Hoofdstuk 4
AAN GENE ZIJDE
De Grote Ervaringen/Tien jaar ononderbroken gelukzaligheid
 

Inhoud

1. VOORWOORD

2. INTRODUCTIE

3. MIJN JEUGD
Het begin
De school
Arts voor natuurgenees-

kunde

4. AAN GENE ZIJDE
De Grote Ervaringen/Tien jaar
ononderbroken gelukzaligheid
Profetie
Een droom
GraalsVisioen
De Drieëenheid
Appendix
Mijn innerlijke vrouw
Vrijend vrij...Tantra
De Meester
OPENBARING VAN
DE GROTE MOEDER
HET ABSOLUTE NIETS
HET GROTE LICHT
HET GROTE STERVEN/
DE ONDERWERELD
Commentaar
Voortzetting
De Ultieme Sutra
Voortzetting
Amsterdam, augustus 1980
Dansen
Kundalini
Stille kracht
Volgende
Niets Is/De Cyclus voltooid

5. DE ULTIEME SOETRA

6. DONKERE NACHT VAN
DE ZIEL

Persoonlijke integratie: Vijftien jaar vallen en opstaan
Verlatenheid
Zelfbetrokkenheid
Afgunst/Jaloerse monologen
De Tegenstrever
Loutering
Identiteit
Kennemerduinen 1990
Japan en HongKong
MeiMei
Ontsnapt uit de hel van
de toekomst
Brazilië
Laatste beproeving

7. DE HEILIGE VALLEI
("Dalrede")
De Afdaling
De Diepte
De Terugkeer

8. MIJN LEVENSMYTHE
Terugkijkend
Mededogen
Vernieuwing
Schoonheid

9. HEALING THE PLANET
Te Beginnen bij jezelf
Weeklacht
De Universele Weg
Soeverein Leven
De 7 Stappen

10. DE GROTE MOEDER
(Her)ontdekking
Teresa van Avila
Een Wonder/PilgrimCare
Erkentelijkheid

11. KEER OMME
Grote Moeder Hymne

12. EPILOOG
Ter beschikking staan
"Evaluatie"

Het Groene Gras

OVER DIT BOEK

 

dit moment
het grote mysterie
wanneer het bewuste besef zich
in een fractie verheft
zich losmaakt uit de ongeboren
duisternis beneden

vrij erboven zwevend
verlicht het de moederlijke
oergrond
het diepste donker dat
aan hem opgetrokken
tot schemering wordt

steeds op
de rand van ondergang
lokkende terugdompeling in
het onbewust geborgen zijn
sterkt het nieuwe ik zich
in zijn voortbestaan

het vestigt zich
als ruimte
deelhebbend getuige van
het eindeloze spel
de pulserende
lichtduistere energie

tot hij haar zachtjes
meevoert en plotseling in
omarming uittilt
vrijmaakt in vereniging
stralend stil-extatische
vervoering is er nu

de moederlijke oergrond die
vervolgens verbleekt in
de doorlichtende helderheid
van het Zijn
haar dynamische kracht
ingevloeid in grenzeloze leegte

bewust aanwezig
de wordingsgeschiedenis van
het Zijn herhaalt zich
in Mij
zijn hemel en aarde herenigd
naar Zijn evenbeeld

 

 

 

Profetie

Geloof het of niet. Het begon (1973) met een oude wijze man, die op Han Marie's spreekuur kwam. In plaats van hulp te vragen, zei hij dat hij gekomen was om hem een belangrijke boodschap mede te delen. Kortom, wat hij zei was niets minder, dan dat zijn leven de eeuwenlange Parcivalbelofte inlossen zou. Waarop Han Marie met totaal ongeloof reageerde.*

* Pas decennia later bij het terugblikken, dus pas toen ik overzicht had, werd ik steeds opnieuw verrast door de overeenkomsten. Uiteindelijk herkende ik dat de Graal - als opvolger van de oosterse vegetatiemythen - het belangrijkste "leitmotiv" is voor de ontwikkeling van het avondland.

* Kritische lezers zullen vermoeden, dat bovengenoemde gelooft "een re-incarnatie van Parcival" t zijn. Dat is echter niet het geval. Mijn inzichten over "re-incarnatie" zijn heel anders, bijvoorbeeld dat de Leegte - die je bent - alles inhoudt. Fixering op slechts een vorm is het gevolg van onwetendheid.

Een Droom

Een droom herinner ik mij. Een van de weinige dromen die echt indruk op mij heeft gemaakt. Ik reed in een auto buiten, ergens op het platteland. Bij de eerste kruising wist ik eigenlijk al precies welke richting ik in moest slaan. Een stem in mij zei echter, och dat hoeft toch niet direct, die richting kun je altijd nog uit, waarom ga je niet eens rechtsaf? Ik was zwak en gaf eraan toe. Na enige tijd wederom dezelfde situatie. Weer dat diepere besef van de juiste richting, weer dat zorgeloze wegwimpelen. Tot ik het gevoel voor de juiste richting helemaal kwijt was.

Op dat moment reed ik net het marktplein van een stadje op. Middeleeuws met kinderhoofdjes op de grond en geveltjeshuizen rondom. Het marktplein was een gesloten cirkel, geen enkele straat kwam er op uit. Ik kon geen kant op. Een gevoel van omsloten en ingeklemd zijn, bekroop mij. Ik ging op zoek naar een uitgang.

Weldra ontwaarde ik links achter in de hoek een donkere boog, die bij naderkomen de ingang van een donkere tunnel bleek te zijn. Rechts voor de ingang stond een man in narrenpak, een muts met belletjes op zijn hoofd, een stok in zijn hand. Hoewel een gevoel van onbehagen mij beving, reed ik voorzichtig voor hem langs de gang in. Het was er duister, net licht genoeg om er te kunnen rijden.

Plotseling zag ik een gestalte links voor mijn auto opdoemen. Ik minderde vaart om te kunnen zien wie het was en om geen ongelukken te maken. Het was een vrouw, die uit de tegenovergestelde richting langs mijn auto kwam, hetgeen net lukte, zo nauw was het. Op het laatste moment zag ik dat ze zwanger was.

Terwijl ik doorreed, werd er heel in de verte een lichtpuntje zichtbaar, een vlekje dat langzaam maar zeker groter werd. Een groot gevoel van opluchting maakte zich van mij meester, opluchting en blijheid. Alle spanning was nu van mij afgevallen. Ik wist zeker, dat ik in dat licht zou aankomen.

Na korte tijd was het dan zover. Een poort van helder licht ontwaarde zich aan mijn blik. Onstuimige vreugde kwam bij mij op. Nog even en ziedaar, van onder de boog kwam ik in een goudgeel veld van wuivend koren, zo ver als het oog reikte. De schitterende zon erboven, bron van al dat licht en goud. De rijkdom van die blik was met geen pen te beschrijven. Het was een toestand van ongelooflijke schoonheid, verwondering, verrukking en vreugde. Temeer omdat ik voelde dat ik erin opgenomen was. Het was alsof ook ik in licht en goud was veranderd. Het was mijn thuisland*.

* Terugblikkend weerspiegelt deze droom precies mijn leven.

Het GraalsVisioen
Een aantal jaren daarna

Ik kreeg een visioen. Het was in de namiddag en het kwam in grote helderheid. Even daarvoor had ik het gevoel gekregen, dat de sfeer op een of andere manier bijzonder was. Er was een bepaalde geladenheid in en om mij heen.

Plotseling, met de ogen open, verscheen er in die helderheid op enige afstand een beeld voor mij. Ik kon niet direct zien wat het was. Het eerst zag ik een aantal stralende lichtpuntjes. Zij waren symmetrisch ten opzichte van elkaar. Het bleken goudgekleurde bloemetjes met rode stipjes in het hart. Bloemetjes met lichtstraling rondom. Ik herkende het op een gegeven moment. Het was St.Janskruid.

Zo'n stralende bloemenpracht had ik nog nooit gezien. Even bleef het zo, toen begon het te veranderen. Het groene steeltje en de takjes werden stukje bij beetje ook geelgoud, de takjes kregen bovendien de vorm van naar boven gerichte halve cirkels. De rode stipjes in ieder hartje sloten zich aaneen. De goudgele kleur en ook de uitstraling waren inmiddels veel sterker geworden. De vorm begon op die van een joodse kandelaar - een Menorah - te lijken. Zeven armen met ieder een rood vlammetje aan de top. Gefascineerd bleef ik kijken, diep onder de indruk van de duidelijkheid van de beelden.

De beweging hield overigens geen moment op. Voortdurend zag ik het geheel overal veranderen, in langzaam tempo, dusdanig, dat ik het gemakkelijk kon volgen. Nadat de kandelaar tot volledige ontwikkeling was gekomen, begonnen de afzonderlijke armen dikker te worden, naar elkaar toe te groeien. Zij raakten elkaar aan en vervloeiden vervolgens. De intensiteit van het goud, de diepte van de kleur en de uitstraling van licht namen daarnaast nog steeds toe. Totdat de armen geheel in elkaar waren overgegaan.

Ik herkende het niet meteen. Het leek een gouden beker, ja een kelk was het. Een gouden kelk met een ongelooflijke lichtstraling. Ongeëvenaard in schoonheid en perfect van vorm. Heel langzaam begon hij naar rechts over te hellen zodat ik er op een gegeven moment in kon kijken. Met intense aandacht volgde ik het gebeuren. Het had het sterke gevoel dat er op elk moment iets zeer bijzonders ging gebeuren. Opeens zag ik het. De kelk was gevuld met rode vloeistof, bloed! Bloed dat vervolgens over de rand druppelde. Hoe meer de kelk nu naar rechts bleef overhellen, hoe meer bloed er kwam. Eerst in een straaltje, vervolgens in een stroom. Het werd een waterval van bloed, een stroom die van geen ophouden wist. Onuitputtelijk.

Toen ik dat laatste zag en besefte, werd ik vervuld van diepe ontroering en dankbaarheid. Een onuitsprekelijke vreugde overstroomde mij. Daarop vervaagde het beeld tot het uiteindelijk verdwenen was.

Uitleg/De Drie-Eenheid

Nadat het Visioen zich had geopenbaard, heb ik het de eerste tijd gewoon laten liggen. Het was de tijd, waarin ik een intensieve Zen-training deed. In de Zen-filosofie zijn visioenen verschijnselen, die je zonder uitzondering laat voor wat ze zijn: voorbijgaand en daarom betrekkelijke objecten van de geest in plaats van de Geest-Zelf. Onverschillig blijven is daarom het devies. Af en toe kwam de herinnering heel natuurlijk in mij op, niet verwonderlijk, gezien de geweldige indruk die het op mij gemaakt had. De eerste zorg gold de authenciteit. Ik moest absoluut zeker zijn van het bovennatuurlijk karakter van het Visioen en het onderscheiden van iets uit mijn psyche, van een „visualisatie" of erger nog een hallucinatie. Wat voor het laatste zou kunnen pleiten, was de voorspelling die mij niet lang daarvoor gedaan was. Zonder dat ik het daar op aangelegd had, moest met een grote (onbewuste) suggestieve kracht rekening worden gehouden. Daar stonden echter veel nuchtere feiten tegenover. In de eerste plaats was plotseling - van het ene moment in het ander - mijn gehele bewustzijnstoestand samen met mijn omgeving boven mijzelf uitgetild. Het had het karakter van het Numineuze, een tijdeloze werkelijkheid met een anderdimensionale en tegelijkertijd grotere werkelijkheidskwaliteit dan dat ik ooit eerder had beleefd. Het gebeuren „was niet van deze wereld". Alles gebeurde in één tijdeloos en grenzeloos Moment. Een simpele projectie vanuit mijn eigen kleine zelf zou dit nooit gegeven kunnen hebben.

