeven moment niet meer houdt en uit elkaar valt. Er vindt dan een herorganisatie op hoger nivo plaats, hetzelfde fenomeen, dat ook in de natuur en de samenleving valt waar te nemen 4). Elke stap is daarmee evenzeer een sterven als tegelijkertijd een opnieuw geboren worden. Alles sterft voortdurend af om ruimte maken voor het nieuwe. Dit is de innerlijke ervaring van „vorige levens“. In plaats van de modieuze filosofie, waarin „reincarnatie“ geheel in dienst staat van het (ego)verlangen om te overleven, staat de werkelijkheid daar juist diametraal tegenover. De bereidheid om te sterven blijkt de voortdurende overgang naar nieuw leven. Je bent in dit leven al ontelbare keren gestorven. Bijvoorbeeld zijn veel van al je (oude!) cellen permanent in een afstervingsproces. Het is dus zaak voortdurend op je stervensproces afgestemd te zijn. Wil je jezelf vernieuwen, dan is sterven voor je belangrijk geworden.

Het leven is een proces van voortdurende opbouw en afbraak. Als je om je heen kijkt, zie je de wisseling der seizoenen, het uitbotten van de bloesem in het voorjaar en het afsterven van het groen in de herfst. De gehele natuur is ingebed in een oneindige kringloop van vernieuwing en wedergeboorte. De frisheid van het voorjaar staat daarbij in directe relatie met de afbraakprocessen in de herfst. Alleen door het vol-ledig ten gronde gaan van het oude ontstaat ruimte voor het nieuwe. Ook in je lichaam gaan alle cellen voordurend door de fasen van nieuwvorming en opbouw (25% van alle cellen), duurzaamheid (50%) en afbraak (eveneens 25%). Er is een ononderbroken vernieuwingsproces waarvoor de halfwaardetijd per orgaan verschilt. Er zijn organen die zich in korte tijd vernieuwen (eierstokken, testis, beenmerg) en die dat in veel langzamer tempo doen (bindweefsel, botten). Men heeft berekend dat er na een periode van zeven jaar van de oude cellen geen enkele meer over is. Je bent dan een „vol-ledig nieuw mens“. Uit onderzoek is bovendien gebleken, dat de stervende oude cellen stoffen afscheiden, die het ontstaan van nieuwe cellen stimuleren. Het voortdurend ten gronde gaan van het oude blijkt een voorwaarde voor permanente regeneratie.

In je geest blijken eveneens gedachten, voorstellingen, emoties en verlangens voortdurend in je op te komen en - na enige tijd - weer te verdwijnen. De tijd dat zij in je zijn, hangt af van verschillende factoren. Hebben de gedachten een grote emotionele geladenheid, dan zullen zij doorgaans langer in je zijn. Concentreer je je op een bepaalde inhoud, dan is hetzelfde het geval. Doorslaggevend is echter of je onbewust met je psyche bent geidentificeerd of dat je „in bewuste aandacht“ bent. In het eerste geval word je onophoudelijk door je gedachten- en voorstellingswereld op sleeptouw genomen, terwijl je er in het tweede geval vrij tegenover staat. Hoe meer nu deze vrije innerlijke ruimte is ontwikkeld, des te minder krachtig je gedachtenwereld blijkt te zijn. In de lege ruimte verliezen zij al snel hun lading, zodat hun overlevingstijd korter is. Ruimte („negatief“) blijkt krachtiger te zijn dan energie („positief“)! In tegenstelling tot de overal gepropageerde „gedachtenkracht“ is dit dus het criterium voor werkelijke bewustwording: de in zichZelf rustende „lege“ geest! Deze ontstaat als gevolg van je (dagelijkse) meditatieve praktijk of kan je ook spontaan overkomen. „Even had ik een intens gelukkig moment, alles viel plotseling van mij af“. Even vergat je totaal wie je was, niets herinnerde aan jezelf: geen „ik“, geen zorgen, geen gedachten, geen verlangens. In de helderheid van vrede en geluk „was je er even niet“. Al het oude - degene die je dacht te zijn - was erin opgelost en juist daarom was je gelukkiger dan ooit.

Alhoewel een dergelijke ervaring voor altijd - dieper als de diepste herinnering - in je blijft, neem je haar doorgaans toch niet erg au serieux. Ook al proefde je de gelukzaligheid van het „even gestorven zijn“, zelden trek je daaruit de logische conclusies. Je hebt bijvoorbeeld gewoon niet in de gaten, dat dit een moment van „sterven“ was. Evenmin dat „sterven en opnieuw geboren worden“ een wetmatigheid van het bestaan is die je voortdurend innerlijk vernieuwt. Je sterft voortdurend - lichamelijk, psychisch en spiritueel - maar je laat het niet bewust toe. Ondanks het feit, dat je een zeer positieve ervaring had, en dus beter moest weten, blijkt de angst voor „sterven“ dermate diep ingegrift te zijn, dat je onmiddellijk daarna je oude leven van ego-identificatie, schijnzekerheden en „verworvenheden“ hervat en voortzet. Wat je dus doorgaans „het leven“ pleegt te noemen is niets anders dan de wereld van je zelfbeeld: je voorstellingen, gedachten, herinneringen, dromen, emoties en verlangens. Die verdwijnt echter als je tot een moment van „werkelijk leven“ komt zoals in mijn voorbeeld. Als je dus gehecht bent aan het „leven“ dan is dat niet je „ware leven“, maar de inhoud van je geest, dat wat voortdurend door je heengaat en weer verdwijnt. Met deze inhoud heb je je echter onbewust geidentificeerd. Je houdt je eraan vast alsof het permanent en altijd blijvend is. Deze toestand noemen wij het „ego“. De wereld staat daarmee op zijn kop: vasthouden aan het leven (ego) betekent je dood, sterven (van het ego) echter opnieuw geboren worden.

„Bewustzijnsverruiming“ dus een plotselinge overgang naar een geheel andere dimensie. Dit begint bij het ego-verlies in de heldere aandacht, deze verliest zich op zijn beurt in bewuste aanwezigheid, welke laatste weer opgaat in (alom)tegenwoordigheid. Bij iedere sprong verlies je jezelf in iets dat je niet kent, het onbekende. Het is de moed tot identiteitsverlies zonder dat de nieuwe identiteit al zichtbaar is. Alleen je heldere aanwezigheid - al of niet gekoppeld aan het lichaam - is er voortdurend. Deze ongrijpbare en ondefinieerbare dimensie van jezelf is paradoxalerwijs je enige houvast. Een grotere werkelijkheid kun je alleen ervaren door jezelf erin te verliezen. Halen wij haar daarentegen naar je toe, wil je haar op je eigen maat snijden, gaat zij geheel en al verloren. Zo zul je haar essentie nooit proeven. „Groei“ zonder eerst te sterven is daarom een illusie. Het is zelfbedrog de existentiele sprongen slechts te visualiseren en dan te denken, dat het de werkelijkheid is. Het „ontsluiten van nieuwe geestelijke werelden“ (New Age) is dan ook veelal niets anders dan het verder opblazen van de eigen voorstellingswereld. Het is die vorm van „spiritueel materialisme“ die hedentendage zo welig tiert.

Het is vanwege deze momenten van totale overgave, dat in een aantal mystieke tradities de grotere dimensie steeds als de „Geliefde“ werd voorgesteld. Liefdevolle overgave vergemakkelijkt het overwinnen van de weerstand en de angst in het onbekende op te gaan. Een prachtig voorbeeld hoewel met alle pijn van het „onvoltooide“ - is de spirituele passie van Beatrijs van Nazareth (13e eeuw), uitgedrukt in haar Seven Manieren van Heiligher Minnen 5). Het intense verlangen naar de eeuwige Minnaar is de kracht waarmee de innerlijke Weg tot het einde kan worden volbracht. Liefdevolle aandacht is echter ook te leren. Simpelweg je lichaam voelen, samen met de innerlijke fluistering „ik houd van (bijvoorbeeld) mijn rechter voet“. Nadat het hele lichaam op deze manier in de liefdevolle aandacht is opgenomen, overstijg je jezelf, is „het lichaam van je afgevallen“ 6). Er is nu nog maar een „vliederdun vliesje“ tussen het Zelf en het grotere Bewustzijn. Alle mogelijkheid tot verdere zelfmanipulatie is hierbij weggevallen. Er is alleen nog maar het verlangen in het grote Geheel opgenomen te worden. Overigens zou dit in het „gewone“ liefdesspel eveneens het „leitmotiv“ kunnen zijn. Hoe de invalshoek ook is: speels, erotisch, gepassioneerd, driftmatig, teder, steeds leidt lichaamsbewuste aandacht - voor jezelf en je partner - vanzelf tot egoverlies met oplossen in een nieuw overstijgend bewustzijn. De sexuele drang tot eenwording wordt - bewustgeworden - een mystiek verlangen naar het opgaan in een andere dimensie.

De toenemende doorzichtigheid van je bewustzijn (en daardoor van het bestaan) draagt momenten van ongekende vreugde in zich. Het is het besef thuis te zijn, te zijn samengevallen met het eeuwig en onveranderlijke Zijn. Je komt nergens vandaan en je gaat nergens naartoe. In diepste wezen is het leven geen proces, je bent niet onderweg. Daarentegen rust je in de „vallei van innerlijke vrede“. Van hieruit is „alles zoals het is“, er is geen enkele aandrang ook maar iets te veranderen. Dat alles goed is zoals het is, geeft oneindige vreugde over het bestaan, dat leeg en tegelijkertijd vol is. Leeg van het bekende - de voortdurende stroom gedachten, emoties en verlangens - en vol van onze essentie, de niet te definieren grenzeloze en tijdeloze transparante helderheid. Het is de toestand die Jean Klein 7) „objectloze vreugde“ noemt. Je gevoel van gelukzaligheid is niet meer het gevolg van aanleidingen, oorzaken of omstandigheden. Je vreugde is er „zomaar“. Het stijgt boven het gewone geluk uit, dat immers altijd afhankelijk is van een gebeurtenis. Ben je „zomaar“ vreugdevol, dan worden de mensen om je heen doorgaans onrustig en ongemakkelijk. „Is er wat“ vragen ze je dan. Reeds Confucius werd herhaaldelijk gevraagd waar zijn (objectloze) vreugde toch vandaan kwam. Net als Jezus voor Pilatus gewoon bleef zwijgen, bleef hij gewoon glimlachen. In zo’n geval is de kans even groot, dat de mensen je heilig dan wel voor gek verklaren.

