|
Brief 12 De laatste uitdaging |
|||
Brief
1 Chinese levenskunst krijgt gestalte in het Vondelpark Brief 2 Brief 3 Brief 4 Brief 5 Brief 6 Brief 7 Brief 8 Brief 9 Brief 10 Brief 11 Brief 12 Brief 14 Brief 16 Brief 17 Brief 18 Brief 23 |
1. In de legende van de Graal komt Parcival aan het eind van zijn rondzwervingen triomferend aan het Hof van koning Arthur. Hij krijgt er de hoogste eer, die een ridder kan ontvangen. Er wordt dagenlang feest gevierd. Dan komt er op een oude manke afgeleefde ezel een afzichterlijke jonkvrouw binnen. Citaat: "Haar zwarte haar was in twee vlechten gebonden, gitzwart waren haar handen en nagels. Haar dicht bij elkaar staande ogen waren zo klein als die van een rat. Ze had een baard, een bochel van achteren en van voren, haar heupen en schouders waren knoestig en verwrongen als boomwortels. Nog nooit was er in een koninklijk hof zo'n jonkvrouw gezien". 2. De afzichterlijke jonkvrouw komt binnengereden op haar ezel, waardoor alles en iedereen verstijft, en somt al Parcival's zonden op. Ze verhaalt tot in details wat hij in de Graalburcht nagelaten heeft en waarom. Ze wijdt eindeloos uit over al zijn nalatigheden, over de wenende jonkvrouwen, de verwaarloosde taken, zijn onzorgvuldigheid en onverantwoordelijkheden. Dan wijst ze beschuldigend naar Parcival en zegt: "Het is allemaal jouw schuld". Robert A.Johnson zegt hierover het volgende 1): 3. "Hier vernemen we dus, wat we met de afzichterlijke jonkvrouw moeten aanvangen. Zij is nuttig. Je moet geen kalmeringsmiddelen gaan slikken of voor haar op de vlucht gaan. Je moet niet proberen haar omver te praten. Als zij op de proppen komt met haar vernietigende beschuldigingen, dan moet je niet proberen je eruit te draaien. De gangbare reactie is, dat men voor de beschuldigingen van de afzichterlijke jonkvrouw aan de haal gaat, maar dat is volkomen verkeerd. Je moet je loyaal tegenover haar opstellen. Gewoon blijven zitten en het aanhoren, zolang als zij, op haar ezel gezeten, het verkiest jouw fouten op te sommen. Want als ze haar zegje heeft gezegd, dan 'zal zij je weer op weg helpen'. Daar dient zij voor". 1. Robert A.Johnson "Hij", 1985 Servire. 4. Dit is nu precies zoals ik het ook ervaar. Het is op mij van toepassing. In crises komt bij mij steevast naar boven: "ze willen mij vernietigen". De afzichterlijke jonkvrouw achtervolgt mij al vele jaren. Ze geeft haar hardnekkig pogen mij kapot te maken nooit op. Waarom treffen mij zoveel "slagen van het noodlot?" Terwijl ik "alleen maar goed wil doen" - niet aan mijzelf denk, niet aan zelfverrijking, sociale status of invloed - wordt mij voortdurend alles afgenomen. Eerst mijn gezin, toen mijn huis en bezit, toen nog eens mijn kinderen, toen mijn beroep en inkomen, toen (een aantal van) mijn psychische vermogens, toen mijn reputatie, toen mijn gezondheid, toen mijn geld, toen mijn geloofwaardigheid, toen mijn vriendschap, toen mijn vrijheid...Een antwoord had ik eigenlijk al. Toen in 1977 mij de eerste Grote Ervaring overviel. Gedurende een volle dag was ik er niet meer, opgenomen in het Licht. De zin van het leven is niet het geidentificeerd te zijn met het deel, maar leven naar, in en vanuit het Goddelijke. 