Vervolgens zag ik de beelden met grote helderheid voor mij, met een afstand van ongeveer twee meter. Waarbij ik mij bewust was van mijzelf als waarnemer en de afstand tussen mij - het zien - en de objecten. Het Visioen vond weliswaar plaats in éénzelfde bewustzijnsruimte, maar toch was er tegelijkertijd een afstand tussen mij en de beelden. Ik was geen moment onderdeel van de gebeurtenissen. Terwijl ook de beelden zelf numineuze kwaliteit hadden. De gouden lichtstraling had een onvoorstelbare intensiteit, een zoals ik die in het dagelijkse leven nog nooit was tegengekomen, terwijl de vormen - St.Janskruid, Menorah en de Kelk - typische archetypische symbolen vertegenwoordigden. In plaats van ze onmiddellijk te plaatsen, te willen begrijpen of te interpreteren, zoals het geval geweest zou zijn bij een projectie, was ik alleen maar geweldig onder de indruk, in algehele verwondering en ten diepste ontroerd. Dusdanig, dat ik op het laatst „tranen plengde voor God". Tot slot was het typisch, dat toen ik „besefte" wat er gebeurde, ik het dus vanuit mijn verstand ging benaderen, het Visioen prompt afzwakte en verdween. Daarmee is bevestigd, dat er twee dimensies waren: het Visioen als onderdeel van het alomtegenwoordige Bewustzijn, dat op het laatst vervaagde om plaats te maken voor de gewone werkelijkheid, het verstand. De conclusie is, dat het Visioen alle kenmerken heeft van het Transcendente en dat er geen twijfel bestaat aan zijn authenticiteit. Achteraf bleek het Visioen bovendien de voorloper van de daaropvolgende Grote Ervaringen, waardoor ook de „zin" van het gebeuren nog eens bevestigd werd.

Hiervan uitgaande mag dus aangenomen worden, dat het Visioen een betekenisvolle boodschap van het Uiteindelijke in zich hield (en houdt). Dat drong bij tijden wel eens tot mij door, maar werd ook elke keer weer opzijgeschoven. Ik had niet zo’n zin om „boodschapper" te worden. Toch kwam de gedachte eraan elke keer weer terug. Overeenkomstig mijn situatie gaf ik er allerlei betekenissen aan, die mij echter geen van allen echt bevredigden. „Diep van binnen" wist ik het wel, maar het echt „op een rijtje" krijgen, dusdanig dat ik het ook als waarheid kon formuleren, dat gebeurde lange tijd gewoon niet. Vooral het feit, dat het Visioen „groter was dan mijzelf" liet mij niet los. Het was niet voor mij alleen bedoeld, maar had betekenis voor een groter geheel, voor de „mensheid" wellicht. Ik mocht het dus niet voor mij houden, maar moest het delen, iedereen deelgenoot maken, dat was mijn verantwoordelijkheid. Ik moet bekennen, dat ik het desondanks langere tijd niet bijzonder aux serieux genomen heb. In werkelijkheid was ik er echter niet aan toe, niet waardig om de drager ervan te zijn. Eerst moesten de Boodschap en de boodschapper nog één worden. Zes en twintig jaar lang heeft het „in de broeikas" gelegen, voordat het via mij opnieuw geboren, doorgegeven kon en mocht worden. Ik schaam mij er haast voor, hoe lang het duurde - en dan ook nog onder voorbehoud - voordat ik mij in ware zin een „hoeder mijnes broeders" kon noemen.

Wat is nu de betekenis van het Geopenbaarde? Zonder dat ik er bepaalde „bronnen" over heb geraadpleegd, is mij het volgende duidelijk geworden. Het allerbelangste daarbij is, dat het St.Janskruid voor „bewustwording", de Levensboom voor „persoonlijke groei" c.q. "integratie" en de Kelk voor de „onbaatzuchtige liefde" staat. Daarbij is het St.Janskruid sinds onheuglijke tijden het symbool van het Licht, dat duisternis en geesten verdrijft. De gouden blaadjes geven dit aan. De rode stipjes in het hart dragen de kiem tot genezing door het Licht in zich, speciaal van zwaarmoedigheid en depressie, hetgeen dus niet verwonderlijk is. Het symboliseert tegelijkertijd het tweevoudig geworteld-zijn, aangezien zijn hemelse kwaliteit voortkomt uit het geworteld-zijn in de aarde. De Levensboom, zoals ook de Joodse Menorah representeert „de Wet", hetgeen in de Joodse religie het geheel „door God gegeven voorschriften" voor het dagelijks leven inhoudt. Het Jodendom is, in tegenstelling tot het Christendom - in plaats van uitsluitend een geloof te zijn - vooraleerst een „leefstijladvies". Het draagt bij tot concrete harmonie in jezelf en je omgeving en omvat daarom wat tegenwoordig persoonlijke groei, integratie, heelwording en innerlijke balans wordt genoemd. Tot slot representeert de Kelk de zich uitschenkende Graalbeker, als symbool van onbaatzuchtige liefde en zelfopoffering. Waarom de Graal nu juist en in deze vorm en aan mij geopenbaard werd, daarop kan geen antwoord worden gegeven. De idee, dat sinds het opduiken van de legende ongeveer duizend jaar geleden, ik opnieuw de ontvanger ben, kan ik dan ook niet bevatten. Als „hoeder van de Graal" voel ik mij tegelijkertijd onbevangen en luchtig, alsook er diepernstig verantwoordelijk voor.

Het feit dat de Graal zijn geheim prijsgeeft, duidt op een ingrijpen van het Bovennatuurlijke in het tijdsgebeuren. Dat het - na zo’n lange tijd - juist nu gebeurt, geeft het kritieke moment waarin de mensheid zich bevindt aan. Het openbaart de richting die wij met zijn allen dienen in te gaan. De kern van zijn openbaring ligt in de eenheid van bewustwording, persoonlijke groei en zelfverloochening. Dat wat ik hier de „drieëenheid" heb genoemd. Het is het centrale gegeven in de Graallegende. Kort gezegd komt het erop neer, dat er geen bewustwording zonder groei en geen groei zonder mededogen kan bestaan. Dit wordt geillustreerd door het verhaal van Parcival’s eerste bezoek aan de Graalburcht. Vanaf het begin van zijn leven was hij op zoek naar de Graal - het uiteindelijke mysterie van het leven - hetgeen zijn bewustwording representeert. Gedurende die jaren overwon hij talloze obstakels, hetgeen zijn persoonlijk heelwordings- en groeiproces omvat. Aldus „verrijkt" kwam hij uiteindelijk bij de Graalburcht, waar de zieke koning Amfortas resideerde. Ondanks alles wat hij in het leven „reeds had bereikt", viel hem de Graal op dat moment niet ten deel, omdat hij vergat de juiste vraag te stellen, namelijk naar de ware aard van de Graal: "Wie dient de Graal?" Hetgeen gelijkstond met het vragen naar de gezondheidstoestand van de koning. Parcival was weliswaar voor het „hoogste" voorbestemd, maar het ontbrak hem aan mededogen en onzelfzuchtige liefde. Daarom ontging hem de uiteindelijke betekenis van de Graal, namelijk de zich uitschenkende Beker. Pas wanneer hij na vele jaren terugkeert op de burcht en inmiddels de juiste les leerde, stelde hij onmiddelijk de juiste vraag. Pas in het besef van de Graal als levensbrengende Kelk ten bate van alles en iedereen, viel hem het Koninkrijk ten deel.

Bewustwording, persoonlijke groei/integratie en zelfopoffering zijn dus als de Weg, de Waarheid en het Leven. Zij zijn in Essentie hetzelfde. Immers bewustwording houdt de geboorte van een nieuw Zelf in - je centrum - met automatisch loslaten van het kleine zelf - je periferie - met zijn zelfgerichte streven. Bewustwording is daarom synoniem met „zelfverloochening", het vrijzijn van ego. Terwijl persoonlijke groei en bewustwording eveneens twee kanten van dezelfde medaille zijn. Heelwording is de voortdurende interactie van je verschillende onverwerkte delen met je reflectie en het bewuste Zelf als voorwaarde voor optimale integratie, balans en „groei". De voortdurende wisselwerking tussen bewustwording en persoonlijke groei een conditio sine qua non, aangezien je je niet kunt geven als er niets te geven valt. Zelfopoffering is daarbij de bekroning van bewust- en heelwording, de „vrucht waaraan men de boom herkent". Het is de schakel die veelal wordt „vergeten". Zij die ogen hebben om te zien zien het. In deze tijd van onwetendheid, zelfzucht en onverschilligheid zijn ook „spirituele" mensen veelal uitsluitend met het groeivirus geinfecteerd. Zelfontplooiing, zonder dat dit gedeeld wordt met de ander, leidt echter tot ophoping, waardoor je jezelf vergiftigt. Groei en zelfuitstorting dienen daarom een vruchtbare relatie met elkaar te hebben. Iedereen kent die momenten. Jezelf vergeten maakt je onvergelijkelijk gelukkiger dan jezelf „verrijken". Zelfuitstorting is je ontledigen voor de Essentie. Het voegt aan het leven kwaliteiten toe die wij zijn vergeten: inzet, toewijding, opoffering, onbaatzuchtigheid, belangeloosheid, liefde en moed. In tegenstelling tot het verleden, toen wij „op kommando" deze „waarden" in de praktijk moesten brengen, komen deze kwaliteiten nu spontaan uit ons innerlijke proces voort. Het een blijkt niet zonder het ander te kunnen. Pas dan blijkt het leven echt geheiligd te zijn, een voortdurende initiatie in zijn geheimen. Het wordt gesymboliseerd door de drieëenheid.

Appendix

De "esoterische" betekenis van het Visioen gaat geheel terug op de Grote Moeder. Het St.Janskruid is heel oud en komt oorspronkelijk uit het Midden-Oosten. Het werd beschouwd als het symbool van vitaliteit, levensvreugde en vruchtbaarheid. Als zodanig gebruikten priesteressen het kruid bij het "liefdesorakel". Vrouwen dansten met een krans van St.Janskruid om hun heupen, dit om hun baarmoeder te vitaliseren. Het kruid staat daarom in directe relatie tot de (kosmische) baarmoeder. Antieke vrouwelijke! artsen schreven het voor bij aandoeningen van het onderlijf. Het Christendom demoniseerde de Moeder en maakte een duivel van Haar. Op Maria Hemelvaart (sic) werd het kruid gewijd en vervolgens in de huizen opgehangen, waar het tegen de duivel, boze geesten en ziekten moest beschermen. Ook kreeg het kruid een "andere beschermheilige". Voortaan werd het zonnewendefeest (het oorspronkelijke hoogtepunt van de feesten) omgedoopt in het St.Jansfeest. Het wonderbaarlijke is, dat de genezende werking van het St.Janskruid inderdaad een heel sterke is. Het wordt o.a. ingezet bij menstruatieklachten, migraine, depressie, wondgenezing en vele meer.

