Hoofdstuk 4
GODINNEN EN GODEN

INHOUD

1
INLEIDING
2

DE DRIEVOUDIGE
MOEDER

   - DE OERMOEDER
   - MOEDER AARDE
   - DE STAMMOEDER
3
IN HARMONIE MET DE
NATUUR

4

GODINNEN EN GODEN
5

PRIESTERS EN GOEROE'S
6
VROUWEN EN MANNEN
7

DE OORSPRONKELIJKE
TRADITIE

8

CULTUS, VIERINGEN
EN RITUELEN

9

HET GEHEEL DIENEN
10

GROTE MOEDER HYMNE
11

MATRITALK
12
TOT SLOT

LITERATUUR

 

 

1. In de literatuur vind je doorgaans een grote warboel aan metaforen voor het Goddelijke, uitgedrukt in talloze goden en godinnen. Ik zag in het begin werkelijk door de bomen het bos niet meer. De Oermoeder werd willekeurig met talloze godinnen verwisseld, immanent en transcendent, in allerlei vormen en functies. Soms lijkt het erop, dat degenen, die ze hanteren het ook niet zo goed weten. Misschien dat hier een helpende hand geboden kan worden. In de eerste plaats het onderscheid tussen de Oermoeder, de Grote Moeder of de Kosmische Moeder en alle andere sterren aan het firmament. Kort gezegd representeert de Oermoeder de Uiteindelijke Werkelijkheid - de Oergrond - het is het Allesomvattende, de Dimensie achter alle andere dimensies. Goden en godinnen daarentegen vertegenwoordigen „slechts" afgeleiden, deelaspekten van diezelfde Werkelijkheid, zij zijn dus een onderdeel van de Grote Moeder. De Moeder is dus geen godin! Zij is aan gene zijde en dus van een geheel andere orde. In opeenvolging: Oermoeder, het Zijn als Haar eengeboren Zoon (Dochter...), tot en met de goddelijke Vonk (Eckhart) in onszelf is de Essentie van het leven. Het is de Weg, de Waarheid en het Leven, zoals deze in alle eeuwen is ingegaan en beoefend. Vooral de mannen hebben zich hiertoe aangetrokken gevoeld, vandaar dat de „traditie" - met uitsluiting van de laatste stap, die van de Moeder - vooral door mannen geschreven is. Hetgeen niet betekent, dat vrouwen er geen aandeel in hadden. Integendeel. Aangezien het bij hen allemaal wat natuurlijker toeging, zij niet zo’n groot ego bezaten en zij bovendien geen of moeilijker toegang hadden tot schrift en boekdruk (of in dit opzicht niet geinteresseerd waren), is de vrouwelijke inbreng in de geschreven mystieke traditie minder dan die van mannen.

De Moeder en de godin vertegenwoordigen twee totaal
verschillende dimensies

2. Het Goddelijke openbaart Zich (uiteraard) gelijkelijk in beide sexen. Met hun sterke orientatie op het dagelijks leven - het hiernumaals - benadrukken vrouwen echter meer het belevingsaspect van het leven. Voor vrouwen is de transcendentie, zelfs wanneer deze zich in de eigen ziel openbaart, vaak te ver weg. Zij zoeken het leven niet buiten zich, maar zijn er deel van. Als levensbevestigende wezens zijn zij het leven zelf. Als je het bent, heb je behoefte het reeds aanwezige naar buiten te brengen en het te delen met je naasten. Vieren van het leven, de schoonheid, de kracht, de vruchtbaarheid, de liefde, de zorg enerzijds en verval, sterven en dood als de natuurlijke keerzijde, dat is de inhoud van vrouwelijke spiritualiteit. Aangezien deze waarden in het patriarchaat altijd zijn onderdrukt, bestaat een sterke behoefte aan herkenning, bevestiging en het delen ervan. Vandaar die nogal verwarrende overvloed aan metaforen en symbolen. Ook mannen kiezen er steeds meer voor om binnen het leven te staan, in plaats van eeuwig toeschouwer te blijven. Homosexualiteit kan in dat verband als een keuze voor het leven worden gezien. Het maakt het leven vaak relaxter, speelser en creatiever. Een flexibeler rolverdeling geeft hetzelfde voordeel. Cruciaal in de godinnenbeweging is, dat het niet simpelweg bij projecties blijft, maar dat de beelden reële krachten vertegenwoordigen. Alleen wanneer zij een meerwaarde vertegenwoordigen, zullen zij bevruchtend werken. Zodat zij niet in dezelfde valstrik lopen als de mannen destijds: „God" puur als beeld, een projectie van eigen behoeften en verlangens. Hetgeen niet leidt tot verrijking, maar slechts tot exploitatie en uiteindelijk verval. Vereren doe je alleen iets, wat het mysterie in zich draagt. Daarom is het vereren van de Bron, de Matrix in en achter de dingen cruciaal voor het levend houden ervan.