BLOKKADEN

In het „normale“ dagelijkse gedrag van mensen zijn vaak achterliggende emoties te bespeuren.In een onverwacht moment zie je bij iemand opeens immens verdriet, bitter neerhangende mondhoeken of grote ogen die angst verbergen. Het zijn de emoties die je had toen je je als kind gekwetst voelde, je verzette tegen aanranding van je eigenheid, de angst voor geweld, het niet gezien of afgewezen voelen of de onververvulde behoefte aan aandacht en (lichamelijke) warmte.

Het leven van het jonge kind wordt beheerst door zijn overlevingsinstinkt. Het zal zich met zijn ouders identificeren, ten einde de angst voor in de steek gelaten te worden zoveel mogelijk te reduceren. Zo leert het zich aan de eisen van de opvoeders aan te passen. De eigen impulsen en behoeften worden daarbij ingeleverd, vooral als deze door de ouders niet worden gewaardeerd. In plaats van „zichzelf te zijn“ ontwikkelt het kind het door de omgeving verwachte of geeiste gedrag. Door hieraan proberen te voldoen, creeert het kind een (onecht) zelfbeeld waar het zich vervolgens aan vastklampt. Terwille van het overleven, doet het afstand van zijn eigenheid. Aangezien dit zelfbeeld het resultaat is van een overlevingsstrategie, betekent identificatie ermee afgescheidenheid en isolatie. „Identiteit“ is synoniem met zelfvervreemding.

Bij de identificatie met het „valse ik“ spelen angst en overmacht dus een overheersende rol. Daarbij komen dan nog de vroegkinderlijke conclusies. Elke willekeurige situatie kan aanleiding zijn voor een „vaststelling“ die vervolgens het hele leven doortrekt. De voorgeboortelijke conclusie: „ik haal het niet“ bijvoorbeeld. Of vanuit de pijn van het (al of niet werkelijk) afgewezen-zijn: „ik zoek het alleen wel uit“. De angst voor straf en vergelding door de omgeving - „ze moeten mij hebben“ - als gevolg van de vroegkinderlijke fantasie een concurrerend broertje „uit de weg te willen ruimen“. Of het gebruikelijke „ze houden niet van mij“. Onderschat de kracht van deze kinderlijke emoties niet, de hieruit voortgekomen projecties kunnen ongelooflijk hardnekkig zijn. Zij zitten als een „film“ of een „vernislaag“ tussen jou en de werkelijkheid. Indrukken, emoties, oordelen en beslissingen worden er verregaand door bepaald. De hele werkelijkheid wordt erdoor gekleurd. En: je krijgt van je omgeving voortdurend terug wat je er zelf (onbewust) ingestopt hebt. Zulke patronen kunnen je een heel leven lang domineren.

Al heel vroeg is de angst om de werkelijke gevoelens en emoties te uiten te groot. Immers het kind heeft het gevoel, dat het daarmee de ouderlijke liefde en dus zijn overleven op het spel zet. Het zal dus alles doen om dat te vermijden. Dus onderdruk je je verdriet, je woede, je angst en je behoefte aan liefde. Deze onderdrukking is vaak zo volledig, dat je deze later niet meer bewust bent. Verdrongen pijn, haat en angst zijn de generatoren van een permanente schaduw. Vanwege de enorme emotionele lading die erachter zit, zoekt de innerlijke spanning voortdurend een uitweg. Daarom worden de eigen veroordeelde eigenschappen (onbewust) haarscherp in anderen opgemerkt. Vanuit het onvermogen de eigen onverwerkte inhoud onder ogen te zien - die zou te bedreigend zijn - „moet“ deze dan regelmatig op anderen worden afgereageerd. Bijvoorbeeld: „Is er wat? Wat ben je agressief zeg. Is dat jouw manier om met mensen om te gaan?“

Elke dwang- en patroonmatige „onevenredig sterke“ emotie, kan als oude stress worden opgevat. Veroordeel je dus iets in een ander, dan is dat doorgaans de veroordeling cq de onderdrukking van dezelfde eigenschappen in jezelf. Je kunt daardoor je eigen onderdrukte emoties op het spoor komen. Het verwijt: „Zij doet precies waar zij zin in heeft“ betekent dan dat jij jezelf niet toestaat datzelfde te doen. Er ligt een diepe frustratie achter. En wat je bij jezelf niet toestaat - de onderdrukte delen van je persoonlijkheid - leidt een afgescheiden leven. De laatsten hebben hun eigen drang, strevingen en uitwerkingen. Toch hoorden zij eens „bij het geheel“ en zullen steeds „blijven pogen“ aandacht te trekken door aan de oppervlakte te komen. Echter vanwege je kinderlijke angst (die er nog steeds is!) de ouderlijke liefde te verspelen, worden deze impulsen onmiddellijk weer naar het onderbewuste terugverwezen. Een toestand die ongemerkt veel energie vraagt, aan je vreet en je ondermijnt.

Heelwording is het alsnog toelaten, bewustworden, beleven en vervolgens integreren van de afgescheiden delen, cq je projecties. Voel je je geirriteerd, dan proberen om de irritatie te plaatsen waar hij thuishoort: het is jouw irritatie. Dit besef komt in de plaats van het oude patroon de inhoud direct op een ander af te reageren. Het enige waar je nu in geinteresseerd bent, is het terugnemen van de wrevel als zijnde jouw emotie: „Okee, ik voel mij geirriteerd“. Dit simpele accepteren, kan al een zucht van opluchting geven. Je hebt je uit de verstriktheid met de ander losgemaakt; het brengt je terug tot jezelf. Met deze constatering (van het feit) aanvaard je jezelf zoals je bent. Met alles erop en eraan. En daar is niets verkeerds mee. Je bent prima zoals je bent, je hoeft jezelf niet te veranderen cq te verbeteren. Integendeel „jezelf willen veranderen“ was nu juist de oorzaak van je lijden. Een diepe niet-acceptatie ligt (lag) eraan ten grondslag. En...je kunt niet „loslaten“ wat je niet eerst toegelaten hebt.

„Eenvoudigweg“ liefdevol omarmen van je afgewezen delen is vaak al genoeg om verdere stappen naar heelwording te zetten. Dit gaat heel concreet in zijn werk. Ook als je het liefdevol omarmen nog niet van binnenuit kunt voelen, doe je het in eerste instantie gewoon als „oefening“. Daarbij helpt het dat je alles wat er bij je opkomt, al je zorgen, onzekerheden, haat, pijn en verdriet, jalouzie en angst, als je verwaarloosde, afgewezen „kinderen“ beschouwt, die allen schreeuwen om aandacht en liefde. (Dit komt overeen met de werkelijke situatie). Het gaat in drie fasen. Eerst geef je de emotie alle ruimte om zich te uiten (schreeuwen, huilen, beelden etc terwijl je probeert er tegelijkertijd naar te blijven kijken!), vervolgens stel je haar dus voor als een van je „kinderen in je“ en „sluit je hem onmiddellijk in je armen“. Dit wordt gevisualiseerd als ook tegelijktijd fysiek gevoeld. Je drukt je innerlijke kind aan de borst alwaar het geborgenheid bij je vindt. Het kan ook zijn, dat het „kind“ zichzelf al fysiek „uitdrukt“ in bijvoorbeeld beklemming op de borst of buikpijn. Je kunt dan je hand leggen op de plek, toelaten, voelen, troosten en vervolgens „naar je toehalen“. In de meeste gevallen doet de liefdevolle omarming het kind met de „moeder“ versmelten, waardoor de oorspronkelijke eenheid is hersteld. Aangezien de „afgescheidenheid“ van het deel met het geheel het eigenlijke probleem was, is dit met de liefdevolle (warme) omarming in principe opgelost. Aangezien er echter zoveel afgescheiden delen in ons zijn, gaat het werken aan de eigen integratie het hele leven door. Zo groeit je liefdevolle aandacht aan je meest ontkende delen. Om ze toe te laten, moet je je veel meer openen dan anders het geval is. Aangezien het je openen datgene is, waar het in bewustwording om gaat, is vooral het omgaan met je „negatieve“ onverwerkte emoties cruciaal. De laatste zijn daarom je belangrijkste leermeesters, aan hen heb je daarom het meeste te danken. Als derde stap kun je dan je ervaringen delen met anderen. (Vele „tussenfasen“ zijn hier niet genoemd, als bijvoorbeeld het creatief uitdrukken in tekenen of schilderen van je emoties).