De menorha of Joodse kandelaar is afgeleid van de Kanaaitische Levensboom, die op zijn beurt een van de grote symbolen was voor de Moedergodin Asjera. Andere titels waren "Moeder van de Goden". Zij wordt - net zoals Astarte - in de bijbel herhaaldelijk genoemd. Astarte is òf een andere naam voor haar òf zou ook haar dochter kunnen zijn. Haar volgelingen spraken haar aan met "Koningin van de Hemel". Zij genoot grote populariteit. Zo werd het Heilige der Heilige in Salomon's tempel de "Baarmoeder van Astarte" genoemd. Het Hooglied is een weergave van de liefdesbeleving uit de tijd van de Moeder. Dit is de reden waarom Joodse en Christelijke theologen en schriftgeleerden er altijd mee in hun maag hebben gezeten. Immers, de patriarchale religies wilden juist alle herinnering aan de Moeder uitwissen. De hele bijbel kan als zodanig worden opgevat. Het geeft de strijd van de "nieuwe religie" tegen de "oude" weer. Een strijd tussen het mannelijke en het vrouwelijke principe. Ofschoon "oppervlakkig" gezien de eerste de laatste onderwierp, is de onderstroom van het "Eeuwig-Vrouwelijke" nooit echt vernietigd. Nu het patriarchaat de hele mensheid meetrekt in zijn ondergang zijn wij aangewezen op Haar come-back.

De Graalskelk is overduidelijk het symbool voor de Kosmische Baarmoeder. Het is het Vat van Overvloed, de Bron waar alles uit voortkomt. Zij giet ZichZelf uit - hetgeen de betekenis van de bloedstroom is, oorspronkelijk ongetwijfeld gerelateerd aan de menstruatie - zodat alles vruchtbaar moge zijn. De Graal is vermoedelijk uit India via Perzië in het Midden-Oosten beland. Daar werd zij als avondmaalskelk opgenomen in de Christelijke symboolwereld. Sindsdien gingen (en gaan) talloze mythen de ronde. Afhankelijk van dynastische en nationale belangen werd de Graal dan weer in Spanje, Frankrijk, Duitsland of Engeland gesitueerd. Essentieel was de vermenging met de het Keltische Vat van Overvloed in de vorm van "Badb", een baarmoeder "die de doden 's nachts tot leven kon wekken". Er vond een vermenging plaats van deze beide krachtige symbolieken, culminerend in de verschillende Graallegenden, zoals deze vanaf de 10e eeuw in Europa opdoken. Het meest verbluffende is de "Parsival" van Wolfram van Eschenbach*. Hij zegt zijn inspiratie van een zekere ("heretische") Kyot te hebben ontvangen, die op zijn beurt zijn informatie uit Toledo had, destijds een bloeiend centrum van Joodse, Islamitische en Christelijke cultuur.  

* Parsival betekent "hij of zij die door het Dal (de Kosmische Baarmoeder) is gegaan" (....), terwijl de Graal "Sangrael" genoemd werd, hetgeen bloed- respectievelijk  (levens)schenkende Kelk betekent.

Mijn innerlijke vrouw

Tijdens spontaan en intens ademen, kwam ik tot de diepste ervaring van mijn vrouw-zijn. Stukje bij beetje nam een oerenergie bezit van mijn lichaam. Elke cel werd gevuld met een diep-erotische kracht. Alles was erin opgenomen, niets bleef achter. Een ongelooflijke volheid maakte zich van mij meester. Hetgeen het sterkst in mijn tepels en bekken voelbaar werd. Mijn borsten werden doorstroomd met een diep genotsgevoel. Uit een onuitputtelijke liefdesbron vloeide een intense warmtestroom. De erotische zaligheid was oneindig intens. Mijn liefdeshart had zich totaal geopend, van daaruit voedde ik het hele universum.

Tegelijkertijd werd mijn bekken in de oerenergie opgenomen. Een energie die het langzaam en o zo subtiel ritmisch deed bewegen. Zo diep en gelukzalig had ik mijn onderbuik nog nooit gevoeld. Ik voelde iedere beweging, iedere vezel. Zo open dat ik was! Met een totaal ontvangende overgave kwam er een kracht in mij binnen, doortrok mij vervolgens van onderen naar boven, oneindig energie gevend. De energie had totaal bezit van mij genomen. Toch werd ik er op geen enkele manier door overweldigd. In stille extase en in open contakt met mijn omgeving bleef ik volmaakt helder. Er was alleen voelen en kijken.

Dit was het oer-vrouwelijke*. Klaarhelder besefte ik dat. De diepst mogelijke erotisch-vrouwelijke energie had zich in mij vrijgemaakt. Ik weet dus dat ik ook volledig „vrouw“ ben, ik mijn vrouwelijkheid kan ervaren zoals misschien vele vrouwen dat nooit hebben meegemaakt. Er was daarnaast geen enkele relatie met mijn man-zijn. Geen mannelijke fantasieën waren eraan vooraf gegaan, noch waren er mannelijk-erotische reacties of gevoelens geweest. Het geheel kwam uit zichzelf, uit de diepe oerbron van het Zelf. Wat een wonder is dat toch.

* Een voorbode van de latere "ervaring" van de Grote Moeder?!

Vrijend vrij.....Tantra

Rond dezelfde tijd gebeurde er dit. Volkomen onverwacht. Het was een hele bijzondere liefdesnacht. Wij waren samen in grote innerlijke rust, veel aandacht voor elkaar en alles met grote intensiteit. Ik was erg open, ontspannen en helder. Ook zij met wie ik was scheen in eenzelfde toestand te zijn. De paradox was dit: In het subtiele aanraken en het langzaam toenemen van de opwinding, werd het ontspannen-zijn alleen maar groter. De emoties vloeiden als een rivier in de zee van rust, welke laatste zich hierdoor voortdurend verruimde. In elkaar en met de minste beweging groeide en groeide het. Totdat het uitmondde in een toestand van extatische stilte, een vallei van hemelse vrede - „tantra“ - een geheel ander soort "orgasme" dan ik ooit had gekend. Urenlang heb ik ononderbroken in dit dal van heldere aanwezigheid verwijld. Een tijdeloze en grenzeloze toestand. Een dal waarin "ikzelf" totaal verdwenen was, opgelost, weggesmolten. Uitzinnig van vreugde was ik. Ik had mij geopend voor het paradijs. Het bestaan had een tipje van haar sluier voor mij opgelicht en deelgenoot gemaakt van haar extase.

In het vrijen gaat het om afstemming, het resoneren met elkaar. Het lichamelijk in contaktzijn vereist dat je je gedachtenwereld loslaat. In tegenstelling tot wat velen denken, geven gedachten geen contakt. Zij brengen alleen boodschappen over, hetgeen iets geheel anders is. Je lichaam daarentegen bevindt zich in permanente trilling. Het opengaan en invoelen dienen ertoe de „juiste golflengten" te vinden, noodzakelijk voor samensmelting. Eerst afstemming met je eigen lichaam - voelen - om vervolgens je afstemming uit te breiden tot de ander. Dan kan het van invoelen, meevoelen naar doorvoelen gaan. Ben je van je gedachten losgekomen, is er tegelijkertijd ruimte ontstaan. Je kunt nu ook via die ruimte in contakt zijn. Het meest subtiele spel ontstaat, doordat je samen in een ruimte komt waarin de inmiddels samengesmolten energie „zijn eigen gang" kan gaan. In overgave ben je er helemaal. Veel zal zich dan woordeloos afspelen. Je geliefde en jij zijn reeds een geworden voordat je je (eventueel) verenigt. Het pure vermenigvuldigt zich duizendmaal vanzelf. Binnen dit kader is sexuele obscessie onmogelijk, het gebruiken van de ander voor de eigen bevrediging. Hetgeen passie helemaal niet uitsluit, integendeel. De subtiele „ondergrond" kan dusdanig diepe emoties losmaken, dat een waar liefdesgeweld losbreken kan. Ook sluit het alles in wat je „normaal" niet voor mogelijk houdt. In de liefde is alles geoorloofd, zegt men niet voor niets. Met de grootste tederheid speel je als honden met elkaar, olie je elkaar in met je gezamenlijke nectar, geniet je van intense subtiliteit of er ontstaat een waar gestoei, nooit wordt iets teruggehouden. Wat er echter veel minder (of niet) in past, is vooropgezetheid, het doelgericht stimuleren van elkaars „lekkere plekjes", het „geven en nemen" als betrof het een zakelijke transactie, het „doen" laten voortkomen uit de eigen wensen, verlangens en dromen of het „verbale geweld" in bed. Het is meestal overcompensatie voor het gevoelde innerlijke gemis. Gelukkig diegenen, die daar vervolgens een kater aan overhouden. Zij weten dan in ieder geval hoe het niet moet.

In deze zelfde tijd kwam een oude vriend op bezoek. Ik kende hem uit mijn studententijd als een „oude bal", een die altijd in het driedelig pak liep. Ik kon mijn ogen niet geloven. Hij was namelijk in het oranje gekleed, met een ketting om zijn nek en praatte aan één stuk door over zijn Indiase meester. Hij liet een boek achter „Tantra" (dus na de bovenstaande ervaring!) dat ik willekeurig opensloeg en las. Reeds na een aantal alinea’s werd ik tot in het diepste van mijn hart getroffen. Er werd een liefde vrijgemaakt, zo intens, dat deze mij totaal in bezit nam. Zoiets had ik nog nooit ervaren. Dus wilde ik naar hem toe. De daad werd bij het woord gevoegd. Ik liet mijn assistente in een paar dagen een half jaar afspraken afzeggen, waarna ik begin october 1977 naar Poona toog. Reeds vanaf het eerste begin was ik boven de normale dingen uitgetild, dusdanig, dat ik eenmaal in de ashram nauwelijks deelnam aan de activiteiten. Ik was in een andere dimensie, een van grote aanwezigheid, waardoor de drukte om mij heen niet meer tot mij doordrong. Gedurende een lezing keek Bhagwan mij langdurig intens en doordringend aan. Ik voelde dat Hij totaal door mij heen kon kijken. Er zat niets tussen, ik had geen weerstand, noch substantie, terwijl ik er juist helemaal was! De volgende dag gebeurde Het. Uit mijn aantekeningen uit die tijd:

De Meester

Het begon toen ik iets van hem* las. Ogenblikkellijk, al na een paar alinea's werd ik tot in mijn diepste getroffen. Zijn woorden maakten op een ongelooflijk simpele wijze mijn hele innerlijk vrij. Mijn hart juichte onstuimig. Dit was de herkenning waar ik al zolang naar had gezocht. En ik wist het zeker, hier is degene die in mij de Weg, de Waarheid en het Leven kan blootleggen. Met hem wil ik gaan. Een lont was aangestoken, ik kon niet meer terug. Het innerlijk vuur was zó aangewakkerd, dat niets mij meer kon tegenhouden. Ik moest in zijn nabijheid geheel opbranden, niets zou gespaard blijven.