De Moeder heeft vrouwen en mannen even lief

3. Sommigen denken dat De Oorspronkelijke Traditie een door vrouwen gedomineerde beweging is. Dat is zij niet. Voor de Grote Moeder zijn mannen en vrouwen gelijk. Geven zij zich aan Haar over, dan worden beide vernieuwd, verjongd en wedergeboren. Wedergeboren mannen en vrouwen zijn gelijkwaardig en complementair. Met de Leegte als Matrix vormen zij als Licht en Leven de kern van een nieuwe mensheid.

4. Aangezien de godinnen aspekten cq projecties van vrouwen zijn, zijn het de vrouwen zelf, die hier het beste van kunnen getuigen. Ik maak dus enkele samenvattingen van spiritueel-feministische schrijfsters, waarna ik een aantal gewone (buitengewone) vrouwen aan het woord laat. Doorgaans brengen deze schrijfsters geen duidelijk onderscheid aan tussen de Oermoeder en de godinnen. Hetgeen ik hier laat voor wat het is. Barbara G.Walker schrijft o.a. dat in tegenstelling tot de mannelijke god, de godin er van aanvang was: als de baarster van het universum, de bron van moederlijke energie, de schepster van zon, maan en sterren en van de natuurcycli, waarin alles komt en gaat. Daarom brengt zij niet alleen leven, maar neemt het ook weer. De vroegste religies weerspiegelen de prioriteit van de binding met de moeder. Ze geeft toe dat de prehistorische mannen heel goed vol panische schrik voor de Moeder geweest kunnen zijn, een van de verklaringen voor het ontstaan van het latere patriarchaat als „staatsgreep". De natuurlijke gegevenheden van leven en dood vervangen door de jaloerse, bestraffende, oorlogszuchtige, bliksemende, met de hel dreigende patriarchale goden, is echter geen vooruitgang, maar een nachtmerrie gebleken. De vroegste mensen vereerden de godin met diep ontzag, terwijl bijvoorbeeld de koningen slechts regeerden uit naam van de verbinding met hun echtgenotes, die veelal als goddelijk werd beschouwd. Zo verklaarde de Soemerische koning Schulgi dat zijn vrouw Inanna: „de koningin, de vulva van hemel en aarde was". Verder zingt hij: „O, mijn koningin, koningin van het universum, de koningin die het universum omvat - moge ik lange dagen in jouw heilige Schoot genieten. De koning gaat met opgeheven hoofd (fallus) tot de heilige Schoot, de heilige Schoot van Inanna".