Deze fase: het bewust toelaten en beleven van je afgewezen delen is de moeilijkste. Vandaar dat deze in menige modieuze filosofie maar liever wordt overgeslagen. Daar heet het in alle omstandigheden „uitstralen van positieve energie“ of „alles te verlaten wat je ongelukkig maakt“. Als psychologisch advies voor masochisten kan dat laatste ongetwijfeld waardevol zijn. Met spiritualiteit heeft het echter niets te maken. De verwarring in eigen kring blijkt groot te zijn. Psychologische raadgevingen als de bovenstaande worden daar immers tot „ karmische wet“ verheven (sic..). Groter onbegrip van spiritualiteit is nauwelijks mogelijk. Immers bewustwording heeft niets te maken met voorkeur of afwijzing, het is niet een keuze voor (geluk) of tegen iets (ongeluk), maar uitsluitend het bewustworden-zelf, van wat dan ook, zonder onderscheid. Het is eerder andersom: als je pijn je nog niet tot een keuze kan brengen, dan heb je eenvoudigweg nog niet intens genoeg geleden!...Verslaafd-zijn aan gemak, confort, „geluk“ en je toekomstdromen, betekent immers verdringing van alle ongemak en „ongeluk“. Pijn is echter onvermijdelijk als je het besluit tot een (noodzakelijke) „ontwenningskuur“ zou nemen. En daar willen de meesten van ons nu juist niet aan. Als je echter je pijn werkelijk bewust toelaat, beweegt het je, opent het je. Je leert de aard van je pijn kennen, samen met de boodschap die zij voor je heeft. Pijn toelaten is moeilijker dan het je openen voor iets wat je gemakkelijker afgaat. Slaag je daar echter in, dan vloeit zij weg in je innerlijke ruimte, welke laatste zich meer verruimt en verdiept als dat ten aanzien van menige „positieve“ ervaring het geval geweest zou zijn. (Bij spiritualiteit gaat het niet om de aard van de ervaring - deze is immers betrekkelijk en voorbijgaand - maar uitsluitend om het terugkoppelingseffekt op het bewustzijn. Zo genereert bewustzijn zichzelf. Hoe beter je in staat bent iets bewust toe te laten, des te bewuster je wordt). Wat je dan vervolgens al of niet moet doen, komt dan vanzelf! uit het ontwaakte Zelf. Hetgeen alles bij elkaar dus een diepe dankbaarheid juist ten opzichte van je „negativiteit“ op doet komen. De paradox is dit: liefdevolle acceptatie van je „ongeluk“ tilt je boven de laatste uit, najagen van je geluk met afwijzing van je ongeluk (je niet geaccepteerde delen) is een verkapte vorm van zelfhaat. Onvoorwaardelijke liefdevolle zelfacceptatie is echter „what makes the world go round“, het is de basis van en voorwaarde voor mededogen met al wat leeft.

Gaat de liefdevolle omarming van je onbewuste cq verstoten delen in het begin nog onwennig, kun je eerst een gesprek met hen aangaan. Ook het lichaam kun je in deze deze innerlijke dialoog (8) betrekken. Je vereenzelvigt je daarbij zo totaal met een bepaald orgaan, dat je deze laatste laat praten. De dikke darm zegt dan bijvoorbeeld: „Ik voel mij de laatste tijd zo beroerd. Steeds wordt er in mij veel teveel eten gepropt. Er kom er echt tegen in opstand“. Waarna vervolgens je reflectie erop ingaat: „Ja, daar kun je wel eens gelijk in hebben. Ik eet de laatste tijd nogal ongecontroleerd. Ik besef hoe ik je daarmee belast.“ Inwendige organen en functies zijn veelal gekoppeld aan verdrongen emoties en daarmee eveneens „subpersoonlijkheden“ die aandacht behoeven. Is de communicatie eenmaal op gang gekomen, komt er doorgaans vanzelf meer gevoelskwaliteit in de oefening. Door goed naar je lichamelijke functies te luisteren, krijg je aanwijzingen in welke richting je je instelling en gedrag het beste kunt veranderen. Het is een belangrijk aspect van de „zin van ziek-zijn“. Ontspanning, lichaamsbewustwording en -werk 9) kunnen dit verder ondersteunen.

DE TEGENSTREVER

Heb je, met behulp van je lichaamsbewustwording, een innerlijke sprong gemaakt van geidentificeerd zijn met je psyche naar het vrije bewuste gewaarzijn in verbondenheid met je omgeving, dan wordt zo'n innerlijke verwerkelijking spiritueel genoemd. Het is de basis voor verdere bewustzijnsverruiming. Stel nu dat, gezien het werkelijkheidskarakter van deze nieuwe dimensie en het inzicht, de liefde en de kracht die daaruit geboren worden, de mogelijkheid van "terugval" naar zelfverslaving en pseudo-spiritualiteit weinig waarschijnlijk is. De doorbraak naar de werkelijkheid heeft de droomwereld definitief ontmaskerd. Veel tijd voor zelfvoldaanheid heb je dan echter toch nog niet. Er kan nog een adder onder het gras zijn. Onverwerkte psychische inhoud - altijd in iedereen aanwezig - kan door je verdere bewustzijnsverruiming en het daardoor bewerkstelligde hoge energienivo onevenredig met energie worden bezet en dus aan lading en kracht toenemen. Zelfs in een mate, dat zij op een gegeven moment zich meester kan maken van je "spirituele verworvenheden". Het is vooral wanneer de innerlijke ruimte onvoldoende is ontwikkeld en ladingsenergie daar niet kan wegvloeien, of dat er onvoldoende bewuste expressie (bv in therapie) heeft plaatsgevonden, dat bijvoorbeeld een subpersoonlijkheid onevenredig krachtig wordt en je hele systeem gaat beheersen. Zijn er bijvoorbeeld resten van onvervulde kinderlijke behoefte aan aandacht, dan kan deze behoefte, gevoed door de energie uit het grotere bewustzijn tot wanstaltige proporties uitgroeien. Je zult nu met behulp van je verruimde bewustzijn deze onverwerkte en gestolde behoefte gaan voeden, dusdanig, dat het eerste geheel in dienst kan komen te staan van de laatste. Niet zelden zie je dit fenomeen juist bij (zogenaamde) verlichte meesters. Ook bij hen kan de behoefte aan aandacht en bewondering de onderliggende drijfveer zijn. Met behulp van transcendente intelligentie kan de "lagere" kracht vaak geniaal verhuld en zo voor de meeste volgelingen verborgen blijven.

Hoe hoger je energienivo, hoe meer je onverwerkte inhoud daarvan opzuigt. Dat laatste wordt de tegenstrever genoemd. De tegenstrever groeit dus evenredig met het toenemen van innerlijke kracht. Ze gaan gelijk op. Hoe meer licht er in je komt, des te sterker je duistere kant. De innerlijke spanning kan daardoor enorm toenemen. Ben je je bewust van deze innerlijke strijd en ben je bereid deze strijd tot het uiterste te voeren, dan kan het weliswaar een groot drama voor je zijn - het is waarschijnlijk de zwaarste strijd die een mens kan voeren - maar dan ben je in principe "gered". Je hebt het conflikt binnen jezelf gehouden en de verleiding weerstaan het "demonische" naar buiten toe te ontladen. Zijn je inhouden bijvoorbeeld bezet met emoties als machteloosheid en wraakgevoelens, dan kunnen ze, in geval van transcendente oplading de leiding krijgen en zich in de buitenwereld projekteren, waar ze zich vervolgens laten gelden. Door de blinde uiting ervan kun je intens leed om je heen zaaien. Hitler is hiervan het uiterste voorbeeld. Het is bekend dat hij bewustzijnsverruimende momenten had. Hij laat zien, dat "spirituele groei" niet alleen een zeer moeilijke weg, maar ook een riskante zaak kan zijn.

De beste innerlijke houding is die, waarin je het demonische in jezelf voortdurend (h)erkent, accepteert als zijnde een deel van jezelf en het steeds opnieuw ruimte geeft en beleeft. Hier kan een leven mee gemoeid zijn. Vooral ook het voortdurend werken aan je innerlijke ruimte is hier van belang. Zonder dit bewuste gewaarzijn ben je uitsluitend met de energie vereenzelvigd en is expressie de enige weg deze te laten afvloeien. Die weg is dan altijd naar buiten; het gevaar dat hij de leiding overneemt en zich vervolgens in je omgeving laat gelden des te groter. Blijft de inhoud echter in je eigen innerlijke ruimte, dan kan hij door bewuste identificatie verder "uitgespeeld" worden. Ook kan hij daarnaast door intense catharsis al een heel stuk ontladen en door verdere therapie afgebouwd worden. De "vriendschappelijke verhouding" met de geisoleerde energie blijft daarbij belangrijk. Was niet ooit het gebrek aan liefde de oorzaak van zijn ontstaan? Het eerste gebod is dus van jezelf te houden, vooral van die delen die dat het meest behoeven: je ontkende, afgesplitste en geisoleerde stiefkinderen. Als je vriendjes wordt met je innerlijke demon en hij op deze manier bewust wordt geintegreerd, komt zijn kracht ons op een gegeven moment ten goede. Ons bewustzijn neemt dan toe in helderheid, liefde en kracht, terwijl hijzelf tot schaduw wordt.

Soms, wanneer de samengebalde energie geen kant meer op kan, breekt zij plotseling in je door. Energie en weerstand kunnen gezamenlijk een enorme innerlijke gloed en hitte ontwikkelen. Wanneer een kritische grens is bereikt, verbrandt en verteert zij in één klap al je oude strukturen. Het hogere energetische nivo zet je rigide onverwerkte delen dan zo onder spanning, dat de laatste in verterende gloed verdwijnen. Deze kettingreaktie is zowel geestelijk als lichamelijk, beide worden tegelijkertijd van "oude rommel" (je identificaties) gezuiverd. Soms gebeurt dit één keer, anderen ervaren deze zuivering ontelbare malen. De noodzaak zal hier een rol spelen. Resultaat is bijna altijd een overweldigend gevoel van orgastische genieting, doorgankelijkheid, innerlijke bevrijding en uiteindelijk compleet innerlijke stilte, rust en vrede. Je innerlijke ruimte is gezuiverd en helderder dan ooit tevoren. Dit oerfenomeen is in vele spirituele tradities bekend 10).