* Bhagwan Shree Rajneesh

Er was niets wat ik terughield. Mijn overgave was totaal. En het gebeurde volkomen spontaan, zonder enige voorbedachte rade. Ik had er zelf geen enkel aandeel in. Alleen besef van de diepste dimensie van liefde die ik ooit had gekend. Een vermoeden van het duizelingwekkende Onbekende. Ik identificeerde mij nergens mee, niet met zijn persoon noch met wat hij zei. In zijn nabijheid werd ik direct daar gebracht waar geen woorden meer zijn. Vanaf het allereerste begin was er voortdurend een onmiddellijke directheid, een samenvloeien, het delen van één gemeenschappelijke ruimte. Ik had niets meer nodig. Er was alleen één tijdeloze heldere aanwezigheid die alles omvatte, een ruimte waarin zowel hij als ik waren verdwenen. Zelfs de liefdeskoorts was op een gegeven moment in het grote Koele Hart weggevloeid. Wat overbleef was een kwaliteit, een toestand, een diep liefdesweten omtrent Al en alles.

Het moment dat hij dwars door mij heen keek - en ik dit een „eeuwigheid“, zonder enige weerstand kon toelaten - bleek beslissend voor wat erop zou volgen. De volgende dag kwam volkomen onverwacht de Grote Doorbraak 1). De Transmissie - puur en direkt - had plaatsgevonden. En dit wist ik ter plekke: dit heb te danken aan een man, verlicht en tegelijkertijd opgeblazen, universeel en onvoorstelbaar op zichzelf betrokken. Vanaf het begin wist ik van zijn verslaving aan „Verlichting“ en het machtsmisbruik. Een conflikt dat mij in de jaren daarna eindeloze verwerkingsproblemen bezorgde. Het bracht mij uiteindelijk tot het inzicht dat er eenzelfde duistere kant in mij was. Immers ook ik (ego) verbeeldde mij het middelpunt van het universum te zijn. Met de aanvaarding van het „onaanvaardbare“ kon ik mijn projectie terugnemen. Dus ben ik hem dubbel dankbaar. Trouwens: Als het ego in dienst staat van het Zelf is daar niets verkeerds mee. Wonderlijk is het leven toch.

1) Zie hieronder: „Het Onuitsprekelijke“

vanuit het gefluister
der schimmen
in het schemerduister
schreeuwde ik
gek van liefde
naar hem

uit het labyrinth
der dolenden
knoop na knoop
ontwarrend
ving hij mij
in zijn web

in zijn tuin
waar hij mij verlokte
met stiltegeuren en
juichende muziek
ach, hoe werd daar
mijn hart verwond

koortsig nu
en liefdedorstig
brandde ik voor hem
een eeuwige fakkel
mijn lichaam ijl
in hete lucht omgesmolten

geraakt en
nooit meer dezelfde
hoe kan deze razernij
van licht en snelheid
zo tijdeloos en
ernstig zijn

in stilte verlangend
omgewoeld
geen plek
die hij niet bezocht
het werk in mij
voorbereidend

mijn hart
bereid gevonden
blindelings en open
trad hij terug
verdwijnend liet hij
Zien

blind en ziende alleen dan
doof en horende
dan alleen
in de geliefde verloren
uit het niets
in de volheid Herboren

OPENBARING VAN DE GROTE MOEDER
Drievoudige Verwerkelijking dank zij Haar Onmetelijke Genade

Tweevoudig bemoederd ("Dimeter") en drievoudig geboren ("Trigonos")


1.
HET ABSOLUTE NIETS
Essentie van de Grote Moeder

India, 9 october 1977

Daar in die tuin gebeurde het. Ik was al dagen in een buitengewone toestand. Een toestand, waarin ik boven de gewone dingen was uitgetild, de dingen en de mensen mij niet meer op de gewone manier aanspraken. Het actie- en reactiepatroon op de omgeving was weggevallen. Ik werd door iets bijzonders gedragen. Iets wat mij totaal vulde, deed overlopen. De gedachten hadden de greep op mij verloren. Ik was open, ontvankelijk, helder aanwezig, vreugdevol genietend van alles om mij heen.

Ik voelde mijn lichaam in levendig contact met zijn omgeving. Een lichaamsgevoel dat steeds lichter werd, naarmate mijn heldere aanwezigheid spontaan in intensiteit toenam. Hetgeen eerst in de voeten merkbaar werd. De energie trok als een mistgordijn op, overal een gevoel van heldere doorgankelijkheid achterlatend. Steeds verder naar boven verdween de zwaarte uit het lichaam, ook het hoofd werd doortrokken van een frisse helderheid. De aandacht had zich in een kring van samengetrokken energie in en boven mijn kruin gevestigd.

Die kring was het centrum van heldere aanwezigheid. Van hieruit nam ik mijzelf en de omgeving waar. Heel weinig was er trouwens over van mijzelf. Noch het lichaam, noch de gedachten konden meer invloed uitoefenen. De aandacht werd er niet meer door afgeleid of bezet. Er was alleen maar bewustzijn, de uiterste toestand van Zelfbesef, de bewuste aanwezigheid die zichzelf vreugdevol geniet. Totdat ik besefte, dat ik mij in een grenssituatie bevond, ik intuïtief aanvoelde, dat ik aan de grens van het Grote Onbekende aangekomen was, een toestand van uiterste overgave, een uitnodiging om te springen.

Plotseling sloeg toen de bliksem in en in minder dan een fractie was mijn bestaan uitgewist. Een moment - van diepste zwartheid - ik weet niet hoelang, er niets was. Waarvan ook geen herinnering over is. Maar ik weet dat het Het Absolute Niets was*.

* De Bliksem met als gevolg Het Absolute Niets is de volledige vernietiging van Bewustzijn door het Vacuum of Grote Moeder.

2. HET GROTE LICHT
Scheppingslichaam van de Grote Moeder

Wat er vervolgens was, gaat alle beschrijving te boven. Een levende doorzichtig-lichtende helderheid is van de hemel neergedaald. Ik ben in die Uiterste Puurheid opgenomen. Ikzelf zoals ik mij kende was er totaal in verdwenen, uitgewist. Er is alleen Het Ene. Alles om mij heen is erin ingebed. Alles en mijzelf opgenomen in Goddelijke Kwaliteit, een extatische en uiterst subtiele levendigheid, in HET. De hele wereld is uit haar voegen getild, verheven tot een buitengewone toestand. Het leven in haar uiterste kwaliteit. Waarin het Licht het leven danst.

Het is een blik in de eeuwigheid die ikZelf Ben, tijdeloos en zonder grenzen. Ik Ben de Essentie van alles, van het hele bestaan. De Essentie van het bestaan dat Ben Ik. Er is alleen eeuwig Besef. Een onuitsprekelijke vreugde - een uitzinnige Verrukking - had daarbij van Mij bezit genomen. Alles was vreugde, viering. Viering van de Eenheid, het Onuitsprekelijke, de Dans. En voortdurend lachen, zomaar, om niets, stapelgek, godsdronken. De hele dag hield het aan.

Alles had eeuwigheidskarakter, alles was ingebed in het bovennatuurlijke Goddelijke Licht. Niets was daarvan buitengesloten. Het gras, de bloemen, de vogels, de stenen, de mensen, niets stond op zichzelf. Doortrokken van hetzelfde Licht waren zij verbonden in dezelfde onuitsprekelijke en verblindende schoonheid. Alles: het gras, de bloemen en de vogels waren deel van Mij. Alles was zonder uitzondering even bijzonder.

Alles gebeurde plotseling en totaal onverwacht. Ik had er zelf op geen enkele manier toe bijgedragen. Ik had daarvoor geen enkele ambitie gehad om wat dan ook "te bereiken". Het was zogezegd een "onbevlekte ontvangenis". De verleiding om de Grote Ervaring voor mijn eigen karretje te spannen kwam pas veel later. Lees daarover in het hoofdstuk "Donkere Nacht van de Ziel".

plotseling
in een verschrikkelijke klap
riep Het mij een halt toe
ingeschakeld ben ik
in een onbekende substantie
het onuitsprekelijke Licht

het ingebed zijn geeft
ongekende en inzinnige verrukking
uitgetild in een volledig
andere wereld ben ik niet meer
geen afgescheiden iets

alles is in hetzelfde
goddelijke Fluidum ingebed
er zijn geen scheidsmuren tussen
al wat is
het leven bestaat in absolute
waterdichte geborgenheid

 

plotseling was ik verpletterd
Ik Zie!
er is alleen maar Zien
wat een oneindig verwonderen
de dans van het Licht is overal
ingedompeld in bovenaardse onthulling
in Het
aarde, bloemen, mensen, dingen
alles baadt in helderlichtende
Extase
vreugde en tranen

ik weet nu dat Het voortdurend Is
rustend in Zichzelf wacht het op mij
ieder moment kan Het weer gebeuren

Het sprak tot mij met
de stem van Zijn stilte
ik proefde het fluidum van
Zijn nectarzoete kracht
met Zijn aanraking wekte Het mij op
met Zijn lichtregen zalfde
Het mijn huid
met Zijn geur van hemelsfris ozon
schonk Het mij Zijn lichaam
Zijn dans bracht mij in Zijn vervoering
in mijn innerlijk ontstak Het
het vuur dat mij verteert
zo betrok Het mij in Zijn minnespel

uitgevloeid in gelei van nectar
opgelost in gestold zoet
beweging in oneindige rust
verrukking vanuit het Niets
proeven zonder tong
smaken zonder proeven
onuitsprekelijke Toestand

in de stille lust van weten is
verwondering eindeloos
ik ben een oceaan geworden
het hele universum gedoopt in
goddelijke Olie
nectar bovennatuurlijk zoet
aan gene zijde
in het Licht Ben Ik

als een goddelijke marionet
een totaal uit zijn voegen gelicht
doorlicht en verlicht Niets
ben ik een worm met de wormen
vogel met de vogels
plant met de planten

leeg van alles wat bekend was
vol van het niet uit te drukken
Geheel Andere
danst de kosmische dans mij
een deeltje in onontkoombare dwang
gestold in fluidum van pure Gelei
in
Eenheid vervloeid

het is goed dit te beseffen
je bent niet bijzonder of uit jezelf
jij bent gegeven
Het wordt je gegeven zoals alles gegeven is
er is niets
buiten wat gegeven is

3. HET GROTE STERVEN/DE ONDERWERELD
Destructielichaam van de Grote Moeder

 

 

 

"Driemaal gezegend (...) zijn die stervelingen die deze ervaringen hebben ondergaan en de Hades (de Onderwereld) zijn binnengegaan: alleen voor hen is er leven, voor de anderen is er niets dan ellende".
                                                                                                            Sophokles

Met gewone angst had dit niets te maken. Gewone angst, hoe erg ook, is een toestand van benauwdheid en beklemming. Niet toen. Ik werd 's nachts wakker, doordat ik besefte dat ik van het ene moment in het andere in een totaal andere toestand was geraakt. Plotseling was ik temidden van angst. Angst in, door en om mij heen. Een zwarte Oceaan van angst waar ik in opgenomen was. Een extatische verschrikking.