5. Ook wordt de godin Asherah of Ishtar genoemd, de „schepster van het noodlot, degene die de goden voortbrengt". In de akkadische hymnen wordt zij als volgt geprezen: „Prijst Ishtar, de ontzagwekkende onder de godinnen, vereert de koningin onder de vrouwen, de grootste van alle godheden. Zij is met vreugde en lieflijkheid bekleed, vol levenskracht, schoonheid en genotzucht. Zoet zijn haar lippen; er is leven in haar mond. Overal waar ze verschijnt, ontstaat vrolijkheid. Zij is vol glorie...zij draagt het noodlot in haar hand. Overal waar ze blikt, ontstaat vreugde, kracht, heerlijkheid. Zij is beschermgodin en wakende geest...Ishtar - wie kan haar grootsheid evenaren?" Zelfs de Joodse Gnostici vereerden Hokmah dan wel niet als hoogste god, maar wel als medeschepster. In het boek der spreuken heet het: „Haar stralende glans slaapt nooit. Door haar kwamen alle goede dingen tot mij...omdat deze van haar kwamen, gaven zij mij vreugde. Zij is de schepster van alle dingen...zij doordringt het onzichtbare en het zichtbare...zij vernieuwt alle dingen...zij is groter dan het licht". Ook de onvergetelijke keizer Julianus, degene die tevergeefs had geprobeerd het Christendom terug te draaien, zag de Grote Moeder (Cybele) als Uiteindelijke Werkelijkheid, een die de goden voortbrengt, de goden die op hun beurt de zichtbare wereld verwekken. Hij schreef: „De Grote Moeder is waarlijk de Moeder aller goden". Zelfs de saksische godin Wyrth is hoger dan de goden. In de oudengelse Gnomic Poems staat geschreven: „De roem van Christus is groot, Wyrth is echter de sterkste van alle". Ook de verschillende inheemse volken bevestigen dat. Van Hawaii komt het volgende persoonlijke verslag: „Mijn moeder en mijn grootmoeder hebben mij opgevoed in de religie van Pele...wij gingen altijd naar de vulkaan en het woud om te bidden. De mensen zeggen, dat de oude religie niet meer bestaat, maar dat is niet zo. Pele is het land. Zij is de vulkaan en alles wat daar groeit, het gehele woud met al zijn planten, het leven in de zee. De rook, de damp en de lava zijn delen van haar lichaam. Heel Hawaii is uit haar lichaam ontstaan". Nu enkele persoonlijke verslagen:

God verbiedt, de godin bemoedigt

6. Annemieke: "Onze eigen spiritualiteit ontwikkelen, daar gaat het om. Wij hebben te lang moeten beantwoorden aan eisen, die anderen aan ons stelden. Als vrouwen samenkomen, is er veel minder angst. Het gaat om je eigen innerlijkheid, zodat deze weer kan stralen. Door de rituelen voel ik mij beter geaard, mijn relatie tot de aarde is daardoor verstevigd. Moeder aarde betekent nu echt wat voor mij. Zij valt samen met mijn eigen moederlijk gevoel, dat volle, dat inclusieve".

7. Gerda: „Mijn man hield mij altijd voor, dat ik mijn plaats moest weten. Als ik dan toch mijn eigen gang ging, mishandelde hij mij. Mannen zijn op de keper beschouwd onzeker en afhankelijk. Dat ervaarde ik als steeds grotere druk. Op een gegeven moment, was ik er alleen nog maar voor hem. Nu ik mij losgemaakt heb, adem ik de teugen van de vrijheid diep in. De onderdanigheid ben ik nu aan het afschudden. De wekelijkse godinnenbijeenkomsten laten mij daarbij een nieuwe weg zien".

8. Evelyn: „Het heeft lang geduurd, voordat ik de godin ontdekte. Nu weet ik, dat er een vrouwelijke energie bestaat. De kracht in mijn leven is die van de godin. In de vollemaansgroepen voel ik mij als vrouw bevestigd. Voor het eerst vier ik daar de verbinding tussen vrouwen. Vroeger was ik bang voor de competitie met en kritiek van vrouwen. Nu ervaar ik hoe positief zij met elkaar kunnen zijn. Als de man als bezitsobject wegvalt, zijn vrouwen veel vrijer onder elkaar".

9. Hilde: „Ik heb mijn leven lang een hekel aan mijn eigen lichaam gehad. Ik vergeleek mij altijd met andere vrouwen. Mannen plaatsten vaak denigrerende of spottende opmerkingen, omdat ik zwaarder ben dan het gemiddelde. Toen ik afbeeldingen van de Venus van Willendorf (Neolithicum) zag en besefte dat zij met haar volle lichaam het middelpunt van verering was, toen was het alsof mijn minderwaardigheidsgevoel in één klap van mij afviel. Vrouwzijn omvat een heel spectrum van mogelijkheden".