HET CREATIEVE PROCES

De natuur loopt over van creativiteit. Wat een gigantische energie moet er aanwezig zijn om al wat leeft in stand te houden. En is het eerste ontluiken van de boomknoppen in het voorjaar niet een echt wonder? Talloze regelsystemen houden de natuurlijke processen zoveel mogelijk in balans. Gedurende hele evolutie heeft het leven zich op eindeloos gevariëerde manier ontwikkeld. Het blijkt een onuitputtelijke bron van steeds weer nieuwe mogelijkheden. Om al deze redenen wordt aangenomen dat de aarde een levend organisme is. Voor zover mensen deel zijn van dit organisme heeft niemand zichzelf geboren laten worden, ieders hart klopt zonder eigen toedoen. In dit aspekt van onszelf zijn we geen makers van de schepping, maar maken er deel van uit. Echter met ons diepste wezen zijn wij een met de oneindige Bewustzijnsruimte, daar waar alles uit voortkomt. In die zin zijn we dus zowel de grond als de uitdrukking van die oneindige creativiteit van het Eeuwige, tweevoudig opgenomen in een geheel van uitbundig leven. Creativiteit is er dus al in overvloed. Wij hoeven ons er slechts (bewust) voor open te stellen.

Als je je openstelt, dan blijkt deze creativiteit op verschillende wijze door je heen te gaan. Je kunt in jezelf verschillende creatieve processen waarnemen. De aard van deze processen hangt samen met je bewustzijnsnivo. Op elk bewustzijnsnivo ziet het creatieve proces er weer anders uit. In dit hoofdstuk worden zeven verschillende processen beschreven.

Hoe gaat het gewoonlijk. Het begint meestal met een idee, een ingeving of een voorgevoel. Stel, je krijgt de idee om een boek te schrijven. De idee kreeg je zomaar, plotseling, in een gesprek met iemand of bij het lezen van een krantenartikel. Je weet eigenlijk niet precies waar de idee vandaan kwam. Soms is die ook nog niet zo duidelijk en is het meer een vooridee. Goed, is de idee er eenmaal, dan ga je kijken hoe je het verder kunt gaan uitwerken. Je gaat misschien wat boeken lezen, gelegenheden bezoeken, achtergronden bestuderen of bepaalde mensen interviewen. Het is de fase van voorbereiding, orientatie en het verzamelen van informatie. Wanneer je alles wel zo'n beetje bij elkaar hebt, komt het probleem van de vormgeving. Dit werpt je meestal terug op jezelf, de vragen die je jezelf stelt met betrekking tot je projekt vinden immers meestal niet direkt een pasklaar antwoord. Creatieve energie kan zijn weg nog niet direkt vinden en je innerlijke spanning loopt op. Je gaat erop "broeden". Je kan nog niet direkt iets doen, maar je innerlijke aktiviteit is op volle toeren. Je laat achtereenvolgens vele mogelijkheden en construkties door je heengaan tot plotseling het inzicht in je komt en alles in elkaar valt. De vorm wordt dan in grote lijnen zichtbaar, zodat je met de invulling en uitwerking kunt beginnen. Bij dit creatieve proces is de fase van frustratie en incubatie het belangrijkst. In deze fasen maak je, meestal onbewust, contakt met een diepere laag van bewustzijn, waarvanuit dan op een gegeven moment het verlossende inzicht komt.

Er zijn twee bronnen van creativiteit, die uit de Bron en die uit de inhoud van je geest, dat wat voortdurend in je opkomt (je gedachten, ideeën, emoties, dromen, herinneringen en verlangens) en door je heengaat. In het eerste geval doe je voortdurend stapjes terug - als verwerkelijking, niet in je voorstelling alleen - om (hernieuwde) aansluiting bij je diepere Zelf te vinden, waarvanuit dan de nieuwe inspiratie ontstaat. In het tweede geval ben je, door de vereenzelviging met je innerlijke processen, afgesneden van je diepere lagen en kun je niets anders doen dan de ideeën die je "aangeboden" worden te exploiteren. Daar je geen deel uitmaakt van de universele creativiteit, ben je voortdurend krampachtig bezig om vanuit je ego (het afgesneden deel van je) "creatief te zijn". Je hebt voortdurend nieuwe inhoud nodig. Heb je de idee (van jezelf of van een ander!) leeggezogen, dan gooi je het weg op zoek naar nieuwe. Dit is wegwerpcreativiteit. Zij is gedoemd tot onvruchtbaarheid en leidt uiteindelijk tot falen, versnippering, wanhoop en uitputting.

De tweede weg is die waarbij je begint contakt te maken met je diepere Zelf. Het creatieve proces komt daarbij op een ander, "hoger" plan. In plaats van maar af te wachten of je toevallig inspiratie zult krijgen of jezelf in alle bochten te manipuleren, kun je ook omstandigheden scheppen, waarin je ontvankelijkheid voor ingevingen wordt vergroot. Via ontspanning, lichaamsbewustwording en bewust gewaarzijn creëer je een optimale situatie voor bewuste receptiviteit. Je aktieve denken komt tot rust waardoor ruimte voor intuitieve ingevingen ontstaat. Het creatieve proces wordt hierdoor kortgesloten, perioden van frustratie en het broeden tot een minimum teruggebracht. Je creatieve potentie is dan overeenkomstig gegroeid.

De doorsnee mens gebruikt nog geen tien procent van zijn of haar creatieve vermogen. De belangrijkste oorzaak daarvan is, dat je doorgaans je creatieve processen aan het toeval overlaat in plaats van ze bewust te maken en ze zo te optimaliseren. In de eerste plaats heeft het te maken met de manier waarop je je vragen stelt. Als kind had je een periode dat je voortdurend van alles vroeg. "Waarom zit die vogel op dat paaltje", "wat zit er in mijn voet" tot "waarom zijn er wolken aan de hemel" waren vragen die de hele dag door konden gaan. Kenmerkend is de onbevangenheid waarmee je naar het onbekende vroeg. Die vragen hadden daarom een hoge mate van creativiteit in zich. De volwassenen om je heen misten echter vaak eenzelfde nivo van onbevangenheid. Ze werden daarentegen vaak snel ongeduldig, moe of geirriteerd. Als kind begreep je dan al gauw dat onze vragen niet welkom waren en schikte je je naar de eisen van je omgeving. Je leerde vervolgens, dat je alleen vragen kon stellen die je ouders welgevallig waren. Aangezien "intelligentie" van ons verwacht werd, leerde je vragen naar de bekende weg. Vragen als een creatieve manier om onbekende werkelijkheden te ontsluiten was daarmee uit je leven gebannen. Als volwassene kun je dan ook de grootste moeite hebben met het stellen van "domme" vragen. Een onbevooroordeelde onbevangenheid is iets wat je opnieuw moet leren wil je weer toegang krijgen tot je creativiteit.

Een paar voorbeelden. Stel je zoekt een creatieve oplossing voor een probleem. Problemen worden nooit op hetzelfde nivo opgelost, ze zijn er immers inherent aan. Hebben ze te maken met onze identificaties, en neem maar aan dat dat meestal het geval is, dan zal alleen een innerlijke „shift“ naar een verruimd niveau een antwoord op je probleem in zich kunnen dragen. Neem dit nu als werkhypothese aan. Als je dat doet, dan wordt je lichaams- en contaktbewuste gewaarzijn de draagster van die informatie die een antwoord op je vraag zou kunnen bevatten. In plaats van nu zelf naar antwoorden te gaan zoeken en je hersenen te pijnigen, stel je je vraag aan je "lichaam". Door in je lijf te zijn maak je de innerlijke sprong van geidentificeerd zijn naar het bewuste gewaarzijn. Dat wil zeggen, je stelt die vraag aan je diepere lagen. Het enige wat je dan verder doet, is rustig contakt houden met je lijf en te wachten op een antwoord. Je bent er voortdurend alert op, dat je je niet identificeert met antwoorden uit je aktieve denken. Zijn die er, dan laat je ze in je voorbijgaan. Hoe ontspannender je bent, hoe eerder de kans is, dat er dan plotseling iets uit de diepte in je opkomt. Als er iets door je heengaat wat tevens lichamelijke reaktie geeft (een zucht "van verlichting"!, een traan, een huivering of het opspringen van je stoel), dan kun je er vrij zeker van zijn, dat het antwoord uit een diepere bewustzijnslaag komt en dus waardevolle informatie in zich draagt. Heel vaak besef je dat direkt. Zo'n antwoord is meestal origineel, "je had het zelf niet kunnen bedenken". Conclusie: je droeg het antwoord en daarmee de creativiteit al in jezelf mee, je besefte het alleen niet, of omgekeerd (wat hetzelfde is): "diep in jezelf wist je het al". In feite besefte je niet, dat je een diepere bewustzijnslaag in je had, waarvoor je je met behulp van de ontspanning en het lichaam kon openen, een laag waarin alle informatie voortdurend aanwezig is.

Een geheel andere invalshoek is het „creatief stofzuigen“. Normalerwijs is dat een automatisme waar je zo weinig lol aan beleeft, dat het niet de moeite waard is erbij stil te staan. Zonde van je tijd eigenlijk. Omdat je er niet bij na hoeft te denken, is het uitermate geschikt om in gedachten met andere dingen bezig te zijn. Lekker nadenken wat je met je vrije middag zult doen of piekeren over hoe je net begonnen nieuwe relatie wel zal gaan lopen. Je handelingen worden in zo'n geval gevoed door de energie van het automatisme, je ongeduld of het lage pitje van je verveelde tegenzin. Het stofzuigen is zo een goede voedingsbodem voor subpersoonlijkheden die met elkaar kibbelen of overhoop liggen. Het is dan ook zelden, dat stofzuigen je opbeurt of energie geeft. Meestal word je er moe van.