In minder dan momenten voelde ik mijn lichaam ontbinden. Razendsnel ging dat. De geur van ontbinding, de stank van rottend vlees ging door mij heen. En in minder dan een fractie hadden de wormen mijn lichaam opgevreten. Dit ging als een flits door mij heen. Diep in mijn lijf voelde ik steenkoude electrisch geladen golven. Zo'n koude had ik nog nooit eerder gevoeld. Mijn lichaam, maar ook mijn geest, de gedachten, emoties en voorstellingen, alles waaraan ik mijzelf anders kon herkennen, alles was in de zwarte duisternis weggevloeid, verdwenen. Ook de beschermende energiewolk om mij heen - de aura - was heengegaan en opgelost. Zodat er meteen al niets meer van mij over was, ik mij aan niets meer kon vastklampen. Ik bevond mij in de naaktheid van het Grote Sterven.

Hiermee leek ik volledig en definitief overgeleverd te zijn aan deze zwartgrijs-duistere al te levendige Verschrikking. Zijn trillingstoestand was zo intens, dat het onverdraaglijk was. Een onbeschrijfelijke wanhoop overspoelde mij. Het enige dat over was van mij, was de helderheid waarmee ik de angst zag, beleefde en besefte, er was alleen nog mijn uiterste alertheid temidden van de angst. De angstzee was zo hyperactief, bedreigend en aanwezig, dat mijn bewustzijn voortdurend op het randje stond erin ten onder te gaan. Dit kon ik alleen verhinderen door met rechte rug in meditatiehouding te blijven zitten. De kleinste afwijking van de vertikaal bracht mij onmiddellijk in acuut gevaar van wegvloeien. Het was een dodelijk gevecht voor het behoud van mijn heldere aanwezigheid. Een voortdurende grenssituatie van uiterste verschrikking en radeloosheid.

38. Uren heeft deze toestand van uiterste alertheid geduurd. Een uiterste aanwezigheid die geen fractie van een seconde mocht afzwakken, maar voortdurend gelijke tred moest houden met de intensiteit van de angst. Mijn bewustzijn werd daardoor langzamerhand en dankzij de grootste inspanning aan de angst opgetrokken. Het werd gedwongen even intens, tijdeloos en grenzeloos te zijn. Waardoor de heldere aanwezigheid eveneens een zee werd. Pas toen zwakte de angst langzamerhand af. Het was inmiddels ochtend geworden. Ik besefte in de „hel", in de Onderwereld geweest te zijn. Later drong de betekenis pas tot mij door. In vele religies is dit „thema" terug te vinden. Van Inanna in het oude Mesopotamië, de god Baal in Kanaäa die vrijwillig de onderwereld binnengaat, daar sterft en opnieuw geboren wordt, de „dood en verrijzenis" mythe van Jezus Christus tot en met het Grote Sterven („delog") uit het Tibetaans Boeddhisme*. Ik wist echter „bij god niet" niet wat ik nou met deze zeldzame uitverkiezing „moest". Resumerend is de Uiteindelijke Realisatie drievoudig: Zij bestaat uit het Absolute Niets, de Verlichting en het Grote Sterven. Pas veel later besefte ik, dat deze drie kosmische grondkwaliteiten alle aspecten van de "Grote Moeder" zijn.

Het oeroude mysterie van de Onderwereld had zich aan mij geopenbaard. Daarin daalt de held(in) af om te sterven en opnieuw geboren te worden. Dat dit geen sprookje is, maar meer dan reëel, daarvan kan ik getuigen. Ik weet uit eigen ervaring wat het is om "uit de dood opgestaan te zijn"*. Het is een spiritueel proces, waar maar zeer weinigen daadwerkelijk doorheengaan. Degenen die het overleven zijn totaal gelouterd en vernieuwd. Uitgeput maar uiterst gelukkig begroette ik dan ook de Indiase ochtenzon. 

* Het is de Essentie van de archaische dood en opstandings vegetatieriten, gevolgd door de latere mysteriereligies, vervolgens gecopiëerd door het Christendom. De laatste die de spirituele opstanding omzette in de fysieke opstanding van "Jezus uit de dood". Maar ook in het Tibetaans Boeddhisme is het terug te vinden. De opgestane heet hier "Delog".

Commentaar

1. In the Great Mother Tradition the teaching is directly derived from Realization. It is a fresh start. It is the reason why an account of personal experience e.g. of Ultimate Realization has been presented here. Through it everything is directly referred to the Origin. Three crucial Moments have to be distinguished. Unique Moments, which will bring about a decisive turn in spirituality. Usually Enlightenment is considered to be the ultimate Realization. Hence, it is said to be the alpha and omega, the aim of countless practitioners.

The claim of patriarchat appears to be false. The Ultimate Reality
isn’t God, Father or Being, but the Womb, the Great Mother,
the Vacuum, the Inconceivable Abyss of
the universe.

2. Few are aware of the fact, that the Great Light is "only" one side of a coin of which the Great Darkness appears to be the other. The reason is that the latter is extremely rare. Only in Great Mother Religion, Hinduism and Tibetan Buddhism accounts have been preserved. But even there the link between the Great Light and the Great Darkness has not been elaborated. It may therefore come as a shock to you: Enlightenment is part of a polarity and because of that cannot be the Ultimate Oneness. There must be something Beyond. The key to this is Absolute Nothingness, "caused by" Cosmic Lightening as has been described above. In the selfsame Moment as it struck, existence was wiped out in Absolute Emptiness. It is the empirical "proof" of the Vacuum ("Nirvana").

3. Now everything makes sense. The Light, Being, the Divine appears not to be a "dimension on its own", but has been born out of the Void, Emptiness...There thus appears to be a "Mother and Son" relationship between the two. Both the Great Light as the Great Darkness ("Endarkenment") are aspects of the Vacuum Beyond, of the Womb. Thus Absolute Nothingness is the Essence of the Great Mother, Enlightenment (Her Light Body) is Her Creative Aspect, while the Great Darkness is Her Destruction Body*. It corresponds fully with the archaic notion of the permanent destruction and rebirth. Everything without exception - including the Divine - is born out and returns to the Great Mother. As the Matrix of Life, She embraces all existence. Through Her everything is interrelated as all religions are of one family. She is the true Context of life, the Source of Ekayana, the common denominator of all religions.

*The Ultimate Realization is thus threefold: Absolute Nothingness,
Enlightenment and "Endarkenment".

4. Are we - just like 2000 years ago - at the eve of a worldwide spiritual-religious turning point? Many who have read „The Lap of the universe"* think so. Others are hoping it dearly. This book is the witness of a new era. The Divine exists, but appears not to be the Ultimate Reality. Both the Eternal Light and Darkness are nouminous aspects of the Mother. Her Depth is the Beyond of the Beyond, the Vacuum, the Womb, the Lap of the universe. Hence, the beginning of the universe isn’t „male" but „female" - in Reality of course neither of the two - it is (can be named) the "Great Mother" (Matrix). Therefore, „God", Being, Light is not the Father, but the Son. The world isn't a creation, but a birth. The Light is born in the bottomless Abyss of The Mother. Everything, including God is born out of Her, while returning in the same Eternal Moment. The purpose of life is therefore to continuously die and being reborn.
*See "Lap of the universe" (In Dutch)

The Ultimate Realization: the recognition of the Mother

Het vervolg

Wat ik mij vervolgens realiseerde was, dat mijn verblijf in India (van in totaal slechts negen dagen...) hiermee afgerond was en mijn taak nu thuis lag. Ik had nu de moed te gaan scheiden, hoe pijnlijk dit ook was. Vervolgens toog ik naar Den Haag om voor de keuringscommissie te verschijnen, nadat ik alsnog mijn dienstweigering had overhandigd. „Ik mag onder geen omstandigheid de moordenaar mijner broeders zijn, ook niet die moorden die door een (de) overheid zogenaamd zijn gesanctioneerd", zo luidde het. Het werd goedgekeurd. Vervolgens ging mijn praktijk over naar mijn jongste broer, die net was afgestudeerd. Nu lag de weg vrij tot wat tien jaar ononderbroken gelukzaligheid zou worden. Met geld van het verkochte huis en het land - een godsgeschenk - kon ik even voort. Het werd een vrijwillig „zwerversbestaan" in opperste zorgeloosheid. Het Goddelijke had mij volkomen onderuitgehaald, dusdanig dat niets mij aan „de wereld" kon binden. Ik had letterlijk "mijn verstand verloren" (maar niet mijn helder bewustzijn!) en was niet in staat "normaal" te functioneren. Vooral psychische functies als herinnering, toekomstorientatie, ambitie, doelmatigheid en zelfs zorg voor mijzelf waren weggevallen. In de Leegte die ik was, hadden impulsen al hun kracht verloren.

De Ultieme Soetra

In dezelfde tijd overkwam mij dit. Middenin de nacht werd ik wakker en moest opstaan. Er was een klaar-heldere alomtegenwoordigheid, een bepaalde transparante geladenheid in het huis. Automatisch als door een „onzichtbare hand" - niet ik maar Het bewoog mij - bewogen ging ik aan tafel zitten en pakte een pen. Weldra schreef Het met mijn hand een aantal verzen neer, alle in het Engels. Ikzelf hoefde niets te doen dan alleen maar toe te geven. Mijn impulsen werden vanuit het Niets geleid. Ik bedacht zelf niets, noch kwam er eerst iets in mij op. Alles ging volkomen gelijktijdig. Ik was in harmonie met Het, zonder dit Het Zich speciaal kenbaar maakte. Het was echter beslist geen „entiteit", maar uitsluitend de alomtegenwoordige Transcendentie die mij liet schrijven. Alles ging volmaakt vanzelfsprekend.

Na een poosje viel Het weg en was ik uitgeschreven. Stomverbaasd keek ik naar het resultaat. Het was niet mis wat daar stond. Een Boeddhistisch aandoend tractaat van zestien delen, opgedragen aan de "Grote Moeder", met ontwaken, acceptatie, vriendschap, overgave en actie als pijlers. Als afsluiting werd mij de titel ingegeven: "The Ultimate Sutra". Het enige wat ik daarna veranderd heb, is de eerste zin. Daar stond in plaats van „een volledig Ontwaakte" oorspronkelijk „Maitreya Boeddha". Dit om misverstanden te voorkomen. Ik weet dat de Werkelijkheid alle vormen insluit. Je identificeren met slechts één vorm komt niet overeen met de Werkelijkheid zoals ik die ten diepste Ben. De lezers weten dit echter niet. Zij zouden gemakkelijk kunnen concluderen, dat ik mij op iets voor zou willen laten staan. De Werkelijkheid is echter oneindig veel rijker. Ben je namelijk Niets - heb je het Uiteindelijke gerealiseerd - dan ben je alles. Je omvat het verleden, heden en toekomst gezamenlijk: alle verlichten en niet-verlichten aller tijden. Dus wat betekent nu „pretenties hebben?" Alweer een voorbeeld, dat in Werkelijkheid alles anders is.