10. Marloes: „De godinnenbeweging geeft vrouwen kracht, macht en vertrouwen. In een godinnengroep voel ik mij als deel van een geheel. Niemand die mij zegt wat ik geloven moet. Er is geen hiërarchie. Ik hoef nergens aan te beantwoorden, maar kan gewoon mijzelf zijn. Het geeft mij een diep gevoel van vrede, van thuis-zijn".

11. De Grote Moeder is de enige origineel Europese religie. Wanneer de dominante trekken van de cultuur (de aanstaande vrouwenrevolutie) samenvallen met het aeonisch oerbeeld (de omslag in het kosmisch tijdperk), dan wordt een bloeiperiode in gang gezet. De cultuur die daarmee het sterkst resoneert of in de grootste (innerlijke) nood verkeert - het Westen - zou daarbij het voortouw kunnen nemen.

12. God, de personificatie van het Goddelijke, het Zijn, mag - net als ieder ander - echter in het nieuwe universum zichzelf blijven. De verhoudingen zijn immers al volledig omgegooid door de Grote Moeder als laatste Werkelijkheid. In feite is het Zijn niet persoonlijk - geen Hij - maar neutraal, onzijdig, onpersoonlijk, het is een Het. Hetgeen zich filologisch echter vertaald in „zijn" als je over „zijn" kwaliteiten en attributen spreekt. Deze filologische onontkoombaarheid heeft niet in geringe mate ertoe bijgedragen, dat God in toenemende mate als mannelijk werd ervaren. Met de Grote Moeder als Bron leeft het Zijn echter voortaan niet meer voor, in en op zichzelf, maar in permanente aanbidding voor de Oermoeder uit wie Het is voortgekomen. Dit kosmisch voorbeeld van Moeder-Zoon (of Dochter) relatie, schept een geheel andere menselijke conditie. Terwijl patriarchale uitspraken gerespecteerd blijven, er niets op afgedongen wordt, zelfs het: „Er is maar één God en Mohammed is Zijn profeet", blijft zoals het is, wordt de nieuwe werkelijkheid alleen in een andere context geplaatst, in die van de Oermoeder. Zo is de Moeder wat zij is: inclusief en allesomvattend. Haar dochters vinden in Haar een nieuw archetype.

13. Met de Oermoeder als Laatste Werkelijkheid wordt de positie van vrouwen enorm opgewaardeerd. Wat betreft de goden: inderdaad heeft men in het vroege patriarchaat de Moeder en haar godinnen gemasculiniseerd. De vruchtbaarheidsgodinnen werden mannelijke vegetatiegoden, de Moeder werd god de vader, godinnen die de elementen vertegenwoordigden werden goden. Kenmerkend is een tekst uit het Gnostische Evangelie der Waarheid: „Ik ben een zoon van de Vader (Moeder), de preëxistente Vader (Moeder)...Ik ontleen mijn bestaan aan Hem (Haar), die preëxistent is, en ik keer terug naar mijn eigen plaats, waar ik vandaan kwam". Daarnaast waren er echter ook authentieke mannelijke goden, zij die typisch mannelijke eigenschappen symboliseerden. Wodan, Donar en noem ze maar op.

14. Die godsdiensten en culturen, die de vrouw het meest onderdrukken, zijn zich het meest bewust van haar kracht en vrezen deze. Het patriarchaat is het levende bewijs van de superioriteit van het vrouwelijke. Waar mannen en vrouwen officieel „gelijkgeschakeld" zijn, ook in het arbeidsproces - zoals in de Volksrepubliek China - blijkt dat de vrouwen op vele fronten de mannen overtreffen. Het grapje gaat dan ook, dat je de man met opzet wat extra ruimte voor zijn ego moet geven. Dit om het noodzakelijke evenwicht te bewaren. Iets waar een hele diepe wijsheid achter zit.