Toch is er een hele andere aanpak mogelijk. Het kan samengevat worden onder de naam lichaamsbewust stofzuigen. In deze oefening maak je eerst contakt met je lijf. Je stelt je bijvoorbeeld open voor het contaktgevoel van je voetzolen met de grond en blijft dan gedurende het stofzuigen op dat contakt afgestemd. Je stofzuigt terwijl je tegelijkertijd voortdurend je voetzolen voelt. Je stofzuigt nu "vanuit je voetzolen". Dat betekent, dat terwijl daarvoor het stofzuigen in het verlengde van je mentale aktiviteit lag, nu opeens je lichaam tussengeschakeld is. Je lichaam wordt een onderdeel van het stofzuigen gebeuren. Als je tijdens het stofzuigen tevens je voetzolen voelt, komt dit contaktgevoel en de energie die dit opwekt je hele werk ten goede. Je hebt daarmee een energie tussengeschakeld die vanaf dat moment je bezigzijn gaat meebepalen. De energie van je lichaamsbewuste gewaarzijn en je werk komen in elkaars verlengstuk te liggen. Het wordt een geintegreerde en samengevloeide handeling, een waarin het stofzuigen aan je lichaamsbeleving wordt toegevoegd. Het gewaarzijn neemt nu de leiding van het stofzuigen over, zonder de tussenkomst van gedachten of emoties. Je wordt er "één mee". Hierdoor wordt innerlijke helderheid en alertheid, een intensivering van het lichaamsgevoel, de energie en dus de lol van het stofzuigen versterkt, waardoor het stofzuigen zelf de belangrijkste aktiviteit wordt met een hoge graad van effektiviteit. Omdat je in feite daarmee een innerlijke sprong hebt gemaakt naar een "hoger" bewustzijnsnivo, namelijk dat van het innerlijk gewaarzijn, kan het stofzuigen op een gegeven moment "meer" worden dan stofzuigen alleen. Het wordt niet alleen moeiteloos, maar er wordt bovendien iets aan toegevoegd, waardoor het een intense speelsheid kan krijgen. Je merkt, dat het zoveel plezier geeft dat je in het stofzuigen een beetje boven jezelf wordt uitgetild. Je beseft dan, dat iedere eenvoudige handeling een meerwaarde aan creativiteit in zich heeft, wanneer je aansluit op die lagen in jezelf waar je creativiteit altijd aanwezig is.

Bij creativiteit denken we doorgaans uitsluitend aan expressie en aktiviteit. Slechts zelden zal het in je opkomen, dat dit wellicht helemaal niet zo hoeft te zijn. Zoals vele andere dingen is dit je met de paplepel ingegoten. Het heeft te maken met onze culturele conditionering op de (naar buiten gerichte) aktiviteit als hoogste waarde. Hoe gaat dat in de praktijk? Wel, er komt iets in je op met voldoende druk en drang erachter - en het lijkt je wel wat - nou dan „doe je er iets mee“. Zo eenvoudig is dat meestal. Dat dit proces heel vaak een dwangmatig karakter heeft, dringt niet tot je door. Je denkt dat je "heel creatief bent", maar in feite ben je slaaf van je impulsen. Pas als je in je innerlijk een stapje terug doet, zie je niet alleen hoe alle impulsen voortdurend door je heengaan (en weer verdwijnen), maar ook leer je het onderscheid zien tussen sterk en minder sterk geladen impulsen, tussen processen die voortkomen uit je innerlijke spanning en die uit een verruimd bewustzijn. Je leert je impulsen niet alleen goed kennen, maar je ziet tegelijkertijd wat er met ze gebeurt als je ze gewaarbent. Een aantal verliest spontaan zijn lading en verdwijnt, een andere deel blijft hardnekkig terugkomen en verdient extra aandacht, terwijl op bijzondere momenten intuities doorkomen of dat er alleen ruimte is.

Meer inzicht in de werking van je geest kan hierbij helpen. Deze blijkt te bestaan uit de dynamische wisselwerking tussen drie "instanties": het bewuste gewaarzijn (heldere aandacht), de reflektie (het innerlijk commentaar) en de verschillende elkaar tegengestelde en tevens aanvullende subpersoonlijkheden. Gewoonlijk is dit geheel een onuitwisbare kluwen, een innerlijke chaos, in India de "apenrots van de geest" genoemd. Allerlei gedachten, ideeën, emoties, angsten, oordelen en fantasieën lopen daarbij elkaar voortdurend voor de voeten. Met behulp van concentratie en logisch denken, iets wat voortdurend energie vergt, probeer je er orde in te krijgen. Veel creativiteit hou je daar echter niet aan over.

Door je met de verschillende instanties afzonderlijk te identificeren (met behulp van methoden als Voice Dialogue 11), haal je ze uit elkaar. Hierdoor ontstaat niet alleen meer duidelijkheid, maar tevens een opening naar een geheel nieuwe creativiteit. Veel van je ontkende en verdrongen subpersoonlijkheden, die aspekten die die niet passen in je zelfbeeld zoals je dat in je leven hebt "opgebouwd", blijken -eenmaal bewust geworden - bronnen van onvermoede creativiteit. Door je te vereenzelvigen met bijvoorbeeld je innerlijke "drammer", de controleur en de criticus enerzijds en met je "luie ik", de levensgenieter en je innerlijke demon anderzijds, leer je ze grondig kennen. In plaats van voortdurend door chaotische impulsen gedomineerd te worden, komen deze nu tot je beschikking. Vanuit inzicht is keuze ontstaan. Het leven wordt verrijkt met helder inzicht in en speels omgaan met jezelf, een heel spektrum van nieuwe en onuitputtelijke mogelijkheden en een dynamische innerlijke balans.

Voor het eerst is hier sprake van innerlijke vrijheid. Zowel met betrekking tot de keuze welke impuls al of niet uitdrukking te geven alsook de vorm waarin. Impulsen komende van subpersoon-lijkheden zul je bijvoorbeeld vaker laten voor wat ze zijn of via acceptatie, bewustwording en beleving verder verwerken. Dit vermogen tot innerlijke discriminatie van je impulsen kan creatief loslaten of creatieve zelfvernietiging genoemd worden. Het is duidelijk dat je met behulp van dit vermogen de kwaliteit van onze zelfexpressie enorm kunt verhogen. Het doorbreekt het paradigma van ongebreidelde activiteit als hoogste culturele waarde, de creatieve arrogantie van je subpersoonlijkheden (door wie je onbewust wordt gedomineerd), die zonder onderscheid je omgeving belast met zijn nooit aflatende inspanningen, aktiviteit, produktie, "creativiteit" en expressie. Creatief meesterschap is het vinden van de innerlijke balans tussen het laten afsterven van je oude rommel, het verbranden ervan in je eigen oven en het vormgeven van je werkelijk waardevolle impulsen. Dit is tevens een maatschappelijke keuze. Voor een organisatie of bedrijf kan het betekenen, dat het accent op de kernaktiviteiten komt te liggen.

Heb je iedere identificatie met jezelf (de inhoud van je geest) opgegeven en heb je je geopend voor die bewustzijnsdimensie die jou overstijgt, dan komt er spontaan een hele nieuwe energie in je door. Je innerlijk is dan zo verruimd, dat zij de zetel geworden is van onuitsprekelijke innerlijke helderheid, vreugde en vrede, terwijl je tegelijkertijd overloopt van energie. Je hebt de ervaring alles te overstijgen en alles te kunnen. Je energie komt uit een onuitputtelijke innerlijke bron. Het is de toestand van innerlijke extase. Alles wat uitgedrukt wordt, komt direkt en onvervormd uit deze bron, niets van jezelf zit daar meer tussen. Vandaar dat dit "zuivere expressie" wordt genoemd. Het is de levensdans, de creatieve aktiviteit van het bewustzijn, dat door ons zijn uitdrukking vindt in de wereld.

Toch is er nog een "hogere trap" in het creatieve proces en wel zijn allergrootste vervolmaking. Dit is wanneer het grotere bewustzijn samenvalt met de essentie van al wat leeft, het Al. Je bent dan het bewustzijn dat het draagvlak is van kosmische creativiteit. In die toestand ben je samengevallen met die dimensie waar niet alleen jezelf, maar ook de bomen, de zon, de zeeën en de sterren uit voortkomt. Helemaal erin opgelost ben je "zelf" volmaakt in stil-aktieve rust - tot Niets geworden - terwijl alles om je heen uitbundig leeft, als nooit tevoren. Het is de toestand van verlicht-zijn.

Resumerend onderscheiden wij een zevental verschillende creatieve processen. Het maakt duidelijk dat ontwikkeling van onze creativiteit in feite een innerlijke scholingsweg is. Die weg bestaat uit het voortdurende teruggaan naar de eenheid met de Bron. Overvloed wordt dan je deel. Door steeds verdergaande bewustwording (sterven en opnieuw geboren worden) wordt het "creatieve veld" opgewekt en gepotentiëerd. Bewustzijn en energie staan hierbij in intieme relatie tot elkaar. De energie komt daarbij niet uit zichzelf, maar uit het zichzelf realiserende bewustzijn voort (en dit uiteindelijk uit de kosmische Leegte). Speelt het creatieve proces zich eerst voornamelijk in jezelf af; door deel te krijgen aan een groter bewustzijn kunnen overeenkomstig sterke energieën ontstaan. Creatieve stress als de spanning die vaak ontstaat in perioden van frustratie en de insufficiëntiegevoelens die daarmee gepaard kunnen gaan behoeven vaak extra aandacht, evenals de creatieve interaktieprocessen in groepen en organisaties. Verdere uitwerking en vormgeving is daarbij belangrijk.