* Voor het eerst wil ik hier verklappen, dat ik enige jaren daarvoor de Soetra ook al eens apart heb laten drukken om het anoniem naar ongeveer 500 Boeddhistische kloosters overal ter wereld te sturen, als bijdrage tot de vernieuwing van de Dharma.  

Hoe groots dat het leven is. Ik keek dus met verbazing naar wat er opgeschreven was. Niet veel later kon ik er ook een toelichting bij schrijven. De Soetra is een uitnodiging om je Oorspronkelijke Natuur te verwerkelijken en wel door bewustwording, acceptatie, vriendschap, overgave en actie. De Essentie heeft het in de ik-vorm geschreven. Dit maakt het voor jouw diepste Wezen gemakkelijk om ermee te resoneren. Lees het daarom ook voor jezelf in de Ik-vorm. Alle niveau’s zijn in een ieder aanwezig - in jou, in jou en in jou zonder uitzondering: iedereen is een "Unlimited" -  laat daarom de tekst keer op keer diep in je afdalen. Gebruik het als een „gebed". Laat het daarom in trilling komen met de diepere lagen van je innerlijk, stem het af op het Ondefinieerbare in je. Iedere keer zal het je weer andere en mogelijk diepere inzichten geven. Is het eerste deel te moeilijk, lees dan de toelichtingen in het tweede deel. Ga dus verder naar het volgende hoofdstuk: "De Ultieme Soetra".

Vervolg

Zo zat ik eens zes weken lang onafgebroken in een stoel, in 'heilige onverschilligheid" - niet in staat om maar iets te doen - dusdanig, dat ik zelfs niet geinteresseerd was in het dagelijkse eten. Ook behoeften als vertier, werk, levensonderhoud, materiëel gewin, confort of mijzelf ontwikkelen waren vele jaren lang afwezig. Indrukken van buitenaf raakten mijn psyche niet, ik had er geen resonantie mee. Doordat ik permanent in de andere Dimensie was, verwaarloosde ik mijn lichaam, mijn gezondheid, mijn sociale contakten, mijn verplichtingen en mijn orientatie op de "maatschappij". Omdat ik mij permanent op een "andere golflengte" bevond, drongen deze dingen niet tot mij door, ja konden zij niet tot mij doordringen. En dit allemaal zonder opzet, zonder enige "voorbedachte rade". Ik deed niets om Het in stand te houden. Alles was Zoals Het Was zonder dat ik daar iets aan kon veranderen. Ik was hulpeloos, een gevangene van de Eeuwigheid. Het leven was voor mij één tijdeloos Moment, ik leefde als een kind in God’s armen, een dwaas, niet van deze wereld, even onbekommerd als de „lelieën des velds". Dat ik daar later de prijs voor zou moeten betalen, kon ik toen natuurlijk helemaal niet bevroeden.

Om te beginnen zat ik eindeloos op mijn fiets en doorkruiste daarmee het hele land. Het was een bijzondere tijd waarin ik geheel in contakt met de natuur was. Dit „saaie land" was opeens tot groot avontuur omgetoverd, gewoon omdat ik mijzelf er anders in bewoog. Regelmatig middenin de nacht met schijnende maan langs de knoestige knotwilgen fietsen, zoiets „simpels" liet een onvergetelijke indruk achter. Ik besloot daarom een tijdje lang vrijwillig dakloos te zijn en crosste in de winter rond, ‘s middags niet wetend waar ik ‘s avonds terecht zou komen. Ik deed vrienden aan of klopte zomaar op een deur voor onderdak, leefde vervolgens een tijd op een kleine varende boot, wandelde veel in de natuur, had vele erotische avonturen, schreef onder andere het verslag van mijn Ervaringen en poëzie - „Vlinder in de Eeuwige Vallei" heette mijn eerste boek - en gaf een keer per maand de befaamde „vasten-meditatiekringen". Het waren programma’s van een week, waarin lichamelijke en geestelijke schoonmaak parallel liepen. Vasten en darmreiniging, samen met massages en dagelijkse wandelingen waren daarbij de basis, met als bovenbouw ontspanning, lichaamsbewustwording en meditatie. Het was een formule, die in de jaren daarna overal navolging vond. In het verlengde daarvan initieerde ik van 1981-1984 de jaarlijkse „vasten-meditatie vredestochten". Vijf dagen lang liep een groep van rond honderd mensen dertig kilometer per dag, al vastende en in stilte, dit in het kader van innerlijke en uiterlijke vrede. Voor velen waren deze tochten onvergetelijk, vele echte vriendschappen zijn eruit voortgekomen. Een van de namen die hij noemen wil is die van Bruno Mertens. Hij was zeker over de zeventig en heeft alle tochten meegelopen.

In de Zentraditie spreekt men over „zenziekte". Het is het verschijnsel, dat na een grote of minder grote verlichting er een enorme energie vrij kan komen. Het kan zich uiten in een niet te stoppen spraakwater, maar ook de drang om te bewegen. Alsof die tijd op de fiets nog niet genoeg was geweest, liep ik opnieuw een aantal jaren! vele uren, vaak meer dan acht per dag doelloos door de stad, als een dwaas zonder plan of gedachten. Ook bezocht ik wekelijks het „meditatief swingen", terwijl ik daarnaast ook nog veel op zijn fiets zat. De bewegingsdrang en het bewustzijn stimuleerden elkaar over en weer. Ik liep in een grenzeloze onzichtbare ruimte die mijn lichaam perfect regisseerde, aan banden gelegd door een totale vrijheid. Niet ik liep, maar Het liep mij. Vooral wanneer ik niet op mijzelf vooruitliep, maar gelijke tred hield met het Moment, was mijn lopen optimaal. Voortdurend namen oergebaren het gewone lopen over. Deze konden de wonderlijkste vormen aannemen, van knotsgek, waggelend als een gans, soepel als een panter, stampen als een kind, een ijzeren militaire pas of uiterst subtiel alsof ik op fluweel liep, erotisch-orgastisch tot en met volledige stilstand. Tegelijkertijd onderging ik bijna anderhalf jaar lang elke dag „mijn kundalini" en bezocht met grote regelmaat Indiase concerten, waarin ik de „stille muziek" ontdekte. In plaats van de gewone ervaring van opgaan in de muziek, verdween de muziek in zijn innerlijke ruimte, dusdanig dat stilte en muziek samenvielen. De muziek verdween in de ruimte, terwijl ze er tegelijkertijd uit voortkwam. Tussendoor, tijdens het bezoek van de paus aan Nederland, organiseerde ik het „Eerste Nederlandse Ketterconcilie"*, een bijzondere gebeurtenis, waar velen nog aan terug zullen denken.

* Emmy van Overeem, destijds redacteur religie van Elseviers Magazine had een uitgebreid interview met mij, hetgeen vervolgens gepubliceerd werd. Ik denk er met veel genoegen aan terug.

Dankbaar ben ik ook al die dierbare vrouwen, die ik in „mijn armen mocht sluiten". Waaronder een aantal „grote en minder grote" liefdes. Terwijl ik behoefte had gewaardeerd te worden, genoten zij van mijn volkomen oprechte, zuivere en ruimtegevende instelling. Nooit gebruikte ik hen voor mijn eigen bevrediging, altijd was ik oprecht verliefd. Ik was niet op sex, doch voornamelijk op samenzijn uit, iets wat altijd weerklank vond. Subtiele basisafstemming was het toverwoord. Door niets te willen, werd mij „alles" in de schoot geworpen. Doordat ik aan hun behoefte voor „het meer dan gewone" tegemoetkwam, voelde ik mij als een „eeuwige minnaar" enorm bevestigd. Heel vaak oversteeg ware Eenheid het samenzijn, om in te gaan in het grote Bewustzijn. Waar twee in Mijn naam samenzijn...kreeg zo wel een heel bijzondere invulling. Hoe groots was de liefde en hoe gunstig dat zij mij gezind was! Totdat op een dag „alles spontaan van mij afgevallen was". Terwijl op de dag ervoor de lucht nog trilde van de altijd aanwezige erotische intensiteit, was dit opeens totaal verdwenen. Niets resoneerde of klikte meer. Geen enkele vrouw sprak mij meer aan of reageerde meer op mij. Het was echter geen moment van treurnis, veeleer was er een last van mij afgevallen. Ik herkende het verslavingsaspect, het subtiele narcisme dat als onderstroom steeds een bepalende rol had gespeeld. Ik was vrij! Ik had mijn verslaving overwonnen door er vele jaren bewust aan toe te geven. Er volgden vier jaar van spontaan algeheel celibaat. Een tijd waarin ik mijn energie aan een aantal zaken kon wijden, die waren blijven liggen. Dat die energie hard nodig was, zou blijken uit de tijd die nog zou komen. Vooralsnog leefde ik in het paradijs, waar zich opnieuw de Grote Ervaring openbaarde.

Amsterdam, augustus 1980

Alles ging die ochtend vanzelf. Ik was zó helder, krachtig en licht. Ik deed alles zonder eerst na te denken. Zonder enige aarzeling gaf ik voortdurend aan iets toe, zonder mij af te vragen wat het was. Zonder enig doel of plan ging ik naar buiten. Vrij, genietend en in pure, vanzelfsprekende blijheid. Als een kind liep ik door de straten. Volkomen in mijn element met een gelukzalig gevoel in de wereld thuis te zijn. Ik streek neer op een terras.

Toen, bij het lezen van "de klik, het geluid van de kei tegen de bamboe", plotseling en in hetzelfde moment was er Iets dwars door mijzelf en de dingen. Ik ben in dat Iets opgenomen. Het is grenzeloos uitgebreid en onverstoorbaar. Geen enkele waarneming laat rimpels achter, niets kan erin doordringen. Mijn bewustzijn is met deze bewustzijnsoceaan samengevallen. Een totaal Andere Werkelijkhied heeft van mij bezit genomen. Iets "tussen" alles. Een Kwaliteit die alles opgevuld heeft, verbindt en tot eenheid heeft gemaakt. Het is de enige Werkelijkheid. Terwijl de dingen gebleven zijn zoals zij zijn, echter zonder enige betekenis vanuit zichzelf, ontdaan van iedere eigen lading en apartheid.

Oneindig vredig, gelijkmatig, helder actief, overal is Het. Heel soms een gedachte, maar verbleekt, als een schaduw, zonder enige kracht en niet in staat andere gedachten op te wekken. Als lege brokstukjes verdwijnen zij weer. Er zijn geen emoties of zorgen. Volmaakt gelukzalige Toestand, lichaam en geest zonder activiteit vanuit zichzelf. Totaal ingebed, zonder grenzen, opgegaan in het Geheel Andere. Dat de plaats van al dat bekend was heeft ingenomen. Er is alleen maar Het, een uiterst subtiele stil-actieve Oersubstantie, de Bewustzijnsoceaan. Alles, de hele werkelijkheid is erin en tegelijkertijd erbuiten. Je ziet bijvoorbeeld een klok, maar de tijd zegt je niets, het dringt niet tot je door, het is zonder betekenis.