15. Na enkele millennia patriarchaat ontbreekt mij het enthousiasme om uitvoerig op de mannelijke god en de goden in te gaan. Die beelden zijn ons immers met de paplepel ingegoten: „god de vader, god de zoon en de heilige geest". In mijn geval besefte ik reeds als dertienjarige de onechtheid, de vervalsing, de leegheid, de hypocrisie en de verwordenheid van de christelijke godsdienst, dusdanig, dat ik het toen al innerlijk verwierp. Een lange strijd stond mij echter nog te wachten. In tegenstelling tot geidealiseerde beelden van de moeder - te vinden in veel van de godinnenliteratuur - ben ik door mijn lijfelijke moeder nooit geaccepteerd zoals ik was. Vanaf het moment, dat ik eigen ideeën ontwikkelde, heeft zij deze met hand en tand bestreden. Alleen in de eerste twee jaar ben ik met grote liefde omgeven geweest. In de latere jaren kwam er echter een verbetenheid, een dogmatisme en een hardheid over haar, zoals men die gewoonlijk aan het patriarchaat toeschrijft. Hoewel ik haar achtergronden heel goed begreep - onderdrukt door een strenge vader - hielp mij dat niet erg. Heel mijn leven heb ik strijd moeten leveren, nooit voelde ik mij thuis of op mijn gemak, geen warmte of even in de armen gesloten, maar altijd gespannen en op mijn hoede. Mijn vader daarentegen was een zachtaardige, warme, flexibele man, die het gevoelsvacüum opvulde. Echter was hij weer te zwak om mij met hem te kunnen identificeren. Als er problemen waren, zei hij steevast: „ga maar naar je moeder". Zo waren de rollen in feite omgedraaid. Mijn moeder had dus eigenlijk geen andere keus, dan de rol van de opvoeder op zich te nemen. Intussen had ik geen mannelijk voorbeeld. Alle dingen waar ik mij voor interesseerde - de meer filosofische dingen - waren het terrein van mijn moeder. (Enkele jaren geleden hebben mijn moeder en ik zich overigens met elkaar verzoend). Mijn latere beroepskeuze is dan ook door haar bepaald en niet door mijn vader. Maar hoe wonderbaarlijk is het leven. In plaats van de initiatie van mijn vader te ontvangen, ontving ik later het visioen. Het gaf mij de blauwdruk, de richting en het doel voor mijn leven. Mijn „hemelse Vader" had goed voor mij gezorgd. Spoedig daarop zou ik de jaren van de Grote Ervaringen ingaan.

16. De vergoddelijking van je bestaan, is het meest uitzonderlijke wat een mens kan meemaken. In mijn geval volgde daar nog eens de „Donkere Nacht van de Ziel" op, een periode van nog eens tien jaar, waarin ik mijn oude ik in de Nieuwe Identiteit moest inpassen. Toen dat achter de rug was, dacht ik: „nu ben ik er", klaar om dienstbaar te kunnen zijn. Ondanks die volledigheid bleef ik mij echter onvervuld voelen. Het draaide voortdurend en alleen maar om mijZelf. Ik had „Het" bereikt en wat nu? Lange tijd zag ik mijzelf uitsluitend in de context van Verlichting, de zwarte momenten vergetende. Hun betekenis had ik niet voldoende uitgediept. Plotseling zag ik het. Vervulling, zelfs de Ultieme, is in ZichZelf onbevredigend. Wat je als mens kunt ervaren, is per definitie niet het Uiteindelijke, dat wat je Bent is het niet...Bovendien: dat wat je Bent, kun je niet (meer) aanbidden, alleen wat je Niet-Bent. Gestold in het Zijn, zo voelde ik mij. Ik had het kunnen weten: de werkelijkheid is immers bodemloos. Heel duidelijk besefte ik toen, dat ik niet kon leven zonder in overgave te leven, zonder het Onkenbare te vereren. Het Mysterie is altijd „wat achter het laatst ervarene ligt". Tranen biggelden over mijn wangen. Voor Mij was alleen de Onkenbare Diepte overgebleven. Zo vond ik opnieuw de Grote Moeder.

Elke keer, dat de „Moeder" een geriefelijk onderdeel van je begrippenkader
dreigt te worden, bedenk dat „Zij" de Ontzagwekkende is, de Gapende
Afgrond van het hele universum, groter dan „God" en alle
melkwegstelsels tesamen. Onvoorstelbaar.

Home

© 2000 Copyright by Han Marie Stiekema
Last update: 11/05/07