METAsynthese

Je heelwordingsproces is dus noodzakelijkerwijs inclusief. Het komt voort uit de situatie waarin wij ons in het Westen bevinden. Onze spirituele toestand is immers een van afgescheidenheid. Door opvoeding en cultuur zijn wij van onszelf in brede zin vervreemd. Wij hebben het contakt met ons lichaam en de natuur, de afgescheiden delen van onze psyche, ons ware Zelf en het Goddelijke verloren. Wij leven uitsluitend nog in onze „denkwereld“ (gedachten, emoties en verlangens) door welke wij tegelijkertijd gedomineerd worden. In plaats van „ik denk“ komt „zij (de gedachten) denken mij“ veel dichter bij de werkelijkheid. Zijn wij met het „normale“ bewustzijn reeds in de ban van onze „innerlijke“ wereld, hoeveel te meer is dit gebiologeerd-zijn bij het „geopende“ onderbewustzijn („spirituele“ groei). De laatste inhoud heeft immers een nog veel sterkere lading. Oefeningen uit andere tradities kritiekloos overnemen (hoe verleidelijk dan ook), hebben echter vaker een tegenovergesteld effect. Een voorbeeld is de populaire (vaak door spirituele ambitie ingegeven) zelfsuggestie „ik ben mijn gedachten niet“, „ik ben mijn lichaam niet“, „ik ben mijn emoties niet“. Hoewel het „doel“ duidelijk is: door ontkenning van de persoonlijkheid tot de essentie willen komen, gaat deze praktijk volledig voorbij aan de werkelijkheid waarin wij ons bevinden. Deze wordt nu juist gekenmerkt door de pijn van het afgescheiden-zijn. Ons hele leven was immers al getekend door de zelfontkenning. Door daar nu nog een schepje bovenop te doen, versterk je het bestaande innerlijke conflict in plaats van dat het iets „oplost“. Het brengt je dan ook geen stap dichter bij jezelf (zelfs al zou je door de techniek een „innerlijke doorbraak“ beleven; De daaropvolgende integratie blijkt dan nog moeilijker te zijn). Waar het op aankomt is juist de vervreemding binnen de gehele persoon op te heffen. Daarom dient direct vanaf het begin de tegenovergestelde weg bewandeld te worden, die van werkelijke bewustwording, inclusiviteit en integratie.

Niets kan zichzelf op hetzelfde nivo integreren. Een lichaamscel integreert zijn celonderdelen, maar wordt zelf weer geintegreerd in een weefsel of orgaan. Op hun beurt worden organen weer geintegreerd door regelsystemen als de bloedsomloop, het hormonale en het zenuwstelsel, die beide uiteindelijk ingebed zijn in psyche en bewustzijn. Zo kan de psyche met behulp van reflexie en bijvoorbeeld beeldvorming gedachten en emoties integreren. Het innerlijk beeld is dan een „gestalt“, die de ongecoordineerde gedachten kan ordenen. Gedachten worden op deze manier op een hoger nivo binnen de psyche geintegreerd. De eigen geladenheid is daarbij in die van het beeld overgegaan. Was je daarvoor warrig en kwam je er niet uit, via het beeld zie je het opeens allemaal voor je. De psyche kan zichzelf echter niet integreren. Daarvoor is ook weer een „hogere“ instantie nodig. Het moet die dimensie zijn, waarin de psyche van nature haar plaats heeft. Dit is, zoals je weet het bewustzijn, de innerlijke ruimte, het ware Zelf, je helderbewuste aandacht.

Het is om deze reden, dat mijn werk een consequente innerlijke weg kent. Het begint bij het (pijnlijk) besef van afgescheiden-zijn, het contaktverlies met de werkelijkheid. Door het zelf (kunnen) creeren van de eigen („spirituele!“) werkelijkheid, die vervolgens zo bevredigend, vrijblijvend en dus gemakkelijk is, naast het natuurlijke instinct pijn af te weren, hebben velen reeds moeite met deze eerste stap. Je beseft je vervreemding gewoon niet en kunt deze dan ook niet „erkennen“, voelen of beseffen. Vervolgens wordt vanuit zelfinzicht de eerste stap gemaakt, die van herstel van contakt met je lichaam. Het eerst met het lichaam om de simpele reden, dat je alleen in het lichaam kunt ontspannen, hetgeen een voorwaarde is voor verdere voortgang. Daarbij wordt het gewaarzijn aan het lichaam „gekoppeld“ en daarmee de innerlijke stabiliteit hersteld. Voelen en gewaarzijn zijn daarbij de keerzijden van dezelfde medaille. Is het gevoel intens, is het gemakkelijker er met de aandacht bij te zijn. Omgekeerd neemt de intensiteit van de gewaarwordingen toe bij een helderbewuste aandacht. Door de voortdurende terugkoppeling versterken zij elkaar. Het bewustzijn „groeit“ nu zo, dat het de psyche kan „omvatten“. Het eerste is de context waarin de psyche, de inhoud van de geest: alle gedachten, beelden, fantasieen, dromen, verlangens, herinneringen, ambities, emoties, vooronderstellingen, abstracties, conclusies, ideeen en zintuigelijke indrukkken, haar plaats heeft. Het is als bij een aquarium. Het water is het bewustzijn, de vissen zijn de processen (psyche). De paradox is dan, dat met het „opnemen van iets in je bewuste aandacht“, iets helemaal tot jezelf toelaten, er tevens innerlijke afstand ten opzichte van diezelfde processen is ontstaan. Het gadeslaan loopt parallel met de intensivering van de gevoelens. Hoe meer je nu toelaat en voelt, des te ruimer wordt datgene dat toelaat en voelt: het bewustzijn. Het is de overstijgende dimensie (METAsynthese) die alles integreert met „voelend gewaarzijn“ als instrument.

Geldt dit reeds in hoge mate voor het „bevatten“ van je eigen innerlijke processen, des te hoger zijn de eisen voor het omgaan met complexere werkelijkheden zoals die van een organisatie (of computer). Hoe ingewikkelder de processen des te helderder dient het overzicht erover te zijn. Wil je daarom complexiteit, vereenvoudig dan je geest. Is er onrust, bewaar dan je kalmte. Wil je actie, zoek dan de stilte. Wil je opgewassen zijn tegen de enorme complexiteiten van het moderne bestaan, wil je de organisatie of de maatschappij in goede banen leiden, beoefen dan een „lege“ geest! De enorme toename van stressafhankelijke klachten, stoornissen en ziekten spreekt hierbij boekdelen. Het is de „Umwertung aller Werte“. Was vroeger „ledigheid des duivels oorkussen“, nu hangt de toekomst af van diegenen die doen vanuit niet-doen. Het beoefenen van lichaamsbewust gewaarzijn kan daarbij een sleutelfunctie vervullen.

Het bewuste gewaarzijn bepaalt nu de kwaliteit van al je levensprocessen. Een geheel nieuwe innerlijke orientatie is daarmee ontstaan. De perceptie van de werkelijkheid is direct, zonder tussenkomst van het verleden.Reeds in dit leven ben je daardoor in een nieuw leven ingegaan, de breuk met het oude is absoluut. Aangezien de werkelijkheid onvervormd (je zit er zelf niet meer tussen) tot je komt, is je perceptie van die werkelijkheid altijd nieuw en fris. Alles neem je (als) voor de eerste keer waar. Door de transparantie van gewaarzijn neemt al het waargenomene aan intensiteit en glans toe, het „gras is daardoor groener“. Terwijl je oude bewustzijn voortdurend door nieuwe indrukken „vernieuwd“ moest worden, komt de vernieuwing nu van binnenuit. Je ziet nu dezelfde dingen met een nieuw oog in plaats van de nieuwe met je oude. De werkelijkheid vernieuwt zich samen met jou, inplaats van dat jij voortdurend verslaafd bent aan „vernieuwende indrukken“ en haar daarmee in feite exploiteert, degradeert, „omlaag haalt“. Zo ben je met je nieuwe bewustzijn een transformerende kracht in de wereld. En in plaats van dat je met je gedachten altijd „ver weg“ bent, valt je opeens de „kleine dingen“ direct om je heen op. Je geest heeft daarmee tevens zijn oorspronkelijke verwondering hervonden: je bent „als een kind in het koninkrijk Gods“.

En was het eerst vooral van belang „wat er gebeurde“; nu is het „van waaruit het gebeurt“ doorslaggevend. Door het laatste kun je immers alles in je leven verwelkomen. Je accepteert, bekijkt en beleeft alles zonder onderscheid, zonder voorkeur of afwijzing, als het ware onpersoonlijk. Schijnt de zon, fantastisch; regent het, ook prima. Door alles volledig toe te laten en bewust te worden, kom je tot de diepte der dingen en die van jezelf. En pas als je de diepte van jezelf ervaart, leef je echt. In plaats van de „persoonlijke“ relatie met een enkel object, valt in een „onpersoonlijke“ relatie je alles toe. Daarom kan alleen een „onpersoonlijke“ God een „persoonlijke“ relatie hebben met ieder schepsel afzonderlijk en tegelijk. Door het voortdurende voelend gewaarzijn beleef je alles optimaal, terwijl je er innerlijk volledig vrij van blijft. Het is de paradox van het verlichte handelen: de totale niet-betrokken betrokkenheid, de totale „vrijblijvende“ verbondenheid. In dit proces worden onverwerkte inhouden steeds meer in je innerlijke ruimte geintegreerd, zodat zij hun eigen lading verliezen en zo een functie worden van het geheel. De dominantie van het dwangmatige denken, innerlijke wrijving en conflict lossen op. Je wordt steeds minder bepaald door impulsen en je reacties erop. Op den duur gebeurt er in je innerlijk...steeds minder.

In het overstijgen van jezelf, wordt de directe omgeving in je bewustzijnsruimte opgenomen. Je reageert nu op je omgeving als op je“zelf“. Je wordt dan beschikbaar voor al wat leeft. Immers de pre-occupatie met jezelf is weggevallen, terwijl het mededogen en de innerlijke kracht alleen maar toegenomen zijn. Aangezien het leed, de nood en de behoeften in de wereld gigantisch zijn, zal ook jouw leed nooit ophouden. Integendeel, door je openheid heb je er alleen maar bijgekregen. Het grote verschil is echter, dat je er niet meer door bepaald wordt. Het leed is in je, maar je lijdt er niet meer aan. Vreugde en leed zijn dus allebei toegenomen. Kijk in de ogen van diegenen, die werkelijk mededogen hebben: er is vaak vreugde en droefheid tegelijk te zien. Onbaatzuchtige inzet is je werkelijke drijfveer is geworden. En in plaats dat je de ander helpt vanuit je eigen onverwerkte pijn - de projectie daarvan is medelijden - spiegel je de ander tegen zijn of haar eigen essentie. Een volgende stap in bewustwording is daarom het handelen in de wereld zoveel mogelijk in overeenstemming te brengen met je innerlijke realiteit. In elke situatie kun je opnieuw je opvattingen en uitgangspunten spiegelen aan de innerlijke werkelijkheid, in het bijzonder aan de kwaliteiten van helder inzicht, liefde en kracht. Dit is de kern van de menselijke evolutie.