Er is geen enkele aandrang om ook maar iets te doen.Alleen lachen, stapelgek, idioot, stom van vreugde. Besef van "dit is het", "wat doodsimpel", "wat stom ben ik" en "wat een verrukking". Alles is van je afgevallen. Terwijl alles in het Al-Ene is ingebed, gaat alles toch zijn gewone gangetje. Op het terras wordt bediend en het verkeer gaat voorbij. Alleen lijken de activiteiten samenhang en coherentie te bezitten. Zij lijken deel van een integraal "organisme" te zijn. Ruim anderhalf uur is niets in staat reactie op te wekken. Het Ene reageert totaal niet, Het blijft onverstoorbaar in Zichzelf. Daarna nam het langzaam af. Een levensgrote verwondering is er nu. Alles is nieuw, elke stap is de eerste. Alles is even dierbaar en kostbaar, net als jezelf deel van het Ene Geheel. Het was de derde Grote Ervaring in mijn leven.

Ik Ben de Essentie van het al
in al haar grenzeloze tijdeloosheid
Ik Ben het wezen der dingen en de dingen zelf
als één en toch gescheiden

Ik doorgrondde het geheim
van leven en van dood
Ik doorvorste het moment van bevrijding
tot in eeuwige dimensie

Ik zag de Waarheid door Het te zijn
liefde was Ik door in Haar op te gaan
deel van het Geheel ben Ik
in Mij is alles saamgebracht en verbonden

Ik belichaam alle Buddha's aller tijden tegelijk
zo ook is de waterlelie in de ochtendzon
bijbel ken Ik noch koran
van zen en sufi blijft niets hangen
Ik Ben een onbeschreven blad

mijn traditie is de glimlach
van het eeuwige Moment
het leven de vreugde van Zijn Tegenwoordigheid
mijn bestaan de traan
op Zijn besmeurd Gezicht

Dansen

Dansen is voor mij een bijzonder gebeuren. Altijd ontstaat ruim van tevoren een periode van stille verwachting en voorbereiding, een welhaast geheiligde sfeer. Ik zorg ervoor niet teveel te eten en zeker geen alcohol tot mij te nemen. Dan, als het zover is, als ik mij tussen de dansenden heb begeven, is het eerste wat ik doe het met mijn voetzolen in bewust contact komen met de grond. Millimeter voor millimeter ga ik voelend na tot er een levendig contact tot stand gekomen is. Van daaruit ga ik bewust invoelend mijn lichaam en houding langs, bijvoorbeeld het contact dat de huid met de kleding maakt, en let erop, dat ik de adem vrijlaat. Dan pas stel ik mij open voor de muziek, terwijl ik mij tegelijkertijd van mijn lichaam en voeten bewust blijf. In het luisteren open ik niet alleen mijn oren, maar mijn hele lichaam voor de muziek. Door de trillingen van de muziek op de huid en in het lichaam voelend toe te laten, doordringen zij elkaar en gaan zij resoneren. Het lichaam wordt dan in de muziek opgenomen.

In het begin kon ik hierdoor in de meest uitzinnige extasen geraken, extasen van waaruit oorspronkelijke gebaren ontstonden. Niet zelden kwam het voor dat ik een draak, een aap of een vogel was. Om er vervolgens bovenuit te stijgen, alles achterlatend. Vanuit grote innerlijke stilte en aanwezigheid, ging ik volledig in de beweging op, een waarin niets meer over was van mijn oude "ik". Later kwam er echter een stilte over mij, die eigenlijk niet te beschrijven is. Een stilte die eerst van binnen ontstond - terwijl het lichaam vrijelijk, zonder enige aanzet noch belemmering in de muziek opging - maar die zich vervolgens stukje bij beetje ook over het lichaam uitbreidde. De innerlijke stilte had een uiterlijke tot gevolg, zij vielen op een gegeven moment samen.

Stil sta ik dan. Vanaf dat moment - er is altijd een moment van bewuste overgang - vloeit alles uit mij en de omgeving weg. Ikzelf ben leeg en de omgeving is tot schaduw geworden. De muziek en de dansenden "bestaan niet meer". Terwijl de omgeving denkt dat ik gek geworden ben, is er voor mij uitsluitend nog stilte, heldere aanwezigheid, schoonheid, subtiele vreugde en ruimte. Zodat alles er juist wél is!

Kundalini
Extasen van orgastische loutering

Het gebeurde meestal vanuit meditatie: Een koel-warme huivering, een ontbrandend genot, opkomende trillingen, vibraties en schudden maakt zich onderin de ruggegraat los en baant zich een weg naar boven. Het is een orgastische beleving, de ontlading van een oneindig genot gevende energiestroom. Het is niet te zeggen of er hitte of koude is. Allebei tegelijk. Het lichaam wordt zowel doorzengend verteerd als zuiverend doorgespoeld. De aandacht is op de grens van gelukzalige ondergang. Er is vaker hijgen, kreunen, uitroepen en orgastisch schreeuwen.

Bij het opstijgen langs de rug schokt en schudt het en bij het bereiken van het hoofd, wat soms al heel snel, ja vaak in hetzelfde moment kan gebeuren, trekken mond- en ooghoeken maximaal naar opzij. De ogen zijn opengesperd en ongelooflijk bol, een krankzinnig uiterlijk moet dat zijn. Het hoofd wordt in golven van heftige trilling en schudden opgenomen, een extatische razernij. Alles wordt overhoop gehaald en van de oorspronkelijke meditatiehouding is niet veel meer over. In de chaos blijf ik echter kijken en weet precies wat er gebeurt. Ik ben er ononderbroken bij, terwijl ik het proces volledig zijn eigen gang laat gaan. Als de "orkaan" voorbij is, is er een diep gevoel van vrede en ontspannen-zijn.

Wanneer aandacht en rechte houding weer helemaal zijn samengevallen, stel ik mij vaker open voor het onderste puntje van de wervelkolom. Er blijkt vaak nog steeds energie te zijn. Op het hoofd voelt dat als een cirkel die op de kruin samentrekt. Het is een toestand van een samengetrokken krachtig energieveld, scherp afgegrensd ten opzichte van de rest van het schedeldak. Dit centrum is mijn bewuste aanwezigheid. Van hieruit bekijk ik alles. Alles eronder is geheel doorzichtig, doorgankelijk en vrij. Het kan nu in principe twee kanten op.

Door weer maximaal in het lichaam te ontspannen, waarbij tegelijkertijd intens heldervoelend besef is van het midden van het onderste puntje van de wervelkolom - de denkbeeldige as van een holle bamboe - ontbrandt de vuurreflex opnieuw. Deze tweede, derde of soms meerdere keren kunnen zo'n opwaartse heftigheid teweegbrengen, dat alles in het hoofd doorbreekt in uitbarstende, lichtende en totaal oplossende extatische orgasmen, momenten van er niet meer zijn.

In plaats daarvan kan het veld van samengetrokken energie en bewustzijn-boven zich ook geleidelijk oplossen, zonder dat nieuwe opwaartse energie ontbrandt. Vanuit heldere aandacht geeft het wegvloeien een uiterst subtiel innerlijk zingenot. Het hoofd begint op een gegeven moment dan wat voorover te buigen. Ogen en mond worden kleiner, trekken samen en zijn dan wat naar voren getuit. Ook het hoofd en de schouders buigen steeds meer naar voren. De energiestroom vloeit langs de mond, keel en de borst naar beneden in de buik af. Vaak ontstaan er tijdens krachtige uitademingen via de mond sisgeluiden, als van een slang of draak. Dit sissen is een totaalgebeuren. Ik geniet daarbij van de aanwezige kracht, die haar centrum in de onderbuik heeft.

Als het ophoudt, is het besef van de adembeweging in de buik heel helder. Zij is diep onder, totaal ontspannen, vrij en minimaal. Het is het eind van de kundalini-cyclus. Vaker val ik dankend naar voren of ben al spontaan met het voorhoofd op de grond gekomen. Ik ervaar mijzelf vanuit een ander bewustzijnscentrum. Ruimte is er, samen met vrijheid, helderheid, gelijkmatigheid en directheid. Een toestand achter geluk en ongeluk. Niets hindert mij, er zijn geen gedachten of emoties, geen rimpels op het water. Niets kan de innerlijke rust verstoren. Alles is heel "vanzelfsprekend". Er is geen behoefte daar iets aan toe te voegen, commentaar te leveren of te oordelen. Het is een toestand van volledige vrede zonder aandrang ook maar iets te doen. Zij kan uren tot een hele dag blijven bestaan. Vaker zijn er dan nog "uitlopers" als trillingen langs de rug, golven van frisse helderheid in het hoofd of sterk creatief geladen ingevingen en inzichten. Mijn kundalini "opwellingen" bezochten mij geheel spontaan meerdere keren per week gedurende anderhalf jaar....

AL OM
straling
in de koel warme
niets kan achterblijven
uitstijgend
pulserend
boven
stille overgave
verenigend
heel makend
veranderend
vreugde zonder emotie
oneindige
ademloze aandacht
dicht en open
ritmisch
helder en donker
fel
stille duisternis
lichtende
bezit nemend
zoemend
springend
opklimmend
als een ontstoken lont
onweerstaanbaar
zuivering
reinigende huivering

(van beneden naar boven te lezen)

  

zoveel schokken
ruimend naar terzijde
eerst begin voor vrije baan
losgeklonken
ongehinderd laten gaan

rekkend wijder
uitgenodigd voor de laatste stap
in afgerond ovaal
betreed ik onherkenbaar
de koninklijke zaal

vanaf dan in aangezicht
mijzelf verliezend
blind ter aard geworpen
zwichtend meegesleurd
zeg mij niet waarheen

niemand die mij voorging
geen gedachte die zo gauw
en zo gezwind
mij nog te achterhalen vindt
niet dat iemand dat nog wou

onverhuld alleen
maakt het duister zich van mij meester
voerman in onbetreden gang
aan de hand van hem onzichtbaar
ga ik op naar duizelend gezang

o, nog enkele narren slechts
zij waren aan de poort
zwanger gaan zij van het sarren
niemand kan het nu meer tegenhouden
op de sterren ga ik voort

juichend nu begroetend
lichtend goud van wuivend koren
langs wijde hemel is geboren
zonbestemming
eeuwig ochtendgloren

 

 

Stille kracht

Fietsen was langere tijd een van mijn favoriete bezigheden. In het fietsen voel ik altijd het contakt van mijn voetzolen met de trappers. Vervolgens stel ik mij open voor het contakt van mijn bekken met het zadel. Ik laat daarbij "mijn achterwerk in het zadel zakken". Ik ervaar daarbij al gauw een opwaartse kracht, een die evenredig is aan de graad van ontspanning. Ik trap dan niet meer geforceerd vanuit mijn voeten, maar ontvang energie vanuit mijn bekken. Mijn bekken wordt een generator waardoor mijn bewegingen licht zijn en toch vol kracht. Ik heb het gevoel, dat ik het "zelf" niet meer hoef te doen. De energie komt uit een andere bron. Door verdere afstemming op andere delen van mijn lichaam en de adem is mijn fietsen volkomen in balans. Ik en mijn fiets fietsen als één organisme. Er is een grote harmonie in en om mij heen. Er kunnen nu verschillende dingen gebeuren.