5. Hoe snel steekt echter het "ik-gevoel" weer de kop op, ja wordt dit nog eens versterkt door het transcendente! Het gevaar dat door Verlichting het ik wordt opgeblazen in plaats van zich in te voegen in het Geheel is levensgroot. Ondanks grote alertheid sloop het er steeds weer in. Mijn ik eigende zich toe wat niet van hem was. Mijn oorspronkelijke ik-zwakte speelde daarbij een grote rol. Niet voor niets was mijn motto als puber "der Starke ist am mächtigsten allein". Het ik, dat ook zo graag iemand wilde zijn, op zichzelf een gerechtvaardigd verlangen, kreeg de neiging tot overcompensatie. Het "zich laten voorstaan op"...is echter de grootste spirituele zonde die een mens kan begaan. Hoe gelukkig ben je dan, wanneer "het noodlot" op je in blijft beuken. Ik kreeg daarbij onlangs visioenen van de oorlog, toen ik mij bibberend van angst voor bombardementen en de Duitsers achter de piano verschool. Gevolgd door angst voor vernietiging in de baarmoeder, die donkere wanden die keer op keer maar weer op mij afkwamen (de weeën: ik was twee weken overdragen). Terwijl ik net dacht ten onder te gaan, werd ik plotseling gered: de geboorte door de keizersnee. In het diepst van de duisternis is er onverwacht het omslagpunt naar het licht. 6. De afzichterlijke jonkvrouw wijst mij dus op mijn ik-gecentreerdheid. Zij is een instrument van (het destructieve aspect) van de Grote Moeder, die niet opgeeft om mijn ik af te breken, zodat het zich definitief kan invoegen in het Geheel. Mijn eigen ervaringen kunnen bevestigen, dat op het beslissende Moment het Licht mij opnieuw op zal nemen, ditmaal echter niet tijdelijk en terugtredend, maar in definitieve Eenheid. Dus zeg ik, hoe moeilijk het soms ook is, "dank je wel" tegen de afzichterlijke jonkvrouw. De afbraak is voor mij zinvol, ja "levensreddend", een voortdurend sterven en opnieuw geboren worden. Nu dat ik met de rug tegen de muur sta, heb ik de laatste uitdaging aangenomen. Nooit zoek ik Het meer in mijzelf, maar vind ik mijn toevlucht uitsluitend nog in het Uiteindelijke. In plaats van de eigenwijsheid ten toon te spreiden, zing ik uitsluitend nog lof op Datgene waar alle wijsheid uit voortspruit. Alles is mij gegeven, niets uitgezonderd. Dat ik dus in overgave moge leven, zo waar helpe mij de Grote Moeder, de Matrix waar alle leven in hetzelfde Eeuwige Moment uit voortkomt en in terugkeert. 7. NB. Ondanks het "beste excuus van de wereld", ben ik een deel van mijn taak - het onderhouden van mijn kinderen - toendertijd inderdaad niet nagekomen. Ik zie dat ik niet perfect ben (wel vol-ledig, maar dat is iets anders) en dat ik dat ook nooit zal worden. De verantwoording voor mijn nalatigheid moet ik alsnog op mij nemen. Zij bestaat in het nog zorgzamer omgaan met iedereen en alles om mij heen. Dan betreur ik het, dat ik nog tot zo weinig beschikbaarheid in staat was, dat ik mij met nog zo weinig mensen echt heb kunnen verbinden. De afzichterlijke jonkvrouw is ook daarom nuttig, om mijn taak nog duidelijker te zien, zij bevestigt mij "in mijn opdracht Hemel, aarde en mensheid te dienen". Of opnieuw in de woorden van Robert A.Johnson: 8. "Er gebeuren op het ogenblik vreselijke dingen, waarover de mythe van de Graal ons opheldering zou kunnen verschaffen. Het zou ons uit een paar dilemma's kunnen bevrijden. Wij beginnen ons bijvoorbeeld net af te vragen (1974) of we wel het recht hebben om de lucht te vervuilen, alle bomen om te kappen, alle oliebronnen aan te boren en alle pelicanen af te slachten. We zijn net begonnen de Graalvraag te stellen: "Waar dient dit allemaal voor?" 9. "De mythe van de Graal oppert het enig mogelijke antwoord op die vraag: we moeten met de dingen der aarde omgaan ter ere van God, niet ten bate van de mens of de supermens. Als iemand de betekenis van de vraag: "Wie dient de Graal" beseft en hem in vol bewustzijn stelt, komt het antwoord terstond. Dan eindigt de pseudo-speurtocht naar het geluk en komt er een golf van waar geluk in beweging". Dank zij de goedheid van de Kosmos en de
betrokkenheid van zovelen, en na door het diepste van het dal gegaan te zijn, kon dit
hoofdstuk van mijn leven met succes afgesloten worden. © 2000 Copyright by Han M. Stiekema. All rights reserved. Last update:08/30/06 |