APPENDIX

SPIEGEL AAN DE WAND

Wie is de mooiste in het land? Als je jezelf met tevredenheid in de spiegel bekijkt, zie je meestal alleen je buitenkant: de vorm van je gezicht, je „opmaak“, je presentatie en je uitdrukking. Nou, niet zo gek vandaag, kun je tot jezelf mompelen. Je zelfoordeel is een resultaat van de verwachte indruk op anderen. Hoewel je analyse van jezelf tot in de puntjes nauwkeurig is, heeft dit „zelfinzicht“ met bewustwording niets te maken. Je werkelijke Zelf blijft verborgen onder de dikke laag van je oppervlakte.

In plaats van deze zelfliefde af te wijzen, gaat deze juist niet ver genoeg. Het enige narcistische is, dat je in je oppervlakkige waarneming blijft steken. Als je deze daarentegen weet uit te breiden en je je zelfbeeld met liefdevol gewaarzijn in jeZelf opneemt, ontdek je wat daar „achter“ is. Als je bewust en liefdevol naar jezelf kijkt, word je dit bewuste kijken. Je bent de waarnemer van je eigen zelfbeeld, de overstijging van je oppervlakkigheid, de diepte achter je projectie. Daarom, als je in je zelfbeeld blijft steken, ben je nog niet bewust, hou je gewoon nog niet genoeg van jezelf.

Het Grote Leerproces 12) als spiritueel-maatschappelijke emancipatiebeweging kijkt nu om zich heen, naar zijn werkveld. De Westerse samenleving blijkt vanuit spiritueel perspectief het grootste onontwikkelde gebied op deze aarde. Zijn onwetendheid, zelfbetrokkenheid en onverschilligheid viert hoogtij, een ontworteld-zijn („vooruitgang“...) waarin de „rest“ van de wereld op dramatische wijze wordt meegetrokken. De Westerse mens is gevangen in een collectieve verslaving, een die dringend behandeling nodig heeft, willen wij de aarde kunnen redden. Voor de therapie is het daarom zaak op korte termijn een grondige analyse van onze patient (jezelf) te maken.

De onbewust-verslaafde

Het gros der mensheid leeft in de onbewuste identificatie met zichzelf, het zelfbeeld. Zij is in haar oppervlakkigheid blijven steken. Of dit nu het individualistische of het traditionele zelfbeeld is, maakt principieel niet zoveel uit, beide zijn tot stand gekomen door opvoeding en cultuur. Binnen de culturen zijn er vervolgens grote verschillen aan te wijzen. Het maakt daarom voor de praktijk (van het redden van de aarde) wel degelijk uit of iemand opgegroeid is in een cultuur die bijvoorbeeld het „geworteld-zijn in hemel en aarde“ propageert of een die zijn verbondenheid ermee heeft vergeten en alle wortels heeft doorgesneden.

De onbewust-verslaafde leeft binnen zijn eigen (denk-, voorstellings- en emotionele) wereld. Binnen die wereld kan hij zich goed of/en slecht, gelukkig en/of ongelukkig voelen, geheel afhankelijk van zijn zelf- en wereldbeeld en wat hem daarin „overkomt“. Criterium van een onbewust-verslaafde is, dat zijn bewustzijn zo totaal met zijn eigen wereld vereenzelvigd is, dat hij zich noch van zichZelf (het bewuste gewaarzijn), noch van de „rest“ (lichaam, omgeving, verdrongen gevoelens) bewust is. Laten wij een onbewust-verslaafde aan het woord (met alle betrekkelijkheid van typologisering), dan kan dat het volgende verhaal opleveren.

„Nou, met mij gaat het wel lekker hoor. Ben gisteren nog even bij mijn zus langsgeweest en met haar gaat het ook goed. Ja, niet slecht. Kijk, ik heb gewoon plezier in het leven. En dat kan je toch niet van iedereen zeggen tegenwoordig. Ik bof natuurlijk, dat ik werk heb, een geweldige vrouw en twee lieve kinderen. De laatsten doen het heel goed op school, dus mogen wij niet klagen. Als je om je heenkijkt, weet je dat het ook anders kan lopen. Neem nou dat drugsmisbruik op de scholen. Daar word je toch niet goed van. Nee, mijn kinderen blijven daar bewust van af. Wij hebben ze indertijd op een sportvereniging gedaan en daar hebben wij geen spijt van. Dat helpt hen geen stommiteiten uit te halen. En wij amuseren ons ook heel goed hoor. Veel bezoek over de vloer, elke week onze kaartavond, de sport op zondag en mijn vrouw gaat vaak met haar vriendin winkelen. En onze vacanties natuurlijk niet te vergeten“.

Of: „Je moet van je leven het beste maken. Je kwaliteiten ontwikkelen, dat is heel belangrijk in het leven. Voortdurend betere resultaten bereiken is voor mij de uitdaging. Het zakenleven geeft mij daartoe alle gelegenheid. Daarbij is stilstand achteruitgang. Je kunt je niet permitteren om de dingen op hun beloop te laten. Je moet voortdurend anticiperen, sturen en stuwen, ingrijpen en effectueren. De concurrentie is groot, dus je moet wel voorblijven. Dat vereist visie en leiderschap. Een niet geringe taak mag ik wel zeggen. Om stevig met beide benen op de grond te blijven staan, is tegenwoordig overigens niet zo gemakkelijk. Veel normen en waarden zijn aan het vervagen waardoor chaos dreigt. De technologie wordt echter steeds vindingrijker. Zij zal voor een aantal problemen zeker een oplossing weten te vinden“.

Toelichting: Zelfverslaving is uiteraard niet beperkt tot diegenen die zich positief vereenzelvigd hebben met het bestaande maatschappelijke systeem. De critici kunnen er evengoed onder vallen. Vereenzelviging is immers vereenzelviging, met wat voor denken dan ook. Je kunt dus heel goed deze consumptiemaatschappij afwijzen, maar in je afwijzing hopeloos gevangen zitten. Er is dan niet alleen een (schrijnende) discrepantie tussen denken en doen, maar vooral ook een tussen doen en Zijn. Er mooie denkbeelden op nahouden is niets, je inzetten voor de aarde is iets, maar alleen werkelijke bewustwording: een nieuwe identiteit, leefwijze en inzet tesamen is alles. Alleen dan kan leiderschap een voorbeeldfunctie vervullen, iets wat wij hedentendage zo dringend nodig hebben.

De pseudo-bewust verslaafde

Is voorgaand type slechts een enkelvoudig-verslaafde, gevormd in de „normale“ context van aanleg en opvoeding, de pseudo-bewust verslaafden hebben daarentegen een zelf verworven „verslavingsbovenbouw“. Zij zijn dubbel verslaafd. Ooit was er een moment van echt zelfbewustzijn, dat echter meestal maar kort duurde. Het was de ontdekking dat er iets mis was met jezelf, dat er iets niet „klopte“ met het tot dan toe gevoerde leven. Deze existentiele schok - angst voor verlies van de bestaande identiteit - kon echter niet lang worden verdragen. Om niet in de diepe afgrond te vallen, moest de leemte onmiddellijk worden opgevuld met een nieuwe identiteit. Hoe groter nu de innerlijke wanhoop en leegte (was), des te perfecter het nieuwe (aangenomen, niet oorspronkelijke!) zelfbeeld. Aangezien je jezelf zo’n schrik niet meer toestaat, zijn twijfel en zelfcritiek voortaan (en voor altijd) uitgesloten. Je weet gewoon dat „het“ zo is. Niemand kan je (je onwankelbaar geloof, je innerlijke groei, je positieve instelling, je vaste overtuiging, je grenzeloze „vertrouwen“, het zekere weten) meer iets wijsmaken. In tegenstelling tot de „massa onbewusten“ om je heen, heb jij het gevonden. Dat je in werkelijkheid een keizer zonder kleren bent, dringt door je dubbel gevangen zijn absoluut niet meer tot je door. Voor het ontwikkelingswerk van Het Grote Leerproces is deze groep van „gelovigen“, „overtuigden“ en „wetenden“ het meest therapieresistent. Het wachten is op het (pijnlijke) inzicht, dat deze zelf-gecreeerde wereld de gehoopte vervulling toch niet blijkt te geven. De Weg is dan - ook voor deze zwaarst verslaafden - alsnog open.

De half-bewust verslaafde

Bij deze mens is het autentieke bewustzijn doorgebroken. Je hebt weet van jeZelf. Ook heb je (een begin van) een innerlijke Weg gevonden. Je bent de eerste orienteringsfase voorbij. Vervolgens ontdek je echter dat het ingeslagen pad geen gemakkelijke is. Je bewustzijn blijkt vooralsnog zwak. Door onvoldoende motivatie, gebrek aan pijnlijk zelfbesef, persoonlijkheids-en omgevingsfactoren of afwezigheid van waar spiritueel verlangen, blijkt blijvende desidentificatie nog niet mogelijk te zijn. Gewoonten, patronen, conditioneringen, emoties, werk of relaties blijken te sterk, zodat er voortdurend „terugval“ is. Het leven bestaat uit vallen en opstaan. De pijn en de frustraties hiervan steeds bewust toe laten, is in deze fase je belangrijkste „groeiproces“. Helderheid, liefdevolle zelfacceptatie en innerlijke kracht nemen hierdoor (sprongsgewijs) toe. Het toont tevens de oneindige domheid aan van diegenen die menen, dat „bewust leven“ het vermijden van pijn inhoudt.