Is mijn aandacht bijvoorbeeld totaal in mijn bekken en in de beweging van mijn benen, beide versmolten met mijn fiets, dan kan de opgehoopte energie zich opeens als een waterval in de beweging uitstorten. Zonder dat ik het "zelf" doe, kan er een onvoorstelbare kracht in het trappen vrijkomen. Het is een kracht die mijzelf te boven gaat en die mijn fiets maar ternauwernood kan opvangen. Mijn fiets bezwijkt bijna onder de razende kracht en mijn snelheid stijgt boven het ongelooflijke uit. Geen enkele beroeps zou mij op zo'n moment kunnen evenaren.

Is mijn aandacht echter ook in de totale houding en romp, dan kan het ook gebeuren, dat de samengebalde energie vrijkomt, overstroomt en uitvloeit langs de wervelkolom naar boven. Er vinden vaak extatische energie-ontladingen plaats van het bekken naar het hoofd. Het fietsen heeft dan een geheel ander karakter gekregen. Ik zit dan bijvoorbeeld als "een heilige zot" op mijn fiets, voortdurend in lachen uitbarstend. Gelukzalige sensaties stijgen op en bevrijden mij van beklemmingen in het hoofd. Mijn fietsen is een dans geworden en alles om mij heen danst in dezelfde extase mee.

Ben ik echter meer op het gebeuren als geheel afgestemd, ben ik in het fietsen overal tegelijkertijd aanwezig binnen en buiten - dan kan mijn innerlijke helderheid zo aangezet worden, dat deze mij plotseling overstijgt. Van het ene in het andere moment is er dan alleen maar "één grote helderheid". De energie van het fietsen is in die bewustzijnsruimte ingevloeid, zodat ik niet meer voel dat ik fiets. Het fietsen is dan "van mij afgevallen". Het is uiterst subtiel geworden, heel langzaam gaat het en zonder enige weerstand te voelen. Er is alleen maar die ene helderheid, waarin zowel ikzelf alsook de hele omgeving in opgenomen zijn. Volledige stilte heeft dan van mij bezit genomen.

Volgende

Nu kwam de dag, dat ik dit alles wilde ordenen en doorgeven aan wie dit maar zou willen ontvangen. Na „Vlinder in de Eeuwige Vallei" (1979 De Driehoek) - het eerste verslag van mijn Geboorte - schreef ik de eerste versie van „Lied van Vol-ledigheid" en vervolgens „Levend Zen", een brochure voor mediterenden. Door het Oosten (Zen) en het Westen (lichaamsbewustwording) met elkaar te verbinden was een nieuwe richting, een nieuwe school, de Levend Zenschool geboren. Door de vasten-meditatiekringen konden mensen ermee kennismaken, hetgeen vele jaren buitengewoon goed gefunctioneerd heeft. Toch had ik niet de ambitie „om met Zen verder te gaan". Het had voor mij een te smalle basis. Ik besefte nog voor iets heel anders in de wieg te zijn gelegd, iets waarvoor ikzelf nog een hele weg af te leggen had. Omdat „Levend Zen" echter nog niets aan actualiteit of aan kracht ingeboet heeft, is de integrale tekst onlangs als hoofdstuk opnieuw verschenen. (Zie HMS Meditaties). Iedereen kan het proberen. Zowel degenen die een echt Zenregiem willen volgen, alsook zij die het wat „makkelijker" willen doen, zullen er „profijt van hebben". De essentie van de oefening is voelend gewaarzijn, de voortdurende terugkoppeling tussen helder bewustzijn en lichaamscontakt, dusdanig dat zij elkaar intensiveren. Daarbij word je eerst je lichaam om het vervolgens te overstijgen.

Overigens had ik nooit de behoefte speciale ervaringen naar mij toe te halen. Iedere dag was weer zoals hij was. Stond ik op met een „dicht hoofd" - wat natuurlijk ook wel gebeurt - dan had (heb) ik simpelweg een dicht hoofd. De werkelijkheid zoals-hij-is was voor mij altijd voldoende. Ik had geen enkele aandrang deze overeenkomstig mijn wensen en verlangens (die ik dus niet had) te veranderen. Het Hier en Nu is alles, er hoeft daarnaast niets gezocht, opgesierd of toegevoegd te worden. Daarom „haat" ik zelfmanipulatie, al die opgefokte moeite om iets te bereiken. Grote Ervaringen kwamen altijd volkomen spontaan, onverwacht en plotseling. Zoals ook de Uiteindelijke Eenheid. Terwijl daarvoor het Grote Licht altijd nog een graad van „substantie" had, was dit bij wat nu zou volgen totaal verdwenen. Het Uiteindelijke is volmaakt transparant. Jij bent er niet meer - opgelost - in een Werkelijkheid die er ook niet meer is. Je bent samengevallen met het Alomtegenwoordige Niets. De paradox is, dat je het niet beschrijven kunt, terwijl je het toch niet kunt laten om het te proberen. Vandaar dan ook mijn gestuntel. Het gebeurde op mijn boot, die toen in Haarlem, in het Spaarne lag.

Niets Is
De Cyclus voltooid
Zondagmiddag 15 mei 1983, 15.30 uur

Opeens, heel subtiel, zo onopgemerkt dat ik het juiste moment niet meer kan achterhalen, was ik opgenomen in een alomvattende helder-vredige rust. Een rust die alle aandrang iets te doen deed wegvloeien. Volkomen onalledaagse stille aanwezigheid, helderheid en gelijkmoedigheid. Ik bleef liggen waar ik lag en ik voelde een grote moeheid over mij komen. Een die tegelijk zwaar, licht en aangenaam was. Terwijl slaap over mij kwam, bleef ik helder en aanwezig. Het lichaam zwaar, de geest licht en zonder gedachten.

Na een uur was het lichaam uitgerust en was het bewustzijn in kwaliteit toegenomen. Het lichaam voelde niet meer als iets aparts. Het was licht, gemakkelijk, vanzelfsprekend, soepel, zonder enige weerstand, blokkade of bijzondere sensatie. Alle zwaarte was eruit verdwenen. Het lichaam was van mij afgevallen, opgenomen in de luchtigheid van een helderbewuste alomtegenwoordigheid. In tegenstelling tot de eerdere ervaringen had deze geen "lading", geen substantie, zij was volmaakt transparant. In de doorzichtigheid was het onderscheid tussen binnen en buiten weggevallen.

De handelingen die "ik deed" waren volmaakt spontaan, direct, vanzelfsprekend en licht. Mijn bewegingen gingen vanzelf en harmonieus zonder tussenkomst van welke gedachte of impuls dan ook. Het lopen, bukken, zitten, staan, theezetten en -drinken ging volslagen moeiteloos. Zij kwamen uit een andere dimensie, een die onzichtbaar en ongrijpbaar was. Er was geen onderscheid tussen de doener en dat wat gedaan werd. Er was alleen volkomen vanzelfsprekend doen, het is doen vanuit het niet-doen.

Het op deze manier verwijlen is zoet, een stil-genietende vreugdevolle onmiddellijkheid is het, het ondergaan van frisse helderheid, het in volle vrijheid gevangen-zijn, een totale relaxtheid over de gebeurtenissen in de wereld "om mij heen", totaal geen behoefte of aandrang ergens in te grijpen, geen zorgen, geen enkele emotie. Een subtiele gelijkmoedigheid heeft bezit van je genomen. Helemaal ín de wereld, maar niet vàn de wereld. Dit is het Thuisland. Er is niets meer en niets minder. Alles is zoals het is, in een dusdanige simpele directheid, dat alles vanzelf en spontaan gebeurt. Waarnemingen zijn niet in staat aparte, nee geheel geen indruk op het bewustzijn achter te laten. Er is helemaal geen bewustzijn waar indrukken in achter kunnen blijven. De geest is leeg, zij heeft geen eigen substantie, geen eigenheid. Het is een non-existentie, volkomen onberoerd bij wat "het ziet". Er is alleen zien zonder zien.

Er is een subtiele stilte die overal aanwezig is en alles doordringt. De gebruikelijke overspanning is volledig uit het hoofd weggevloeid. Er is alleen maar een ontspannen stille Alomtegenwoordigheid, een waar alles in opgenomen is, zonder uitzondering. Besef van tijd is er niet, alles valt samen met het grote Moment. Het komt niet bij je op aan "volgende momenten" te denken. Je bent in het tijdeloze ingeschakeld, je kunt er niet "buiten kijken". Je bent op een andere golflengte, een gevangene van het Moment ben je. De wereld op zijn kop gezet. Zelf heb je geen identiteit, er is geen zelfbesef en geen zelf. In kalmvredig Zijn is het zelf opgelost. Het Alomtegenwoordige verwerkelijkt, Ben Ik in hetzelfde moment al dat was, is en zal zijn. In Mij is alle tijd samengevallen. Alles om Mij heen, het hele universum is in Mij. In het eeuwige Moment Ben Ik, eindeloos en grenzeloos.

Deze meest "gewone" van de vier Grote Ervaringen heeft mij de bodem van het bestaan laten zien. Het bestaan in al haar simpele volmaaktheid, directheid en doorzichtigheid, het bestaan-zoals-het is, Niets Bijzonders. Dit Zijn, de Oergrond is het meest wezenlijke van ieder van ons. In feite is het ononderbroken in alles en iedereen aanwezig. Je hebt er al voortdurend deel aan, zonder het te beseffen. Dat wat je zoekt, is dichter bij dan je eigen huid, dat bewust te maken, daar gaat het om. De meest belangrijke stap daartoe is de overstap van onwetendheid, het onbewust gevangen zijn in alles wat er in je omgaat - gedachten, emoties en verlangens - naar bewuste aandacht. Het is een stap die een ieder van ons kan doen. Heb je die eenmaal gezet, dan komt "de rest" vanzelf. Is er eenmaal bewustzijn, dan is er geen weg terug. Alles wat je nodig hebt, zal je dan ten deel vallen.

stil-actieve rust en helderheid
geen binnen of buiten
bijzondere sensatie is er niet
ging het HierNu allemaal om

niet van deze wereld noch
van de andere
ben ik er tussen genomen

de Weg
van het iets naar het Niets in
het Nergens

het Eeuwig
onveranderlijke Zijn
vraagt slechts
het voortdurende begin

het Onbegrensde
staat op
de grenzen van
ieder moment afzonderlijk

het Onbeperkte
eist
de beperking tot wat
het in de kiem Is

het meest Vruchtbare
laat niet toe
dat wie dan ook door
Haar groeit

wie door haar Overvloed
is aangeraakt
gaat de
tegenovergestelde Weg

een ieder die
Zij bezit
wordt ontdaan van
zijn of haar hoedanigheid

niemand laat
Zij delen tenzij
hij of zij
aan Haar sterft

Terug

© 1999 Copyright by Han M. Stiekema. Alle rechten voorbehouden.
Last update:07/27/08