Opent je bewustzijn zich, dan kunnen sterkere energiecomplexen in je vrijkomen. De aard hiervan is minder van belang dan het vermogen tot integreren ervan. Hier loert het gevaar van grotere verslaving dan voorheen. De nieuwe inhouden (van je psyche) - sterk geladen voorstellingen en beelden, onverwerkte emoties als sex en macht - zijn immers veel sterker dan wat er in het „normale“ (dag)bewustzijn naar boven kwam. Dat dit (het ontwikkelen van) een overeenkomstige kwaliteit van bewustzijn, helderheid, acceptatie en moed vereist, dringt vaak niet tot je door. Door je bewuste gewaarzijn is de terugval naar pseudo-bewuste verslaving weliswaar niet waarschijnlijk, maar langere perioden van innerlijke fascinatie kunnen het gevolg zijn. Het verklaart waarom zovelen na een aanvankelijk goede start in „bewustwording“ blijven steken.

De beperkt bewuste

Hoe paradoxaal het ook klinkt: ook een duurzaam bewustzijn kan (op een gegeven moment) in een beperkende zelfdefinitie worden gevangen. Deze wordt meestal aangeleverd door de filosofie waarmee menige innerlijke Weg verweven is. Veelgehoorde kreten zijn bijvoorbeeld: „als je maar in aandacht-bent“, „een liefdevolle uitstraling, daar gaat het om“, „je moet alles overlaten“, of „je bent uiteindelijk maar heel beperkt“. Wat maar al te vaak „vergeten“ wordt, is dat werkelijke bewustwording drie fundamentele momenten kent: bevrijding van ik-verslaving door Zelfwording, vanuit mededogen je opnieuw verbinden en het stap voor stap uitbreiden van je betrokkenheid in je (naaste) omgeving. In plaats van zelfcultivering komt dan het onvoorwaardelijk en onbaatzuchtig ter beschikking zijn. Het is dit laatste waaraan je je eigen „innerlijke ontwikkeling“ voortdurend kunt toetsen.

DE AFKICKKUUR

Het is al gezegd: je hebt (nog) de keuze tussen vrijwillig van je zelfverslaving af te kicken of (binnenkort) gedwongen ten onder te gaan. Niemand ervaart dit intenser dan een drugsverslaafde. De lichamelijke en psychische afbraak wordt immers dagelijks aan den lijve gevoeld. Jij voelt dat (nog) niet zo sterk, maar dat is bedriegelijk. Zelfverslaving - het overheerst worden door de eigen voorstellingen, verlangens en strevingen - is erger. Immers niet een onvermogen om met deze wereld klaar te komen is de oorzaak (zoals bij een „echte“ verslaafde), maar het („met open ogen“) meegaan met zijn destructieve „vooruitgang“. De symptomen zijn die van een terminale ziekte: onwetendheid, onverschilligheid, zelfbetrokkenheid, egoisme, stress en degeneratie. Miljoenen mensen zijn met dit virus geinfecteerd, ons collectieve overleven staat daardoor op het spel.

Vele jaren geleden raakte ik bekend met het werk van de buddhistische abt Pra Jamroon Panjan van het klooster Tamkrabok bij Bangkok in Thailand. Sinds vele jaren verzorgen hij en zijn monniken met succes een afkickprogramma voor heroine-verslaafden. Terwijl methadonverstrekking in Thailand nog geen 1% succes scoort, ligt zijn duurzaam genezingspercentage rond de 60%. Toen ik hem voor de eerste keer aan het werk zag, gingen mijn ogen (en hart) open. Ook ik deed al jaren „ontgiftingskuren“. Echter zijn werk is oneindig veel meer mededogend en ook professioneler. Reden om hem voor zijn inspiratie en voorbeeld zeer dankbaar te zijn.

Wat is nu het geheim van zijn benadering? In de eerste plaats beslaat zijn behandeling 10 dagen. De verslaafden kunnen er slechts een keer aan deelnemen. Het is dus hun enige en laatste kans. In het intakegesprek wordt de motivatie van de candidaat getest. Blijkt deze onvoldoende, dan wordt hij/zij afgewezen. Je moet tekenen voor de eigen verantwoordelijkheid. Dit kan verregaande consequenties hebben, gezien de (sporadische!) overlijdensgevallen tijdens de kuur. Vervolgens doen alle deelnemers een gelofte aan de Buddha zich het gehele verdere leven van alle verdere druggebruik te onthouden. Tenslotte worden de oude kleren verwisseld voor nieuwe.

De therapie onderscheidt zich door liefdevolle strengheid. De clienten krijgen een strak dagschema, waarin zij echter voortdurend worden ondersteund en aangemoedigd. Dit is ook nodig, want de eerste vijf dagen van de „kuur“ zijn een hel.Alle deelnemers krijgen dagelijks een bittere drank, waardoor zij (heftig en herhaaldelijk) moeten braken. Vervolgens krijgen zij krijgen een speciaal dieet, laxeermiddelen en gaan zij in de sauna. Hiermee wordt de fysieke verslaving in korte tijd doorbroken. De ontwenningsverschijnselen zijn verschrikkelijk. Na een paar dagen zijn de meeste dan ook de uitputting nabij. Het komt voor dat sommigen bewusteloos raken. De idee erachter is echter, dat een keer in deze hel geweest te zijn voldoende is om nooit meer aan de drugs te gaan.

Na vijf dagen is er het omslagpunt: het lichaam is vrij van drugs. Vanuit de fase van „sterven“, komen nu de dagen van het „opnieuw geboren worden“. De psychologische verslaving blijkt echter nog wel degelijk aanwezig. Veel ondersteunende gesprekken moeten er gevoerd worden. Maar dat is niet genoeg. Een begin van sociale rehabilitatie moet gemaakt worden, om de mensen een terugkeer in de maatschappij mogelijk te maken. Dus worden er ambachten en vaardigheden geleerd. Een ex-verslaafde wordt uitgenodigd om - tevens voor de speciaal uitgenodigde groepen scholieren uit de omgeving - de ellende van het druggebruik uit te beelden. Van het zeer overtuigend rolgedrag gaat een preventieve werking uit. Vervolgens wordt familie van de verslaafden uitgenodigd om naar het klooster te komen om met zoon of echtgenoot(e) te praten. De ex-verslaafde moet hen dan zien te overtuigen van het feit dat zijn/haar verslaving werkelijk doorbroken is. De voorlaatste dag wordt gevierd: er komt een popbandje dansmuziek spelen. De dag naar naar huis hoort ook nog bij het programma. Er gaat een monnik mee om de thuiskomst te begeleiden.

Commentaar: Het onvermogen in het HierNu te zijn - het kenmerk van de Westerse samenleving - creeert een permanente exodus naar het „beloofde land“ van de toekomst, het geloof dat morgen alles beter is. Er is een permanent ontwortelingsproces aan de gang 13) met de technologie en het consumisme als machtige motoren. Net als bij een „gewone“ verslaving zijn de gevolgen vernietigend. Terwille van je obscessie wordt de „rest“ van het leven verwaarloosd zodat het steeds verder desintegreert. Overal waar de begeerte hoogtij viert - ook bij de zgn spirituele groei - is dit proces waar te nemen. Daarom is de huidige wereldcrisis niet alleen een strijd tussen de „oude“ en de „nieuwe“ maatschappij, maar vooral tussen bewustwording en (zelf)verslaving. Bewustwording brengt met bevrijding tegelijkertijd verbondenheid en integratie, terwijl zelfverslaving je in de ban houdt van zijn toekomstdromen (de „moderne“ technologische maatschappij) en in feite steeds verdere desintegratie en chaos teweegbrengt (afbraak van de kwaliteit van het leven in al zijn aspecten). Het werk van Pra Jamroon en het klooster Tamkrabok is daarom van verstrekkende betekenis. Het kan een voorbeeldfunctie hebben bij ons probleem van zelfverslaving. Niet alleen het principe: „sterven en opnieuw geboren worden“ is uiterst inspirerend en bruikbaar, ook verschillende andere elementen van zijn afkickkuur zouden door ons kunnen worden overgenomen.

LITERATUUR

1) Zie hoofdstuk 1.3: „Meister Eckhart Hier en Nu“. Eckhart’s tijd was niet rijp voor een positieve rol van het lichaam bij bewustwording. De afwijzing van het lichaam, het vergankelijke en „de wereld“, kreeg daardoor (helaas) een onnodig zwaar accent.

2) Zie voor de praktijk van innerlijk gewaarzijn hoofdstuk 1.1 „Levend Zen“ en hoofdstuk 3.3 „Heel het leven“ onder „Voelend Gewaarzijn Meditatie“.
3) Thich Nhat Hanh „Het gras wordt groener“, 1982 Zen.
4) I.Prigogine „Orde uit chaos“, 1985 Bert Bakker.
5) Beatrijs van Nazareth „Van seven manieren van heiligher minnen“, 1970 Thieme.
6) Zie hoofdstuk 1.1 „Levend Zen“
7) Jean Klein „Be who you are“, 1987 Watkins.
8) Methoden als Postural Integration (PI) en Neo-Reichiaans Lichaamswerk.
9) Zie ook hoofdstuk 3.3 „Heel het Leven“
10) Zie hoofdstuk 1.2: „Lied van Vol-Ledigheid“ onder „Loutering“.
11) Hal Stone e.a. „Thuiskomen in jezelf“, 1985 Mesa Verde.
12) Zie hoofdstuk 4.2 „Het Grote Leerproces“.
13) Het Westerse ontwortelingsproces is ingezet door het Christendom („uw koninkrijk kome“, de exodus naar het „beloofde land“, het „nieuwe Jerusalem“ met zijn permanente onderdrukking van het HierNu, de Zelfverwerkelijking) en in verschillende gedaanten de grote drijfveer van onze maatschappij. Zie hoofdstuk 4.1

Terug

 © 1995 Copyright Han Marie Stiekema. Alle rechten voorbehouden.
Last revising: 12/09/04